De
Moord van Raamsdonk
Inleiding
- Ed Schilders
Het
Brabantse plaatsje Raamsdonk heeft de eer, en dat bedoel ik niet
twijfelachtig, de meest bezongen moordplek van Nederland te zijn.
Dat is niet alleen een record, het is ook opmerkelijk. Niet omdat
Raamsdonk anderszins beslist bekend staat als een vreedzaam
plaatsje, ook niet omdat er daar naar alle waarschijnlijkheid
beslist wel eens een moord gepleegd zal zijn, maar omdat in ieder
geval de bezongen moord nooit heeft plaatsgevonden. Toch is ‘De
moord van Raamsdonk’ een van de meest bekende moordliederen van
ons land geworden. De geboortedatum van het lied kennen we niet.
In de jaren dertig van de vorige eeuw schrijven Wouters en
Moormann -- de eerste Nederlandse verzamelaars die straatliedjes
in boekvorm publiceerden -- dat hun circa 200 coupletten bekend
zijn. [*]
Dit
lied is daarmee met voorsprong het grootste ‘optellied’
geworden dat we kennen uit de volkscultuur van straat- en
feestliederen. Dat wil zeggen, dat aan bestaande versies steeds
weer coupletten zijn toegevoegd. Wouters en Moormann voegen daar
aan toe: ‘Hier hebben we een van de heel zeldzame
gevallen, dat meerdere personen een lied maakten.’ Tegenwoordig
weten we dat zulke gevallen van tekstuele uitbreiding niet ‘heel
zeldzaam’ zijn, maar dat laat het record van Raamsdonk onverlet.
Het is ongetwijfeld die enorme populariteit geweest -- van het
basislied zelf maar ook van de mogelijkheid om er eenvoudig zelf
coupletten bij te bedenken -- die ervoor heeft gezorgd dat ‘Raamsdonk’
ook in 2006 bij ouderen nog bekend is. In 1984, vrijwel exact een
halve eeuw na Wouters en Moormann, tekende Rolf Janssen nog
versies op in Tilburg, Oss, Oisterwijk, en Bergen op Zoom. In zijn
commentaar daarbij schrijft hij veelzeggend over ‘de zoveelste
versie van de moord van Raamsdonk’. [*] Een tweede factor
van het succes van ‘Raamsdonk’ is het gegeven dat de bezongen
moord in werkelijkheid nooit heeft plaatsgevonden. Vanaf het einde
van de negentiende eeuw worden ‘moordliederen’ -- dat wil
zeggen liedjes die werkelijke moorden verhalen -- steeds
populairder. De zangers fungeerden als het ware als nieuwslezers,
hun liedjes als sentimentele nieuwsberichten. Van zulke liederen
zijn honderden teksten en liedbladen bekend. Ze hebben met elkaar
gemeen dat de bladen altijd, naast de tekst zelf, informatie
bevatten over het drama dat bezongen wordt. Wie vermoordde wie,
wanneer, waar, en vooral hoe. Oudere bladen bevatten soms
portretten van de slachtoffers in gravurestijl, in de twintigste
eeuw doet het gefotografeerde portret van het slachtoffer het goed
om het realiteitsgehalte op te voeren. Hoeveel uitvoeringen van
‘Raamsdonk’ er ook in geschrifte of druk bewaard zijn, zulke
feitelijke gegevens ontbreken overal.
‘Ook
is het merkwaardig’, schrijven Wouters en Moormann, ‘dat deze
liederen (lees: ‘De moord van Raamsdonk’ en zijn vele
versies), hoewel een vreeselijke misdaad verhalend, comisch en
spottend zijn…’ Welnu, ‘merkwaardig’ is dat geenszins. De
bezongen moord was nooit gepleegd. Onze opa’s en oma’s zouden
de laatsten geweest zijn om met een waargebeurd drama zo de spot
te drijven als in ‘Raamsdonk’ gebeurt. De cultuur van het
straatlied zelf, die een cultuur is van medelijden, mededogen, en
menselijk drama, druist in tegen die gedachte. Als de traan in het
straat- of volkse lied een lach wordt, dan is dat de lach om het
absurde, van de scherts, of de pure volkskomedie.
‘Raamsdonk’
is een parodie, en wel een parodie, een lichtvoetige uiting van
spotzucht, op het serieuze, ‘journalistieke’ genre van het
moordlied zelf. De gruwelijke feiten die in zulke moordliedjes
werden bezongen worden zwaar overdreven. Vloeit het bloed in
moordliederen rijkelijk, in ‘Raamsdonk’ vloeit de stront en de
pis. Al snel lijkt de moord op een echtpaar niet genoeg: meer
slachtoffers vallen, meer moordenaars mogen hun opwachting maken.
Raamsdonk, ten prooi aan een seriemoordenaar.
De
basis van het lied
‘De
moord van Raamsdonk’ is in essentie een eenvoudig dramatisch
verhaal. Een welgesteld echtpaar wordt op zekere nacht door rovers
overvallen om hun geld. Ze worden vermoord, en in de loop der
jaren worden steeds meer gruwelijkheden toegevoegd. Vervolgens
worden de daders gearresteerd en terechtgesteld.
De
komische bedoeling van zulke toegevoegde coupletten is vaak ook af
te leiden uit een bewust verkozen ‘kreupelrijm’: ‘De eerste
rover heette Ben/ Hij had veel last van zweetvoetèn.’
Straatzangers namen het niet zo nauw met de wetten van het rijm,
maar een dergelijke inbreuk zou zelfs de straatzanger te ver zijn
gegaan.
Scherts
en schaterlach worden ook bereikt door coupletten die over stront
en pies gaan, al moet gezegd worden dat ook het bloed rijkelijker
stroomt naarmate er meer versies komen. In de tijd van Wouters en
Moormann, werd dat niet gewaardeerd. In de tweede bundel
straatliederen die zij publiceerden, schrijven ze in hun
voorwoord: ‘Wie (…) de pornografische "bewerking"
van De moord te Raamsdonk op straat zou durven zingen, was
-- en we durven zeggen, gelukkig! -- in de kortst mogelijke tijd
opgepakt wegens publieke schennis der eerbaarheid.’ [*]
*
D. Wouters en dr. J. Moormann - Het Straatlied; Uitgevers mij.
Holland, 1933, Amsterdam
*
Rolf Janssen - We hebben gezongen en niks gehad; Boekhandel
Gianotten, Tilburg-Breda, 1984.
*
D. Wouters en dr. J. Moormann - Het straatlied - nieuwe bundel;
Uitgevers mij. Holland, 1934, Amsterdam
|