HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - oktober 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Fontys Hogeschool voor de Kunsten

De Rockacademie is onderdeel van de sector muziek van de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg. Studenten kunnen instromen bij bas, drums, gitaar, keys, music production, rap, songwriting en vocals. Andere opleidingen zijn onder meer het Fontys Conservatorium en de Dansacademie. Studenten worden er opgeleid op bachelor- en masterniveau op het gebied van kunsteducatie (docerend) en (podium)kunsten (uitvoerend). Op het complex aan het Zwijsenplein volgen bijna 1500 studenten hbo kunstvakonderwijs. Landelijk zijn dat er ruim 20.000.

 

Over-Fontys/Fontys-Hogeschool-voor-de-Kunsten.htm

Rockacademie-Muziek-voltijd.htm

 

©Brabant Cultureel – oktober 2014

Rockacademie leidt niet per se op voor stardom

 

De Rockacademie van Fontys Hogescholen bestaat in 2014 vijftien jaar. Popmuzikant Bertus Borgers (67) was een van de oprichters en tot twee jaar geleden lid van de directie. Hij blikt terug op een moeilijke begintijd, op de verhouding met de conservatoria en het ontdekken van talent.

 

door Emmanuel Naaijkens

 

In 1967 tufte Bertus Borgers op zijn knalrode brommer vanuit Veldhoven naar het Brabants Conservatorium in Tilburg, waar toen nog Louis Toebosch als directeur de scepter zwaaide. Borgers, naar de mode van die dagen met lang haar en een leren jack, had zich aangemeld voor de opleiding saxofonist. ‘Dat was toen nog een semiklassiek instrument. Ik speelde enkele zelfgeschreven etudes en werd aangenomen. Op één voorwaarde, dat ik mijn haar zou laten knippen. Ik viel volstrekt uit de toon bij de andere studenten.’ Maar Borgers weigerde zijn rebelse uiterlijk af te zweren en mocht toch blijven. Twee jaar later hield hij het alsnog voor gezien. ‘Ik was vooral bezig met pop en jazz en dat vonden ze daar maar niks. Van die arrogantie had ik op een gegeven moment genoeg.’

 

 

Bertus Borgers. foto Emmanuel Naaijkens

 

Borgers kon aan het conservatorium studeren dankzij een beurs uit een studiefonds van Philips, het bedrijf waar zijn vader werkte. ‘Op een dag kwamen een paar deftige dames beoordelen of ik wel in een keurig gezin woonde. Daarna moest ik in Den Haag op een klarinet voorspelen. Een commissie van drie heren, die dikke sigaren zaten te roken, beoordeelden mijn talent. Kennelijk maakte ik een goede indruk, want ik kreeg de beurs.’

In die tijd was de pop- en rockmuziek aan een ongekende opmars bezig in de samenleving, maar niemand die er aan dacht om daar, zoals eerder met klassieke muziek was gebeurd, met een beroepsopleiding op in te haken. De gedachte was: de popcultuur is er een van vrijheid blijheid, van sex, drugs and rock-’n-roll, die gasten willen helemaal geen muzikale scholing. Borgers ging na de deceptie van het conservatorium zijn eigen weg. Hij speelde bij legendarische bands als Mister Albert Show en Sweet d’Buster en toerde onder meer met Golden Earring, Herman Brood, de Groove en Raymond van het Groenewoud en tal van andere formaties.

 

Serieus

Het duurde nog tot begin jaren negentig alvorens er serieus aan werd gedacht om een beroepsopleiding voor popmusici te starten. Want conservatoria zagen de popmuziek nog altijd niet als een serieuze discipline, zegt Borgers. ‘Dat ze een afdeling jazz hadden, vonden ze al heel wat. Ik gaf in die tijd les aan het conservatorium in Rotterdam – overigens zonder tot docent te zijn opgeleid – maar ik botste voortdurend op muren als ik lessen anders wilde aanpakken dan gebruikelijk.’

Vanuit de Stichting Popmuziek Nederland (nu Nationaal Popinstituut) ontstond het idee om dan maar zelf het heft in handen te nemen. Langzaamaan leken de geesten rijp voor een popopleiding, ook in politiek Den Haag dat voor de financiering moest zorgen. Er werd, zoals dat dan gaat, een werkgroep gevormd die meteen een businessplan in elkaar timmerde. ‘We wilden goed onderbouwen hoe groot de muziekindustrie wel niet was en dat het tijd werd voor een goede beroepsopleiding.’

