Toen ik het stukje over
misdienaars gisteren las, kon ik de pas uitgeblazen kaarsen weer
ruiken en voelde ik de priemende blik van Cees de koster weer in
mijn rug prikken. Cees die zo bang was dat wij met opzet kaarsvet
knoeiden op de fraaie kleden die de nonnen zo ijverig voor de kerk
van het Groeseind geknoopt hadden.
Mijn herinneringen zijn ook nog
levendig en verschillende voorbeelden uit het stukje herken ik wel.
Niet dat laten vallen van het boek, want ik was natuurlijk wel een
erg goede misdienaar... Dat hield ons natuurlijk niet tegen om er
ook regelmatig van te profiteren dat we een belangrijke rol hadden.
Niet alleen belangrijk, ook machtig soms. Wat dacht je van een
huwelijksmis waarbij de bruidegom vooraf had laten weten dat de
bruid niet goed tegen de geur van wierook kon. Bij de weddenschap
hielden we meestal de consecratie aan als het moment dat de bruid
richting sacristie afgevoerd moest zijn. Aangezien we de middelen
voor het winnen van die weddenschap letterlijk in de hand hadden,
wonnen we hem zo goed als altijd...