|
In
de jaren 1957 t/m 1963 was ik misdienaar bij de 'nonnen' van Huize
St. Stanislaus in Moergestel. We waren daar met een stuk of vier man
misdienaar; de ene week diende een koppel van en twee en de andere
week het andere koppel. Op zondag bij de plechtige hoogmis moesten
we met zijn vieren opdraven. Het was een tijd van veel wijwater en
wierook en van nog allemaal Latijnse gebeden. Het "Confiteor''
konden we inderdaad snel opdreunen, maar dat gold voor elk gebed. Ik
weet nog dat ik het moeilijkst om in te studeren
het "Suscipiat" vond; het antwoord op "Orate fratres"
op het eind van de offerande.
Als misdienaar bij de 'nonnen' had je het goed. Je moest wel
verschrikkelijk vroeg door de kou naar het klooster, maar je kreeg
na de mis een ontbijt toe; je kon dan rechtstreeks naar school. Het
nadeel van misdienaar op het klooster was, dat je nooit een bruiloft
had, alleen maar zilveren en gouden kloosterfeesten en die werden op
zondag gevierd, zodat ook daar geen vrij van school aan zat. Dat
werd echter wel voor een flink deel gecompenseerd doordat het
klooster in Moergestel vooral bedoeld was voor oudere en bedlegerige
zusters. Daar overleed er zeer regelmatig een van en moest de
uitvaart 'gediend' worden; vrijwel altijd om half tien of tien uur,
onder schooltijd dus. Verder kreeg je met Sinterklaas altijd een
surprise; meestal wat te snoepen en een gebreide sjaal, wanten,
handschoenen of sokken. Met Kerstmis en Nieuwjaar mocht je de
eerwaarde moeder en de emeritus pastoor Zalig Kerstmis of -Nieuwjaar
gaan wensen en dan kreeg je van ieder en
zilveren gulden. De emeritus pastoor deed de dagelijkse diensten op
het klooster, want rector Dekkers (de kunstenaar) was er niet zo
vaak, vanwege zijn ongeregelde kunstenaarsleven. Wel nam rector
Dekkers ons 's zomers om beurten op zondag na de hoogmis mee naar
het Staalbergven in Oisterwijk om een uurtje te zwemmen. We mochten
dan steeds twee aan twee mee in zijn sportwagen (Austin Healey
3000); dat was prachtig!
Eén voorval dat me altijd bij is gebleven is het volgende:
Het was meimaand en dus stond het altaar en het Mariabeeld rondom
volop in de bloemen. Je kon er nauwelijks door. Bij het weer
terugzetten van het evangelieboek aan eind van de mis van de
linkerkant van het altaar naar de rechterkant, maakte ik onder aan
de altaartrappen de verplichte krul.
Daarbij raakte ik met het boek een van de bloemenstandaards met vaas
er bovenop. Toen ik midden voor het altaar knielde met dat boek voor
mijn buik, zag ik nog net hoe het geheel van vaas en standaard stond
te tollen en vervolgens tegen de grond aan ging met een hoop kabaal
en glasgerinkel. Er volgde een luid geloei door de kapel van de
(opgeschrokken) zusters. Ik ging maar door met mijn boek en even
later verscheen er een zuster met blik en handveger, juist toen de
rector zich omkeerde om de zegen te geven. Hij gebaarde de zuster om
weg te gaan en rommel maar even te laten liggen. Toen we na afloop
van het laatste evangelie naar de sacristie gingen, schopte de
rector links en rechts door het glas zodat het nog een keer alle
kanten opvloog. Ik verwachtte in de sacristie flink op mijn kop te
zullen krijgen, maar in plaats daarvan zei de rector: "Goed
gedaan, Hub, ze zetten het ook veel te vol." Even later kwam de
zuster-kosteres binnen en begon op me te mopperen. de rector greep
in en zei: "Ik heb tegen hem gezegd dat hij dat goed gedaan
heeft en dat hij de volgende keer, als het weer zo vol staat, er nog
meer moet omgooien!" Daarmee was de discussie gesloten en kwam
ik goed weg.
|