HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

62ste Jaargang - oktober 2013

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Geboortevisioen van Birgitta. Paneelschildering uit Oostenrijk, circa 1500. Abdij Kremsmünster. foto MRK

 

  300 Jaar Abdij Uden, t/m 15 december 2013 in het Museum voor Religieuze Kunst te Uden.

 

  Léon van Liebergen, 300 Jaar Abdij Uden. Het leven van de heilige Birgitta, onze geschiedenis en spiritualiteit in het dagelijks leven. Uden: MRK 2013, 80 pp., ISBN 978-94-6228-205-6, pb., € 10,00.

 

  Per Sloth Carlsen, Tore S. Nyberg & Ulla Sander-Olsen, Birgitta Atlas. Saint Birgitta’s Monasteries / Die Klöster der Heiligen Birgitta. Vadstena / Uden: Societas Birgitta Europa i.s.m. Stichting 300 jaar abdij Uden, 2013, 336 pp., ISBN-13: 978-90-9027-693-9, hb., € 49,50.

 

www.museumvoorreligieuzekunst.nl

www.300jaarabdij-uden.nl

www.societas-birgitta-europa.com

 

 

©Brabant Cultureel / Brabant Literair – oktober 2013  

 

Van nijvere bijen tot contemplatieve zusters

 

Wie het Museum voor Religieuze Kunst in Uden kent, weet meestal ook wel dat dit museum inwoont bij de zusters Birgittinessen die daar hun klooster hebben. Dit jaar is het driehonderd jaar geleden dat zij in Uden neerstreken en dat vormde aanleiding voor een feest, een mooie tentoonstelling en enkele informatieve uitgaven.

 

door Lauran Toorians

 

Bijen zijn belangrijke beestjes en dat niet alleen vanwege hun gedoe met de bloemetjes. Bijen leveren ook honing en was en beide producten waren in het verleden nog veel belangrijker dan nu het geval is. Naast zijn medicinale functies was honing eeuwenlang de enige algemeen toegankelijke zoetstof. En was vormde als grondstof voor kaarsen tot aan de komst van de gloeilamp een belangrijke lichtbron. Bovendien hadden en hebben waskaarsen in de kerk een belangrijke liturgische en symbolische functie. Noord-Brabant was met zijn uitgestrekte heidevelden bij uitstek geschikt om bijen te houden en menigeen deed dit dan ook, meestal als bijverdienste.

 

Birgitta schrijft aan haar openbaringen. Paneelschildering uit de Nederlanden, circa 1500. Östergötlands Länsmuseum, Linköping. foto MRK

 

Aanwijzing

Zo ook een zekere Peter de Gorter. Toen hij begin vijftiende eeuw een keer zijn korven inspecteerde in het buitengebied tussen ’s-Hertogenbosch en Berlicum, hoorde hij uit een daarvan een merkwaardig melodieus gezoem opstijgen. Eigenlijk hoorde hij twee geluiden. Het ene hoog als van een vrouwenkoor en het andere laag als van brommende mannenstemmen. Peter keerde de korf om en wist niet wat hij zag. De bijen hadden uit ‘de allerwitste was’ een miniatuurkerk gebouwd, samen met twee kloostergebouwen. Een wonder, wist Peter de Gorter meteen, en een aanwijzing van hogerhand.

Natuurlijk vertelde hij dit alles aan wie het maar horen wilde en zo bereikte het verhaal snel de Bossche weduwe Milla van Kampen. Zij had al enige tijd de wens om een klooster te stichten en wist nu dat God had besloten dat dit moest gebeuren op de plek waar Peter de Gorter zijn bijenkorven had staan. De twee vonden elkaar in deze overtuiging en nadat er nog een aantal formele hobbels waren genomen ontstond op deze plek het dubbelklooster Mariënwater, beter bekend onder de naam van het landgoed Coudewater. Een dubbelklooster, want zoals de bijen al hadden aangegeven, kwamen er één kloosterkerk en twee strikt van elkaar afgescheiden kloostergebouwen voor mannen en voor vrouwen. Dit fenomeen was in de middeleeuwen vrij normaal.

 

De zuster Birgittinessen tijdens het koorgebed. foto MRK

 

 

Kroon

De kloosterorde waaraan dit klooster werd geschonken was die van de heilige Birgitta van Zweden (1303-1373). Birgitta was een adellijke dame die als weduwe – ze had inmiddels acht kinderen – in 1344 kloostergeloften aflegde en in 1346 zelf een orde stichtte. Officieel heet die de Orde van de Allerheiligste Verlosser, maar ze werd al snel bekend als die van de Birgittinessen. In de eerste opzet waren er ook mannelijke Birgittijnen, maar die tak van de orde ging later weer verloren. Het gaat om een zogenaamde contemplatieve orde waarbij de kloosterlingen letterlijk opgesloten zitten in hun klooster en een groot deel van de dag doorbrengen in gebed.

Een opvallend kenmerk van de Birgittinessen is de zogenaamde ‘Birgittijnse kroon’ die zij dragen. Die bestaat uit een zwarte sluier, verbonden met een muts waarop een witte band is gestikt die om het hoofd loopt, en een kruis van witte banden die over het hoofd loopt. Op de vijf knooppunten zijn rode stippen aangebracht die de vijf wonden van Christus voorstellen.