Toen ze met het initiatief naar buiten kwamen, stonden de instellingen voor kunstvakonderwijs in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Tilburg op de stoep. De keus viel op de voormalige textielstad. ‘Tilburg had de beste aanbieding omdat gemeente en Fontys nauw samenwerkten. Johan Stekelenburg, toen de burgemeester, kwam het aanbod ’s avonds laat hoogstpersoonlijk afleveren.’

De gemeente Tilburg was ruimhartig met het bieden van het faciliteiten en Fontys was bereid om te investeren in de ontwikkeling van een onderwijsconcept. ‘In Tilburg had je ook een goed klimaat voor popmuziek, daar zat als poppodium eerst Noorderligt, later 013. Je had wethouder Van Herwijnen die zei: cultuur is de motor van de economie van de binnenstad. Dat is ook wel gebleken, want de studenten van de Rockacademie hebben voor een enorme bedrijvigheid gezorgd. We hadden ook niet zoveel vertrouwen in de aanbiedingen van andere hogescholen. Zagen zij de Rockacademie wel als een volwaardig instituut? Vanuit de conservatoria keek men nog steeds neer op popmuziek.’

 

 

De Tilburgse popzangeres Jacqueline Govaert behoorde tot de eerste lichting studenten van de Rockacademie. Zij maakte de opleiding overigens niet af omdat ze carrière kon maken.  Foto archief Rockacademie.

 

Tweede Kamer

De plannen voor het oprichten van een beroepsopleiding hadden inmiddels ook de Tweede Kamer bereikt. De discussie spitste zich toe op de vraag of je popmuziek wel kon vergelijken met klassieke muziek en of het een taak van de overheid was om te voorzien in een passende opleiding. Staatssecretaris van cultuur Rick van der Ploeg stond sympathiek tegenover het initiatief, maar toen puntje bij paaltje kwam, bleef de subsidiekraan dicht.

Dat was schrikken voor Borgers en consorten. ‘De indruk was gewekt dat Den Haag de opleiding zou bekostigen. Dat het niet gebeurde, had te maken met het aantal kunststudenten dat Fontys wel of niet mocht hebben, want de Rockacademie valt onder het kunstvakonderwijs. Gelukkig was Fontys bereid het risico te nemen om ook zonder overheidssubsidie van start te gaan. Het eerste jaar waren er 32 studenten. Die hadden overigens geen recht op studiefinanciering, omdat de opleiding nog niet erkend was.’

Onder hoogspanning moest er flink geïmproviseerd worden. Een oud kantoor van de AaBe fabriek diende als huisvesting en in allerijl werden instrumenten en muziekinstallaties geregeld. Intussen moest het curriculum in de steigers gezet worden. ‘Dat was nog lastig, want we hadden niet echt een referentiekader, alles was nieuw, we moesten het zelf uitdokteren. Gelukkig konden we rekenen op de expertise van Fontysdocenten op het gebied van didactiek en zo. Het kwam er op neer dat we met de ontwikkeling van het leerplan onze studenten twee maanden voor moesten blijven. Dat is ons gelukt.’ Het resultaat was een vierjarige bachelor-opleiding hbo voltijdmuziek.

 

Romantiek

Maar waarom die opleiding?

‘Die vraag is in het begin vaak gesteld. Dan ging het over de romantiek van de pop, zo van: dat leer je toch in de praktijk? Maar men vergat dat de popcultuur inmiddels ook economisch een hele grote sector was geworden die aan enorm veel mensen werk bood. Dat vroeg om professionalisering. Een popartiest moet meer in zijn mars hebben dan muziek maken. Wij liepen aan tegen de opvatting van het klassieke muziekonderwijs, die stamt uit de negentiende eeuw. Die gaat er vanuit dat je iemand alleen maar opleidt als muzikant. Maar dat is volstrekt achterhaald. In de popindustrie moet je ook verstand hebben van techniek, van ondernemerschap, van marketing, noem maar op. Kijk naar de Rolling Stones, dat is een groot concern.’

Is het niet kenmerkend voor de popsector dat veel artiesten carrière maken zonder zelfs een noot te kunnen lezen?

