Ik
heb drie versies gemaakt in verband met de drie paarse
herhalingen:
1.
origineel (strofen van 3 x 10 + 2 x 8 + 1 x 12 regels)
2.
zonder herhalingen (strofen van 13 x 4 regels)
3.
met drie toegevoegde herhalingen (strofen van 5 x 10 + 1 x 14 regels)
Versie
2 lijkt mij het meest voor de hand liggend.
1.
origineel
Het
Kindje Jezus in de Hostie
Een
kleine blonde koorknaap
Ontsteld
en aangedaan
Kwam
uit de Mis des morgens
Tehuis
bij Moeder aan
Nooit
Moeder, sprak hij wenend
Met
sidderend gebaar
Nooit
dien ik Pater Peeters
De
Mis nog aan 't altaar
Nooit
dien ik Pater Peeters
De
Mis nog aan 't altaar
Maar
kindlief, sprak de Moeder
Zeg
mij, wat vreest ge dan
Die
goede Pater Peeters
Is
zulk een Heilig man
Men
zegt dat somtijds d'Engelen
In
blinkend wit gewaad
Rondom
de Pater zweven
Als
hij aan 't altaar staat
Rondom
de Pater zweven
Als
hij aan 't altaar staat
Och
Moe, gij moest eens weten
Hernam
't met droeve stem
Eerst
was hij braaf en Heilig
Ik
hield zoveel van Hem
Maar
hoor wat ik vanmorgen
Met
eigen ogen zag
Ik
zag een schoon klein kindje
Dat
op het altaar lag
Ik
zag een schoon klein kindje
Dat
op het altaar lag
En
Pater Peeters lachte
Het
schone kindje toe
En
ook het kindje lachte
Zo
lief, zo blij te moe
Toen
nam hij 't in zijn handen
En
boog zich langzaam neer
Hij
bracht het aan zijn lippen
En
ik zag het kind niet meer
Nu
ben ik zo bang geworden
Ach
Moeder nu ik weet
Hoe
dat die Pater Peeters
De
kleine kindjes eet
Laat
mij maar bij U blijven
Want
als ik hem nog dien
Ach
Moeder 't is te vrezen
Dan
sterf ik ook misschien
De
Moeder stond bewogen
Zij
drukt haar kind aan 't hart
Ach
kindlief sprak ze wenend
Verban
Uw bange smart
Dat
kind was 't Kindje Jezus
Uw
Kleine Lieve Heer
Hij
daalde alleen uit liefde
In
's Paters kerke neer
Ga
morgen zonder vrezen
Weer
naar de Pater heen
Hij
nut geen andere kinderen
Slechts
't Jezuskind alleen
2.
zonder herhalingen
Het
Kindje Jezus in de Hostie
Een
kleine blonde koorknaap
Ontsteld
en aangedaan
Kwam
uit de Mis des morgens
Tehuis
bij Moeder aan
Nooit
Moeder, sprak hij wenend
Met
sidderend gebaar
Nooit
dien ik Pater Peeters
De
Mis nog aan 't altaar
Maar
kindlief, sprak de Moeder
Zeg
mij, wat vreest ge dan
Die
goede Pater Peeters
Is
zulk een Heilig man
Men
zegt dat somtijds d'Engelen
In
blinkend wit gewaad
Rondom
de Pater zweven
Als
hij aan 't altaar staat
Och
Moe, gij moest eens weten
Hernam
't met droeve stem
Eerst
was hij braaf en Heilig
Ik
hield zoveel van Hem
Maar
hoor wat ik vanmorgen
Met
eigen ogen zag
Ik
zag een schoon klein kindje
Dat
op het altaar lag
En
Pater Peeters lachte
Het
schone kindje toe
En
ook het kindje lachte
Zo
lief, zo blij te moe
Toen
nam hij 't in zijn handen
En
boog zich langzaam neer
Hij
bracht het aan zijn lippen
En
ik zag het kind niet meer
Nu
ben ik zo bang geworden
Ach
Moeder nu ik weet
Hoe
dat die Pater Peeters
De
kleine kindjes eet
Laat
mij maar bij U blijven
Want
als ik hem nog dien
Ach
Moeder 't is te vrezen
Dan
sterf ik ook misschien
De
Moeder stond bewogen
Zij
drukt haar kind aan 't hart
Ach
kindlief sprak ze wenend
Verban
Uw bange smart
Dat
kind was 't Kindje Jezus
Uw
Kleine Lieve Heer
Hij
daalde alleen uit liefde
In
's Paters kerke neer
Ga
morgen zonder vrezen
Weer
naar de Pater heen
Hij
nut geen andere kinderen
Slechts
't Jezuskind alleen
3.
met drie toegevoegde herhalingen
Het
Kindje Jezus in de Hostie
Een
kleine blonde koorknaap
Ontsteld
en aangedaan
Kwam
uit de Mis des morgens
Tehuis
bij Moeder aan
Nooit
Moeder, sprak hij wenend
Met
sidderend gebaar
Nooit
dien ik Pater Peeters
De
Mis nog aan 't altaar
Nooit
dien ik Pater Peeters
De
Mis nog aan 't altaar
Maar
kindlief, sprak de Moeder
Zeg
mij, wat vreest ge dan
Die
goede Pater Peeters
Is
zulk een Heilig man
Men
zegt dat somtijds d'Engelen
In
blinkend wit gewaad
Rondom
de Pater zweven
Als
hij aan 't altaar staat
Rondom
de Pater zweven
Als
hij aan 't altaar staat
Och
Moe, gij moest eens weten
Hernam
't met droeve stem
Eerst
was hij braaf en Heilig
Ik
hield zoveel van Hem
Maar
hoor wat ik vanmorgen
Met
eigen ogen zag
Ik
zag een schoon klein kindje
Dat
op het altaar lag
Ik
zag een schoon klein kindje
Dat
op het altaar lag
En
Pater Peeters lachte
Het
schone kindje toe
En
ook het kindje lachte
Zo
lief, zo blij te moe
Toen
nam hij 't in zijn handen
En
boog zich langzaam neer
Hij
bracht het aan zijn lippen
En
ik zag het kind niet meer
Hij
bracht het aan zijn lippen
En
ik zag het kind niet meer
Nu
ben ik zo bang geworden
Ach
Moeder nu ik weet
Hoe
dat die Pater Peeters
De
kleine kindjes eet
Laat
mij maar bij U blijven
Want
als ik hem nog dien
Ach
Moeder 't is te vrezen
Dan
sterf ik ook misschien
Ach
Moeder 't is te vrezen
Dan
sterf ik ook misschien
De
Moeder stond bewogen
Zij
drukt haar kind aan 't hart
Ach
kindlief sprak ze wenend
Verban
Uw bange smart
Dat
kind was 't Kindje Jezus
Uw
Kleine Lieve Heer
Hij
daalde alleen uit liefde
In
's Paters kerke neer
Ga
morgen zonder vrezen
Weer
naar de Pater heen
Hij
nut geen andere kinderen
Slechts
't Jezuskind alleen
Hij
nut geen andere kinderen
Slechts
't Jezuskind alleen