Op het internaat waar ik zat (1962-1969, Kruisherencollege te
Uden) waren vele leraren tevens biechtvader. Medeleerling Anton van
Z. vond het aardig om het biechtgeheim uit te testen. Hij deed dit
door te gaan biechten bij de leraar geschiedenis, de heer Francino,
een in die tijd populaire en bekende kruisheer. Hij biechtte kort na
een repetitie dan op dat hij tijdens die repetitie enorm had zitten spieken. Zijn ziel was dan schoongewassen en de goede heer Francino
mocht bij de beoordeling van het werk geen rekening houden met de
verkregen informatie. Hij deed dit dan ook niet, en achteraf denk ik
dat het hem ook een biet was.
Wij vonden dit in die tijd toch een verregaande vorm van
brutaliteit van medestudent Anton, die overigens ook niet populair
was en wel meer rare streken uithaalde. Het doet me nu enigszins aan
het internaat van Hein en Matje Beekman denken. Daar hadden ze ook
leerlingen die rotstreken uithaalden en jongens die op een spontane
wijze dingen deden die eigenlijk verboden waren. De gebroeders
hoorden tot deze tweede categorie, zoals ze zelf vurig bepleitten
toen ze van school dreigden te worden gestuurd. Van Z. was er meer
een van de eerste soort.