Over
het misdienaar zijn
Zelfs
in Twente was misdienaar zijn voor veel jongens een normale zaak. Ik
‘diende’ in de kapel van het, inmiddels gesloopte, ziekenhuis
Gerardus Majella in Hengelo. ‘s Zondags werd de mis ‘gedaan’.
Nonnen die in het ziekenhuis werkten verzorgden de kapel, de
sacristie, de kleding enz. en zongen elke zondag het Vesper. Dat
klonk niet altijd even mooi.
Ik
heb hier veel meegemaakt en veel gelachen.
Wat
me meteen voor ogen komt als ik aan die tijd terugdenk is dit:
na
een paar weken afwezigheid kom ik, als 11-jarig jongetje, terug naar
de sacristie om de mis van palmzondag te dienen. Ik mis de
sacristiezuster, zuster Ambrosia, en vraag naar haar aan een zuster
die daar nu rondloopt. Ze zegt tegen mij: "maar weet je dan
niet dat zuster Ambrosia al dood en begraven is?" Vooral dat
laatste trof mij als een bliksem, al begraven ook!
Blijkbaar
was de nieuwe zuster niet zo op de hoogte van de gang van zaken met
het wierookvat en bijbehoren. Zo gebeurde het dat het scheepje (een
soort sauskommetje met deksel, in koper of brons uitgevoerd), waarin
de wierookkorrels en het schepje gedaan werden, klaargezet werd op
het daarvoor bedoelde tafeltje op het priesterkoor. Zuster Ambrosia
deed slechts een paar korreltjes wierook in het scheepje, genoeg
voor één keer zeg maar. De nieuwe zuster vulde het scheepje tot de
rand. Dit niet wetende pakte ik met een zwierige zwaai het scheepje
van het tafeltje en draaide naar de priester. Dit had tot gevolg dat
nagenoeg alle wierookkorrels uit het scheepje rondgestrooid werden
over het gehele priesterkoor. Een gladde harde marmeren vloer. Het
knerpende harde geluid gedurende elke stap die daarna door wie dan
ook werd gezet klonk mij de hele mis lang oorverdovend in de oren.
Als je nogal last hebt van de slappe lach is dit heel vervelend.
En
die keer dat ik kletsnat de mis verder uit moest dienen, ook al weer
op (een andere) Palmzondag bij de wijding van het water. Twee
misdienaars moesten het gewijde water uit een teil in de doopvont
gieten. Dit doopvont was maar een klein beetje hol en erg ondiep.
Het water gutste er met grote vaart aan de andere kant uit en daar
stond ik, met een op een stok bevestigd kruis erop in de hand,
heilig te kijken. Er was geen andere kleding aanwezig, dus niet
zeuren, gewoon doorgaan.
En
die keer dat ik in vol ornaat de collecte moest verzorgen voor de
eerste keer. Trots liep ik met de collecteschaal langs de banken.
Tot er een meneer die nogal ver van mij af zat, ook iets in de
schaal wilde leggen. Je gaf toen de schaal niet af, geen denken aan.
Ik reikte zo ver ik kon naar de man toe, maar mijn superplie met die
lange wijde mouw bleef haken achter de knop aan het uiteinde van de
bank. Het gevolg laat zich raden. De man kreeg met veel lawaai een
lading centen, dubbeltjes en kwartjes over zich heen. Na de mis heb
ik nog lang kruipen zoeken, van lopen was geen sprake.
En
die keer dat we voor de eerste keer op misdienaarreisje gingen. We
gingen helemaal naar de Efteling! Dat was van ons uit meer dan 170
km! En mooi dat het was. Het jaar daarop hoopten we weer op zoiets
moois. We maakten een bustocht door Twente; geen lol aan, dat kenden
we al. De keer daarop was ik ziek en kreeg ik maar liefst 10 gulden
van de nonnen omdat het zo zielig was dat ik niet mee kon met het
misdienaarsreisje (weer door Twente) en ik dacht: ‘volgend jaar
ben ik weer ziek, zeker weten’.
En
kent u ook het langzaam van de standaard afglijdende Evangelieboek
terwijl je achter de priester knielt bij het naar de andere kant van
het altaar brengen?
En
het opstaan uit knielhouding terwijl je met je schoenen op de
achterkant van de pij (die we droegen tijdens het dienen van de mis
bij de paters) staat en je wel erg ver achterover hangt voor je snel
weer knielt en de handel onder je schoenen uittrekt.
En
ja, de smaak van de (bruinachtige) miswijn was niet veel bijzonders.
En
die pater die een heel stuk van de mis oversloeg en jij verdwaasd
met het kuipje wijn en water bleef staan.
En
de vieze koffie van de nonnen die we inderdaad snel door de
gootsteen spoelden; "O, jij hebt de koffie snel op, hier, heb
je nog een kopje, lekker hè?"
En
die keer dat we in het ziekenhuis na de mis aan het klieren waren
met de lift, die je kon doen stoppen en weer verder laten gaan door
een handeltje over te halen. En wij maar kijken door de raampjes
(een soort patrijspoortjes) naar de op en neer schuddende mensen en
dan ineens de pater herkennen, met in zijn hand de kelk met hosties
voor de zieken. Gauw wegwezen.
En
die pater (Maristen waren het meestal) die na de mis altijd een paar
kwartjes gaf. Om nieuwe patertjes te winnen denk ik. Het was bijna
gelukt. Ik vond het klooster erg mooi en je had er een eigen kamer
en veel mooie ruimtes en een orgel. Maar ja, de meisjes waren toch
leuker.
Dit
waren zo maar een paar herinneringen aan toch wel een leuke tijd.
|