Het
onderstaande lied werd tot in de jaren vijftig in diverse cafés gezongen
in Boxtel, in de volkswijk Nieuwstraat e.o. Onder andere door kastelein
Doruske van den Aker van café Het Klaverblad; en met veel succes, want
bijna alle klanten kenden de tekst en zongen mee.
Daar
boven in de hemel
Drinkt
men steeds Beiers bier
Geen
kelner vraagt naar centen
Zoek
zo'n café eens hier
Geen
biefstuk die er taai is
Gelijk
een leren lap
Het
diner bestaat er immers
Uit
louter rijstepap.
2
Geen
last, geen dwang, geen zwoegen
Geen
schraal betaalde baan
Steeds
opslag in de hemel
Zo
kun je feesten gaan
Er
wordt gedanst, gedronken
Gekaart,
gesmookt, gemaft
De
rest heeft Salomon’s wijsheid
Voor
eeuwig afgeschaft
3
Maar
als 't zomers schrikkelijk heet is
En
we drinken er acht glazen bier
Voegen
daarbij acht cognaccen
En
blijven zo aan de zwier
We
bezoeken nog negen knijpen
Drinken
overal brandewijn
Dan
zullen we ook in den hemel
Beslist
wel dronken zijn.
4
Gaat
straks nooit naar den hemel
AI
met een vrouw of haan
Want
de laatste moet bij Petrus
Slecht
aangeschreven staan
En
omdat Eva ooit eens Adam
Met
de appel heeft verlokt
Jaagt
Petrus de hemel buiten
Al
wat er is gerokt.