HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - oktober 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 

Jef van Kempen, Henri Dolmans. Dichter van jubel en van smart. Tilburg: Stichting Cools & Uitgeverij Art Brut 2014, 64 pp.

ISBN: 978-90-76326-07-8, pb., € 7,00.

 

www.fleursdumal.nl/mag/artbrut 

 

©Brabant Cultureel – oktober 2014

 

Henri Dolmans, funerair dichter

 

Tilburgs Henri Dolmans, de eerste stadsdichter van Tilburg, leefde al in de negentiende eeuw. Deze dichter van smart schreef ook zijn eigen grafgedicht. Jef van Kempen haalde hem uit de vergetelheid en maakte een mooie boekje over leven en werk van Dolmans.

 

door JACE van de Ven

 

Het houdt niet op. Als Henri Dolmans (1840-1899) eenmaal de dichtersveer in de inkt gedoopt heeft, dan blijven er dichtregels over de rand vallen als lemmingen in een ravijn.

‘Dichter van jubel en smart’ noemt Jef van Kempen hem. Hij schreef een boekwerkje over het leven en werk van deze Tilburgse dichter die volgens Van Kempen de negentiende eeuw kleur gaf met vele honderden funeraire gedichten. Hij schreef ze en droeg ze voor op bestelling tijdens menig begrafenis:

 

Mijn jongen laat mij zingen –

Al kwam hij vroeg, uw dood –

Een lied van zegeningen

Dat aan mijn hart ontschoot. –

Mijn kind, ik zing Victorie,

Al stroomt der Ouderen traan,

Wij gij zo snel de glorie

Der heemlen in mocht gaan;

Ja! ‘k heb een toon gevonden

En zing uw naam een lied

Datr balsem in de wonden

Der treurende Ouders giet.

(etcetera, etcetera)

 

 

Foto uit besproken boek

 

Wij eenentwintigste-eeuwers kunnen ons de impact van dit soort rijmelarijen nauwelijks nog voorstellen, maar als je kijkt wat er eind negentiende eeuw op cultureel/religieus gebied gemaakt werd aan in onze ogen hoogdravende humbug, dan moet die impact groot geweest zijn. Vergeet niet dat het gewone volk honderd procent gelovig was, met alle toeters en bellen die daar in de katholieke kerk bij hoorden. De brave, uitgebuite werkman of het arme, ziekelijke kind zou na de dood zijn beloning krijgen. Engelen zouden hem (of haar) naar het paradijs begeleiden en degene die een dergelijke troost in hoogdravende verzen op het moment van droefenis wegens een overlijden kwam zingen, was hoogst welkom. Dolmans was een zonderling, maar ook een fenomeen in het Tilburgse.

 

 

 

 

Onwaardig

Dolmans werd geboren in Maarssen en alles wees erop dat hij jezuďet zou worden. Maar op het moment dat hij priester gewijd zou worden, op 7 april 1866, trad hij uit de orde. Hij voelde zich niet waardig om tot het priesterschap verheven te worden. Hij debuteerde als dichter in 1868 met een feestlied voor het vijftigjarig priesterfeest van Joannes Zwijsen.

In 1871 kwam hij met zijn moeder, die weduwe was geworden, naar Tilburg om dichter bij hun dochter/zus Maria te zijn. Zij was ingetreden bij de Zusters van Liefde aan de Oude Dijk. Maar moeder overleed al een half jaar later en Dolmans publiceerde zijn ‘Elegie Bij Het Graf mijner Moeder’, gedrukt door Norbert Luijten die ook uitgever was van de Tilburgse krant.

‘Het genre van het treurdicht zou voortaan Dolmans’ specialiteit worden,’ schrijft Van Kempen. Hele families heeft hij mee ten grave gedragen met een gedicht voor een familielid. Dergelijke gelegenheidsdichtkunst behoorde in de negentiende eeuw kennelijk tot de sociale rite, hoewel zij na de uitvinding van de fotografie langzaam weggedrukt werd door het funeraire portret. Dolmans had het er druk mee. Volgens Van Kempen beschouwde hij zich net als Guido Gezelle als een dichter in dienst van God die troost kwam brengen in tijden van ultiem verdriet.

Dolmans’ nalatenschap aan gedichten uit verschillende archieven omvat honderden handschriften, kladblaadjes, krantenknipsels, rouwkaarten, overdrukken, boekjes en brieven. Volgens Van Kempen was hij aanvankelijk erg uit op effectbejag, maar verdiepte zijn stijl zich de laatste twintig van zijn levensjaren. Naast doodsgedichten maakte Dolmans ook verzen bij herdenkingen en gebeurtenissen in de stad, zodat hij met enig recht de eerste Tilburgse stadsdichter kan worden genoemd.

 

 

Foto uit besproken boek

 

 

Rente

Na de dood van zijn moeder in 1872 werd Dolmans dankzij erfrecht een vermogend man, maar zijn fortuin verminderde snel door schenkingen aan de armen, kerken en kloosters. Hij kreeg wel eens wat betaald voor zijn droeve gelegenheidsgedichten en zijn werk voor enkele kranten, maar te weinig om ervan te leven. De Tilburgers zelf onderhielden hun eerste stadsdichter. Onder hen Superior De Beer van de fraters van Tilburg, die daarvoor de rente op de erfenis van Dolmans zuster in het klooster gebruikte. Desondanks had hij geen hoge pet op van Dolmans, zoals blijkt uit een brief aan een pastoor: ‘Wat den Heer D. aangaat; hij blijft een ware dolman, een dwaallicht, niets uitvoerend...’

De getuigenis van De Beer is een van de weinigen die er over Dolmans bestaan. Hij blijft daardoor een beetje duister. Er bestaat zelfs geen enkele afbeelding van hem. Conclusie na lezing van Van Kempens boekwerkje luidt: meer een curieus man, dan een groot kunstenaar in een maatschappij die voor de hedendaagse mens moeilijk te herkennen is.

Bij die curieuze indruk past de dood van Dolmans helemaal. Op twaalf december 1899 stierf hij in het bed waarin hij juist tevoren met verstijfde hand zijn eigen doodsgedicht geschreven had:

 

Hier, Christenlezer, rust een zanger in het stof,

Die op zoo menig graf zijn treurzang heeft gezongen.

Prijst nu des Heeren wil en geeft Diens Wijsheid lof,

Wijl in de ijdle kamp de snaren zijn gesprongen.

Maar spreekt, dit bidt hij u, voor wat zijn harp u bracht,

Een enkele arme bede uit Christlijk medelijden.

Opdat zijn arme ziel na ’t somber van de Nacht,

Zich in Gods heerlijk licht door d’eeuwen mag verblijden.

 

Naast een beknopte biografie van Dolmans heeft Jef van Kempen een selectie gemaakt van de vele gedichten die de man heeft nagelaten, zowel van zijn post mortemgedichten als van zijn religieuze en herdenkingsgedichten. Van Kempen (1948) publiceerde eerder over onder meer Guido Gezelle, Walter Breedveld, J.-K. Huysmans, Theo van Doesburg, Antony Kok en De Stijlbeweging. Hij is de grondlegger en hoofdredacteur van de literaire website fleursdumal