 

Meester van Coudewater, Aartsengel Michael. Hout, beschilderd, circa 1470. foto MRK

 

Het klooster van Coudewater beleefde in de vijftiende en de zestiende eeuw een grote bloei die zich ook uitte in kunstwerken die voor de kloosterkerk werden vervaardigd. Bekend is de groep houten beelden die bij gebrek aan een echte naam worden toegeschreven aan de Meester van Coudewater en die behoren tot de top van de laatmiddeleeuwse beeldhouwkunst. De beelden die we nu nog kennen, zijn misschien het topje van een ijsberg, want in 1566 werd ook dit klooster slachtoffer van de beeldenstorm. Hoe zwaar de schade was, weten we echter niet precies en mogelijk konden de kloosterlingen veel roerende zaken op tijd in veiligheid brengen. De gebouwen werden wel zwaar beschadigd en de kloosterlingen leefden enige tijd als vluchtelingen binnen de muren van ’s-Hertogenbosch.

 

Uitsterven

Nijpender werd de situatie toen in 1629 Den Bosch in Staatse handen kwam. De veroveraars meenden dat ook de Meierij daarmee protestants diende te worden, een gedachte die met de Vrede van Munster in 1648 concreet werd. De mannenkloosters werden gesloten en geconfisqueerd en voor vrouwenkloosters werd een soort uitsterfregeling van kracht. Zij mochten geen nieuwe leden meer opnemen. De Birgittijnen van Coudewater trokken noodgedwongen naar het zuiden en slaagden er uiteindelijk in om in 1657 bij Hoboken een nieuw klooster te stichten, waar zij later alsnog uitstierven.

 

 

Johan van Delen, Buste van Johan Wilhelm, keurvorst van de Pfalz, heer van Ravenstein. Marmer, 1703. foto Museum voor Schone Kunsten, Brussel / MRK

 

De zusters mochten in Coudewater blijven en door creatief – en niet altijd helemaal eerlijk – te zijn slaagden zij hun gedwongen ‘uitsterven’ te rekken tot ongeveer 1700. In dat jaar waren er nog vijf hoogbejaarde en hulpbehoevende nonnen over. Pogingen om onderdak te krijgen in een ander klooster van dezelfde orde liepen op niets uit. En ondertussen begonnen diverse partijen – waaronder de broeders – Coudewater financieel te plunderen. Nog net op tijd kreeg de abdis een tip dat de kruisheren in Uden hun klooster wilden verkopen en half januari 1711 verleende de heer van het Land van Ravenstein, waar Uden toe behoorde, toestemming voor de verhuizing. In 1713 kreeg dit alles zijn beslag en op 14 september van dat jaar verlieten de laatste Birgittinessen Coudewater en was de verhuizing een feit.

 

 

Het priesterkoor in de kapel te Uden, 1736-1749. foto uit 1999, MRK

 

Driehonderd jaar verblijven de Birgittinessen nu in hun klooster Maria Refugie aan de Vorstenburg in Uden. Ze zijn er onzichtbaar zoals hun orderegel dat vereist, afgezonderd van de wereld, maar toch ook nadrukkelijk aanwezig. De vestiging van het Museum voor Religieuze Kunst in 1974 in een deel van het klooster heeft ertoe bijgedragen dat deze aanwezigheid breed in het collectieve geheugen is gegrift. En het is dan ook volkomen terecht dat dit museum bijdraagt aan de viering van driehonderd jaar Birgittinessen in Uden. Een fraai verzorgde en informatieve expositie vertelt in nog veel meer detail dan het museum dat altijd al doet, het verhaal van dit klooster. De samensteller van deze tentoonstelling, en eerste conservator-directeur van het museum, Léon van Liebergen schreef er een lezenswaardig boekje bij.

 

Zeldzaam

Birgittinessen zijn tegenwoordig zeldzaam, niet alleen in Uden waar er nog zeven zijn. Wereldwijd trekt de orde echter ook weer veel leden uit voornamelijk India en het voormalig Oostblok die de oudere kloostergemeenschappen versterken en ook nieuwe bevolken. Bovenstaand verhaal maakt duidelijk dat dergelijke dieptepunten eerder zijn voorgekomen, afgewisseld met periodes van grote bloei. Bij de feestelijke viering op 14 september 2013 werd door de internationale Societas Birgitta Europa een Engelstalig naslagwerk gepresenteerd. The Monasteries of Saint Birgitta vormt een atlas van de kloosters van deze orde in heden en verleden en is daarmee een belangrijk naslagwerk voor de geschiedenis van de Orde van de Allerheiligste Verlosser.

Wie denkt dat de zusters op zaterdag 14 september het driehonderdjarig bestaan alleen vierden in hun kloosterkapel heeft het mis. Bij grote uitzondering was het slot van het klooster opgeheven en met een keur aan hoog- en minder hooggeplaatste gasten uit binnen- en buitenland werd onder een grote tent in de kloostertuin een rijkelijk feestmaal genoten. Aansluitend werd de tentoonstelling geopend die nog is te zien tot en met 15 december 2013. Tot en met 12 januari 2014 zijn er tegelijkertijd ook Russische iconen in het museum te zien.