INHOUD RAAMSDONK
INHOUD MOORDLIED
INHOUD FEESTLIEDJES
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

Print pagina

 

De Moord van Raamsdonk

Drie teksten uit Het Straatlied van Douwe Wouters en J. Moormann (1933)

 

 

DE MOORD TE RAAMSDONK.

 

Komt vrienden luistert naar mijn lied

Van wat te Raamsdonk is geschied.

 

Daar woonde eens een man en vrouw

Die waren elkander niet getrouw.

 

Die man dat was een groote sok,

Die voor het minst geritsel schrok.

 

De vrouw dat was een groote tang,

Maar voor het huwelijk niet bang.

 

De menschen die hadden een beetje geld

Waarop de moordnaars waren gesteld.

 

En in 't hartje van de nacht

Toen lagen de moordnaars op de wacht.

 

En toen ze waren naar bed gegaan

Toen klommen ze door 't secreetraam.

 

De vrouw die werd van 't bed gesleurd

En in de lengte doorgescheurd.

 

De man, die riep: Och God, och God,

Ze maken ons allemaal kapot.

 

De moordenaars besmeerden hem

Heelemaal met petroleum;

 

Zij staken hem toen in de brand

En maakten hem al zoo van kant.

 

De knecht die werd het hart doorboord

En in zijn eigen bloed gesmoord.

 

De schout van 't dorp, ook niet mis

Die pakte ze bij hun verdommenis.

 

De zaak die kwam toen voor 't gerecht

De moordenaars werden ter dood gezegd.

 

De rechter sprak op ieders verlangen,

Zullen wij de moordenaars op gaan hangen.

 

De man die vond het lang niet mals

Toen hij de strop kreeg aan den hals.

 

De ander die kwam op 't schavot

En zei: Beul, och maak het toch kort.

 

De beul die trok het trapke weg,

Toen zei de moordenaar: Och, kech.

 

En toen viel het schavot ook um

Toen viel hij in de petroleum,

 

En nu vrienden tot besluit

Is dit beroerde mopske uit.

 

Van vieval valdera van vievaderom, Van via bom.


 

DE MOORD TE RAAMSDONK.

 

Oudste lezing.

 

Kom vrienden, luistert naar dit lied

Al wat te Raamsdonk is geschied.\

 

Er leefden daar een man en vrouw

In eer en deugd en goede trouw.

 

Refrein:

Hori a la la la (3 maal).

 

Die menschen hadden een beetje geld

Daar waren de moordnaars al op gesteld

 

De dieven kwamen zeer belaan

En klopten 's avonds bij hun aan.

 

De oude man, een aardige klant,

Die sprong al uit zijn ledikant,

 

Hij sprong zijn bed recht uit de flank,

En schopte de waterpot al van de plank.

 

De keukenmeid met haar roode kleur

Die sloop al stiekum door de keukendeur.

 

De oude does die waken moest,

Die was van angst de plaat gepoetst.

 

Hij schoof het raam al op een kier

En sprak wat is dat voor een woest getier

 

De dieven in hun vak bekwaam

Die klommen door het open raam.

 

De oude man werd sebiet vermoord.

De vrouw werd in haar bed gesmoord

 

De jongste zoon, wat een schandaal

Zwemt in zijn bloed gelijk een aal.

 

Daarna legden zij wat op de mat

De dieven kozen toen het hazenpad.

 

De oudste zoon die heette Frank,

Dorst niet te naadren al van de stank.

 

De politie kwam al met een deel

Op 't verschrikklijk moordtooneel,

 

De commissaris, nog al glad,

Zag wat glinstren op de mat.

 

In 't onderzoeken was hij een baas

De dieven vluchtten toen op de plaats.

 

Zij kropen daar in het kippenhok

De kippen die kakten op hun kop.

 

De rechter zeide: Nu zal je allegaar

Dwangarbeid doen, voor een tachtig jaar.

 

De advocaat sprak: Dat is te veel,

En greep den rechter bij zijn keel.

 

En wat er verder is geschied .

Dat weet ik wel, maar ik zeg het niet.

 

Refrein: lori a la la la drie maal.


 

DE MOORD TE RAAMSDONK.

 

Geachte burgers, hoort en ziet

Al wat te Raamsdonk is geschied.

 

Daar leefden eens een man en vrouw,

Die waren elkander zeer getrouw.

 

De man die had een beetje geld,

Daar waren de moordenaars op gesteld.

 

De moordenaars kwamen van heinde en ver

Met moordwerktuigen en een breekijzer.

 

De één was moordenaar en dief,

De ander schrijver op het stadsarchief.

 

De moordenaars verdronken hem

Al in een vat petroleëm.

 

De dienstmaagd die werd ook vermoord

En onder kussens wreed gesmoord.