‘Klopt. Maar in alle kunstvormen zitten grootheden die nooit een opleiding hebben gevolgd. En het is een misvatting om te denken dat de Rockacademie opleidt tot stardom. Wij leiden mensen op zodat ze een carrière kunnen opbouwen in de muzieksector, in brede zin. Dus niet per se tot honderd procent muzikant. En dat in een wereld die in razend tempo verandert. Toen we begonnen hadden we niet eens van mp3 gehoord. Streaming bestond niet. Spotify moest nog uitgevonden worden. In die ontwikkelingen moet je je wel staande kunnen houden als artiest.’

De opleiding is razend populair. Er melden zich 450 kandidaten, van wie er jaarlijks vijftig à zestig worden toegelaten. Hoe selecteer je die?

‘We kijken op de eerste plaats naar het artistieke talent. Ongeveer 150 kandidaten krijgen een uitnodiging om in tien minuten hun talent te bewijzen voor een commissie. Met welk instrument dan ook; individueel of met een band. Daarna krijgen ze tien minuten om vragen te beantwoorden. Maar talent alleen is niet voldoende. Al speelt een kandidaat nog zo fantastisch. Daar hoort ook ambitie, doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen, discipline en wilskracht bij. Want je moet publiek aan je kunnen binden. Nee, noten kunnen lezen is geen eis. Dat leren ze in het eerste jaar.’

 

 

Student werkt tijdens zijn lunch in de kantine van de Rockacademie aan een nummer. Foto archief Rockacademie.

 

Repetitie in een van de leslokalen van de Rockacademie. Foto archief Rockacademie.

 

Selecteren

En zie je bij de selectie wel eens talent over het hoofd. Laatbloeiers bijvoorbeeld?

‘Dat is onvermijdelijk, want selecteren is tot op zekere hoogte nattevingerwerk. Talent is moeilijk te omschrijven, is ongrijpbaar. Zelfs ervaren docenten, en dat geldt ook voor mij, kunnen er zich op verkijken. Je weet pas dat je gelijk hebt als het ook zo is.’

Heb je wel eens kandidaten langs zien komen waarvan je dacht: Jezus wat een talent?

Zeker! Er waren er bij die verbijsterend goed waren. En die naderhand in de studie toch vastliepen, omdat ze bijvoorbeeld moeite hadden om te studeren. En er is het gevaar dat talenten in het tweede of derde jaar een aanbieding krijgen om carrière te maken en dan met de opleiding stoppen. Jacqueline Govaert (voorheen Krezip, nu solo; red.) is daar een voorbeeld van. Zij zegt trouwens veel geleerd te hebben op de Rockacademie. Een recent voorbeeld is DJ Hardwell (pseudoniem voor Robbert van de Corput uit Breda), die tot de absolute wereldtop behoort. Die is ook na een jaar vertrokken. Een dergelijke carrière valt op zo’n moment niet te combineren met een hbo-studie. Ik zou graag zien dat je de opleiding ook in delen kun volgen. Dus twee jaar naar school, dan werken in de praktijk, en een aantal jaren later weer terugkomen voor het vervolg.’

Is de Rockacademie een eigentijdse variant van het conservatorium?

‘Nee! Er is een wezenlijk verschil. Het traditionele muziekonderwijs steunt op twee pijlers. Een grote kennis van de theorie en een virtuositeit op het instrument. Je wordt als student opgeleid om te reproduceren, je speelt muziek die door een ander is geschreven. Dat is nog steeds de basis van een conservatoriumopleiding. Maar de moderne techniek, te beginnen met de elektriciteit, heeft de muziekwereld compleet veranderd. Dat stelt hele andere eisen aan muzikanten. Naar mijn idee hebben de conservatoria de aansluiting gemist en dat gaat ze nog eens opbreken. Het arbeidsmarktperspectief is voor rockstudenten ook veel beter dan voor studenten van het conservatorium.’

De bedoeling was dat er bij de Fontys Hogeschool voor de Kunsten een kruisbestuiving zou plaatsvinden tussen de verschillende disciplines. Is dat uitgekomen?

'Voor wat de studenten betreft wel, die denken niet in hokjes van pop, jazz, klassiek of wat dan ook. Dansers, popmuzikanten, strijkers, ze werken enthousiast samen. Dat gaat heel spontaan. Popmusici zijn niet dogmatisch. Maar op managementniveau gaat het moeizaam. Daar zie je dat er nog steeds onderscheid wordt gemaakt tussen kunst met een grote k en met een kleine k. Voor het conservatorium valt de Rockacademie in de laatste categorie.'