INHOUD RAAMSDONK
INHOUD MOORDLIED
INHOUD FEESTLIED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

Print pagina

Liedjes van vroeger

 

De moord te Raamsdonk in de Nederlandse letterkunde

Ed Schilders

 


De Tilburgse dichter en revueschrijver Ko de Laat bezorgde me de complete tekst van ‘De maagdenmoord van de Assumburg’, geschreven door de in 2004 overleden Utrechtse journalist en schrijver Hans van Straten. Dat het hier om een variant op ‘De moord te Raamsdonk’ gaat is overduidelijk:

Hoort mensen, luistert naar mijn lied

Naar ’tgeen te Heemskerk is geschied

Op de Asssumburg, ’t is ongehoord,

zijn veertig maagden uitgemoord

Bij Heemskerk stond een oud kasteel,

daar woonden schone maagden veel

Die speelden heel de dag in ’t veld,

daar waren de rovers op gesteld.

Ook de moorden zijn even absurd als in Raamsdonk:

De eerste maagd een schone engel,

werd opgehangen aan een hengel

De tweede maagd, een broze bruid,

gleed in haar hemd de schoorsteen uit.

‘Raamsdonk’ heeft al eerder Nederlandse schrijvers geïnspireerd. Het complete zangspel van Douwe Wouters noemde ik al eens, en in het voorwoord daarbij lezen we dat E. du Perron al in 1928 zijn eigen versie schreef. Wouters citeert daar twaalf regels van, en blijkt de vier laatste te hebben weggelaten, mogelijk om de Raamsdonkers niet te beledigen. De Raamsdonkse historicus Frits Niessen nam ze echter met gevoel voor zelfspot wel op in het boekje ‘Geschiedenis van Raamsdonk’. Over de slachtoffers luidt het dan:

De vrouw was ietwat krom, de man

besnord, kaal, bruut van poten

Het meisje had de fronsblik van

beginnende idioten.

De Laat wees me erop dat de moordenaars in ‘Assumburg’ namen hebben van Nederlandse schrijvers.

De eerste rover heette Praas

die stond bekend om zijn gedaas.

Waarmee de dichter Jan Praas bedoeld wordt. Met

 

De derde, Willem Frederik

stond nog in ’t krijt voor jaren lik

wordt Willem Frederik Hermans bedoeld.

De achtergronden van deze persiflage werden me duidelijk uit de biografie van W.F. Hermans, geschreven door diezelfde Van Straten. In 1948 kwam een groot aantal jonge dichters bijeen in kasteel Assumburg (tegenwoordig een jeugdherberg). Vier van hen, onder wie Praas en Hermans, drongen na sluitingstijd de slaapzaal van de dames binnen, en dat werd een klein schandaaltje waaraan ook de politiecommissaris nog even te pas kwam. In 1979 was er een reünie van dit dichterlijk gezelschap, en toen schreef Van Straten ‘Assumburg’:

En mèt verscheen de herbergmoeder

met pook en bezemsteel, dat loeder

Ze rolde brullend met haar ogen

en begon de rovers af te drogen

Wim Hermans werd ruw beetgepakt

en op een kamerpot gekwakt.

Zo heeft ‘De moord te Raamsdonk’ dus een bescheiden maar waardige plaats gekregen in de geschiedenis van de Nederlandse letteren.