De
feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan:
eindredactie@brabantsdagblad.nl
Moord
in Eindhoven
Ed
Schilders
De meest criminele stad van
Brabant? Als we het antwoord op die vraag zoeken in de teksten van
moordliedjes uit de vorige eeuw, dan is dat Eindhoven, en een van de meest
geruchtmakende moorden die daar heeft plaatsgevonden, werd gepleegd in
1929 of begin 1930. Arnold Reimer was een 51-jarige man van Duitse komaf
die met zijn 21-jarige dochter en een huishoudster -- op het liedblad
juffrouw Pieh genoemd – in Eindhoven woonde. Op zekere dag komt hun
kostganger na gedane arbeid thuis, maar hij vindt de voordeur op slot.
Vreemd. Na enig gemorrel lukt het hem toch binnen te komen.
Ik heb tot nu toe geen
feitelijke informatie gevonden over deze moord, maar afgaand op de tekst
van het lied dat kort daarna door markt- en straatzangers gezongen werd,
lijkt ‘bizar’ de beste omschrijving. We zijn in het tweede couplet als
de kostganger het huis betreedt: Wie vond hij in een stoel gezeten?/ Den
Huisheer met een buis van ’t gas/ Dat uit ’t gascomfort gemeten/ Tot
in z’n mond verbonden was. Je zou bijna denken, dat dit net zoiets is
als de ‘Moord van Raamsdonk’, een spotlied dus, maar nee, dit is waar
gebeurd. En het wordt nog bizarrer. De kostganger snelt ‘naar boven
voort’: om ’t vrouwvolk te spreken/ En gasleiding te verbreken. Daar
treft hij echter de ontzielde lichamen van de dochter en juffrouw Pieh
aan, onder het beddenlaken. Ze zijn ‘geheel naakt’, en hun schedels
zijn ingeslagen. Een mooi doorkijkje naar die tijd is couplet 4, waarin de
pastoor belangrijker is dan de politie: Men haalde dra een geestelijke/
Als mede dokter en gerecht/ Nog warm waren hunne lijken/ ’t Heilig Olie
werd hen nog berecht (toegediend). De dokter stelt vast dat weliswaar hun
schedels zijn ingeslagen, maar dat op de halzen ook ‘was te zien/ een
wreede stroppenstriem’, en dat bloedsporen weggewassen waren.
Over deze moord deden veel
verhalen de ronde, zo zong onze onbekende zanger: Men spreekt wel van
geruchten/ Waar schaamte voor moet vluchten. Het enige dat hij nog kwijt
wil, is dat de huishoudster zwanger zou kunnen zijn van de ‘Huisheer’.
In zijn lied neemt hij aan dat het een familiedrama was, met de huisheer
als dader die vervolgens zelfmoord heeft gepleegd met behulp van de
gasleiding. En dat lijkt me even triest als aannemelijk.
Het is opmerkelijk dat de
grote stad Eindhoven er in het laatste couplet nog even flink van langs
krijgt: Zo is Eindhoven daar/ Weer opgeschrikt zowaar/ Door al die
mengelrassen/ Van volk uit alle klassen/ Dat haar stede thans bewoont/ En
met geen deugd bekroont/ Zo brengt deze moordpartij/ Weinig reputatie bij.
Kent u nog Brabantse
moordliederen? U kunt ze ons per post sturen of via eindredactie@brabantsdagblad
|