|
Brabant Cultureel • Brabant Literair Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur 63ste Jaargang - februari 2014 |
||||||
|
|||||||
¶ Bert Bevers (Bergen op Zoom 1954) is dichter en beeldend kunstenaar en woont en werkt in Antwerpen. Hij was een van de stichters van de poëzie-uitgeverij WEL in Bergen op Zoom. Van 1999 tot in 2002 maakte hij het gratis tijdschrift voor poëzie De Houten Gong. Van zijn hand verscheen al een hele reeks dichtbundels waarvan Eigen terrein (2013) de meest recente is. In 1999 ontving hij de Sakko Cultuurprijs. www.bertbevers.com
©Brabant Cultureel – februari 2014 |
Uit de tijd
door Bert Bevers
I
November waait notenkrakers over in zuidwaartse drift. In de verte blijft een geboortekreet hangen in de nevels.
Hij weet niet goed welke kant te kiezen. Kopschuw weigert hij in samenzweringen verzeild te raken. Toen zijn moeder hem
uitstiet regende het onbedaarlijk, brandden vreemde buren vuren vol vlammen. Ergens wisten voorouders in de kwalm toen al dat
het nu eindelijk goed aan het komen was.
II
Als duveltjes uit fopdoosjes fladderen nu plots trotse scharen gevleugelden op die weigeren hun naam alleen te laten. Plots.
Daaronder worden gezangen aangeheven omdat alles wijst op de komst van de reeds lang voorspelde. Nergens meer dwarsgang.
Amper te bespeuren nog zijn drijfvelden, of vers geknoopte stroppen. Er worden geen vreemde velden meer omgeploegd.
Te ijl voor stormen is de lucht hier nu.
III
Ossen worden nooit meer stieren. Zelfs de vergeten watervinders weten dat. In hun wijkplaats verzwonden aanschouwen
zij in synchroon perspectief de steelse vertraging, de evacuatie van de goden. Zachtjes strelen zij vergeelde marsorders,
gestolde zegelwas op generfd leder. Vervloeken ze warme maren in de nacht. In verpoederd weten herkennen zij de
wetten van de spiegeling. Het ijs is sprok.
IV
Vrijheid is een broze kooi. Dat beseft hij. Het onbeholpen huppen van takkelingen herkent hij in het uur waarin de uilen met
hun vlerken wiegen. Een late guichelheil ritselt. ‘Weet je nog, de vorige keer dat ik iets zei?’ roept hij in herinnering. ‘Niemand twijfelt
nooit, maar er zijn uitwegen! Hoogverraad is er roestvrij altijd, maar laat de korst nu beter op de wond, op het zinkgat van de spijt.’
Men merkt het niet, maar er gebeuren grote dingen. |
||||||