Vier gedichten
door Kees Hermis
Dodenherdenking
Gesneden uit licht
stonden zij op
gehoopt gedroomd
gebeden
buiten verstand
verschenen
Gestalten met onaardse
stemmen
spraakmakend
onaanraakbaar
gebroken uit hun stenen
hun opgedolven tempels
en
onvergeten namen, uit
zee
en zand zochten zij
zich een weg
Totdat er wind opstak,
een wolk
als rook hen aan het
zicht onttrok
geen ogenblik, geen
weten hen
meer ter sprake bracht
als waren zij er nooit
geweest
in niets verdampt,
verdwenen
Hergeboorte
Bezig een schim te
worden van zichzelf,
onaanraakbaar autonoom
aanwezig
probeerde zij te landen
in woorden
die haar droegen om
zich terug te geven
aan wie zij
oorspronkelijk was
de kamer werd steeds
meer van glas
met ramen die besloegen
in vochtig
licht van zwaartekracht
ontheven
door wanhoop, bijna
roekeloos zocht
zij naar lettergrepen,
de spelling van
haar naam – totdat zij
zich hervond
verstaanbaar werden
taal en werkelijkheid,
niet langer meer
astraal maar
uitgesproken, aards,
gegrond
zij was weer een
verhaal dat bij
de gratie van zichzelf
bestond
Zeeschap
Er gloeit een
lichtfront aan de einder
dat de wind verbrandt,
varen erheen
op afstand houdt
een onvoorspelbaar uur
dat tussen nu
en dan met wantij is
geladen en
een tijd verterend vuur
de lange deining van de
zee wiegt ons
ademt ons langzaam
voort
doet ons over het water
staren
groeit ons een einde
tegemoet of
een begin, het licht
hangt scheef en
aarzelt, wij houden
onze adem in
in alle talen zwijgen
radar en radio
ons dieplood peilt,
zoekt bodem maar
een anker werpen wij
niet uit
wij kunnen niet van
boord
worden tot gijzelaar
gemaakt
van onze eigen boot
en onontkoombaar spelen
wij
deze macabere roulette
mee
van hetzij leven,
hetzij dood
Woordland
In de richting van het
woord
zocht ik het gezelschap
van een taal
die namens mij zou
spreken
men snijdt een brood
men kookt een ei
men vindt het vliegwiel
uit
in een verstaan mij
welgezind
dat woord voor woord
eenduidig spreekt
klinkt door wat ik wil
zeggen
men baart een kind
men doodt een kraai
men houdt iets voor
gezien
niet anders dan zo
onversneden
naar zijn wezen
uitgesproken
doet het woord waar het
voor staat