HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - juli 2013

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 

Gerard van den Boomen (red.), De Nieuwe Linie, speciaal nummer vijftig jaar na de eerste Nieuwe Linie. Soest: Boekscout 2013, 100 pp., ISBN 978-94-022-0004-1, pb., € 15,95.

Gerard van den Boomen, De kloeke vrouw, wie zal haar vinden? De wijsheid van Spreuken in haiku’s en tanka’s. Vught: Skandalon 2013, 164 pp., ISBN 978-94-90708-60-3, pb., € 14,00.

 

© Brabant Cultureel / Brabant Literair – juli 2013

Spreuken voor het leven

 

‘Wie ijverig is verwerft gezag, maar luiaards betalen schatting,’ zegt Spreuken 12:24 en het lijkt wel alsof vertaler Gerard van den Boomen over zichzelf spreekt. Want ongeveer tegelijk met zijn nieuwe oud-testamentische vertaling De kloeke vrouw publiceerde hij een allerlaatste extra nummer van het gerenommeerde weekblad De Nieuwe Linie.

 

door Camiel Hamans

 

Gerard van den Boomen (Eindhoven 1922) is intussen de Metusalem van de Nederlandse journalistiek. Na jaren als nachtredacteur ervoor te hebben gezorgd dat De Volkskrant op koers bleef, kreeg hij in 1963 de leiding over het progressieve opinieweekblad De Nieuwe Linie, de opvolger van een door jezuïeten geleid blad De Linie dat allesbehalve progressief was. Van den Boomen heeft De Nieuwe Linie met eigen geld en veel inzet overeind en spraakmakend weten te houden. Daarna stuurde hij nog een paar jaar de KRO-actualiteitenrubriek Echo aan. Niet om vervolgens op zijn lauweren te gaan rusten, maar om het ene boek na het andere te schrijven en ondertussen liefdevol zijn dementerende echtgenote te verzorgen.

 

Solidair

Vijftig jaar is het nu geleden dat De Nieuwe Linie begon, spreekbuis voor alles wat links, opstandig, eigenwijs en ethisch geïnspireerd was. Dertig jaar geleden legde het blad het loodje. Toch is het geluid van progressief links daarmee nog niet helemaal verstomd. Veel van de oud-redacteuren en medewerkers zijn intussen overleden – Van den Boomen noemt in zijn inleiding onder meer de namen van Hans Andreus, Joos Arts, Ben Bos, Anton Constandse, Pé Hawinkels, Abel Herzberg, Willem van Manen, Ischa Meijer, Frits Müller, Fokke Sierksma en Cornelis Verhoeven, maar er zijn er nog voldoende die nog steeds iets te zeggen hebben. En dat doen Jan Bank, Roel van Duijn, Ineke Jungschleger, Erik Jurgens, Rudie Kagie, Gerard Klaasen, Anja Meulenbelt, Huub Oosterhuis, Susanne Piët, Martin Simek, Hans Vervoort e tutti quanti vol vuur in dit extra nummer. Daarin wordt niet alleen teruggekeken, maar vooral ook scherp en scherpzinnig commentaar geleverd op deze tijd. Van den Boomens programma, een blad dat solidair is met de mensen die in de maatschappij moeilijk aan de bak komen, blijkt nog steeds hoogst actueel. Het geluid van Gerard van de Boomen mag uit de mode zijn; het wordt in de sociaal-politieke commentaren van nu ernstig gemist.

 

Atheïst         

Van den Boomens stem klinkt nu noodgedwongen anders, poëtischer. Nadat hij in 2011 een vertaling, of misschien beter bewerking van het Hooglied en Prediker in Japanse versvormen had uitgegeven, heeft hij zich nu gezet aan het boek Spreuken, de bijna duizend levenswijsheden die de traditie toeschrijft aan koning Salomo. Wellicht nog meer dan bij zijn vorige boek blijken de haiku’s en tanka’s geschikt voor de Bijbelse taal. Spreuken is immers opgebouwd uit korte versregels die zich goed laten omzetten in een vorm met drie of vijf regels van een zeer beperkte lengte.

Van den Boomen heeft Spreuken in taal en inhoud aangepast aan de eenentwintigste eeuw, hoewel hij scrupuleus oplet om de tekst geen oneigenlijke woorden in de mond te leggen. Maar een goddeloze – een van de ergste zondaars naar de mening van de Spreukendichter en hét prototype van een boosaardig mens – krijgt bij Van de Boomen een andere inkleuring. Een atheïst kan immers best iemand zijn die een rechtvaardige samenleving voorstaat en het ontkennen van het bestaan van god is niet langer de ergste schanddaad die men zich kan voorstellen.

Ook de taal van de nieuwe Spreuken is met de zijn tijd meegegaan:

 

                                   God welgevallig

                                   is wie goed doet, hij verfoeit

                                   boze ritselaars. (12:2)

 

Spreuken is geen boek voor wereldvreemde kwezels. Bisschop Muskens zou de dichter graag de volgende haiku hebben nagezegd:

 

                                   Men veracht geen dief

                                   die steelt omdat zijn maag knort

als hij honger heeft (6:30)

 

En als Van de Boomen nog actief was geweest als sociaal en politiek commentator zou hij politici en kiezers ongetwijfeld de woorden uit 16:32 hebben voorgehouden:

 

                                   Wie verdraagzaam is

                                   overtreft een vechtersbaas;

                                   wie driften beheerst

                                   moet hoger worden geacht

                                   dan wie een stad verovert.