Jef
van de Ven (Udenhout / Oisterwijk)
Mijn
laatste biecht is geweest...
Biechten, we hebben wat afgebiecht in onze jonge jaren. Later wisten
we wellicht, dat het maar "eenmaal per jaar verplicht"
was, en daarna gingen we weinig of niet meer. Ik herinner me niet,
dat ik zonden moest "bedenken" om tot een belijdenis te
komen, maar misschien voerde ik wel een zondig bestaan. Ook daar
herinner ik me overigens heel weinig van en ik geloof eigenlijk ook
niet, dat ik zo buitensporig vaak in overtreding was. Toch zal ik
het biechten nooit vergeten!
Ik was pakweg 12 jaar en moest"gevormd" worden, tot
"ridder van Christus" geslagen worden.
Die zonnige morgen liep ik met een fluitje in mijn mond in Udenhout
door het "klosterpedje" (Kloosterpaadje) richting kerk. Ik
floot er echt lustig op los, totdat, ja totdat, dat fluitje uit mijn
mond viel, op de grond, in het zand. Geen nood, zou je zeggen, maar
toen ik het fluitje had opgeraapt, langs mijn broek had afgeveegd,
en weer in mijn mond had gestoken, toen, toen slikte ik pardoes een
of misschien wel meer zandkorreltjes door! Ik was niet meer nuchter
en kon dus niet meer "te communie"!!
Wat een ellende!
Rij
voor rij en een voor een werden we naar de communiebank gedirigeerd.
Hoe kon ik blijven zitten? Iedereen zou dan wel begrijpen, dat ik
niet "in staat van genade" was. Ik moest dus wel gaan, ook
al wist ik, dat ik daarmee een doodzonde beging. En daarna heb ik me
ook nog laten "vormen", tot ridder, een zwarte wellicht.
"Lambertus", zei monseigneur Mutsaerts, de bisschop van
Den Bosch, maar die wist natuurlijk niet, dat ik op dat moment voor
de tweede keer een sacrament onwaardig ontving en nu dus zeker
"geen kind van God" meer was.
Ik heb het indertijd niemand durven te vertellen, mijn ouders niet,
mijn vrienden niet en zelfs "de frater" niet. Maanden heb
ik in doodsangst geleefd; het angstzweet brak me telkens als ik
eraan dacht weer uit en ik dacht er dag en nacht aan! (In de hel zou
ik het waarschijnlijk niet benauwder gekregen hebben.) Ik was
verloren.
Toen ben ik toch gaan biechten, met meer dan lood ik mijn schoenen.
Dat moest ik wel, wilde er nog ooit iets van mij, van mijn leven,
van mijn "eeuwige zaligheid", terechtkomen.
Ik was gauw klaar!! 3 Onze Vaders en 3 Weesgegroetjes was de
"penitentie" en de dienstdoende kapelaan besteedde er
domweg geen aandacht aan. Had op het seminarie kennelijk geen
kinderpsychologie gehad, vroeg niets, sprak geen woord van troost of
wat dan ook.
Mijn
God, ik kan er nog om janken !
Later
deed ik - zoals zo velen, zo niet allen - "echte" zonden.
Zonden van onkuisheid, "door gedachten, woorden en
werken." Daar had ik het best moeilijk mee - het zat in de
genen heb ik later geconstateerd - maar ik ging er echt voor. En dan
had ik wel eens een periode, dat ik nagenoeg "clean" was
geweest. En dat gaf een goed gevoel, een gevoel ook van trots, maar
als dan de "eerwaarde Vader" zijn "zegen" had
gegeven, mijn schuldbelijdenis min of meer geduldig had aan(ge)hoord
en uiteindelijk toch altijd weer zei:" 3 Onze Vaders en 3
Weesgegroeten", dan was ik zo teleurgesteld, zo gefrustreerd.
Het was geen sinecure om jezelf in bedwang te houden, want "het
vlees was zwak" zeiden ze, wat ik in dit verband nog steeds een
merkwaardige uitdrukking vind.
Nee, biechten was verre van leuk.
Later heb ik jarenlang overvolle klassen mee naar de biechtstoel
moeten sleuren, een keer per maand. Ik zag er op toe, dat iedereen
mee ging en niemand vond dat toen vreemd.
Wie zei ook al weer:
"'t Is goed in't eigen hart te kijken,
nog even voor het slapen gaan,
of ik van dageraad tot d'avond
geen enkel hart heb zeer gedaan ..."
Ik
denk ook wel, dat dat goed is, maar biechten?!
Mijn laatste biecht is geweest!!
|