In
de vijftiger jaren werd er in Gemert waar wij woonden nog door niemand
vakantie gehouden. Er ging wel eens een touringcar voor een dagje naar
Banneux, en ik herinner me ook dat er ooit auto's - vooral Duitse - door
de
straat reden met van die bloemenkransen van de bollenvelden er voorop.
De
mensen versierden hun auto kennelijk vaker dan nu, want ik herinner mij
dat
op onze Morris Minor zo'n driehoekig bedevaartvlaggetje werd gestoken
toen we naar Sint Antonius van Padua in Keldonk waren geweest. Kennelijk
was daar op het voorspatbord ergens een gaatje of houdertje voor.
In 1957 of 1958, ik was 7 of 8, zijn alle kinderen uit onze straat ooit
op
de platte wagen van Harry Wip - een bijnaam uiteraard - naar de Handelse
Bergen - 5 kilometer verderop - geweest. Die wagen had vier grote,
met ijzer beslagen wielen, en had in de oorlog - de Eerste vermoed ik -
nog als
vervoermiddel gediend. Hij werd getrokken door wat men in die dagen een
hit noemde. De hit van Harry Wip had de bijnaam de Kartonnen Hit, omdat
iemand hem ooit een doos had zien staan eten. Harry was een venter - ook
al zo'n vergeten beroep. Hij ging met huishoudelijke artikelen langs de
boeren. Ik vond het altijd prachtig als hij bij ons thuis voor de haard
in de winter over zijn verre reizen naar gehuchten als Elsendorp en De
Rips vertelde.
Maar terug naar de dag dat we met hem naar het bos mochten. We
zaten met een vijftiental kinderen achter de magere kont van de
Kartonnen Hit die
vrolijk draafde. Op de wagen waren ook enkele moeders die ranja en
lekkers
uitdeelden. Ik herinner me dat een van die moeders Mariakoekjes had, en
niet zomaar droge, maar tegen elkaar gekleefde met zoet gemaakte
margarine of zoiets ertussen. En zowel heen als terug zongen we bijna
constant : Ik heb mijn wagen volgeladen vol met ouwe wijven, toen
ze op de markt kwamen begonnen zij te kijven. Nooit van mijn levens-
levensdagen, neem ik nog ouwe wijven op mijn wagen. Hop paardje hop. Het
lied is van een potje-met-vet-achtige lengte. Steeds zitten er anderen
op de wagen.
In de Handelse Bergen hebben we ongetwijfeld verstoppertje gespeeld en
ranja gedronken. Misschien is er iemand door een wesp gestoken. Ik weet
het niet meer. Wel, dat ik dat ultrafijne klapzand tussen mijn tenen een
fijn gevoel vond.