INHOUD FEEST
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

Print pagina

De feesten en partijen van vroeger

 

Het Kindje Jezus in de hostie

Uit de collectie van Nel Timmermans - bezorgd door Ben van de Pol


Ik heb drie versies gemaakt in verband met de drie paarse herhalingen:

1. origineel (strofen van 3 x 10 + 2 x 8 + 1 x 12 regels)

2. zonder herhalingen (strofen van 13 x 4 regels)

3. met drie toegevoegde herhalingen (strofen van 5 x 10 + 1 x 14 regels)

 

Versie 2 lijkt mij het meest voor de hand liggend.

 

1. origineel

 

Het Kindje Jezus in de Hostie

 

 

Een kleine blonde koorknaap

Ontsteld en aangedaan

Kwam uit de Mis des morgens

Tehuis bij Moeder aan

Nooit Moeder, sprak hij wenend

Met sidderend gebaar

Nooit dien ik Pater Peeters

De Mis nog aan 't altaar

Nooit dien ik Pater Peeters

De Mis nog aan 't altaar

 

Maar kindlief, sprak de Moeder

Zeg mij, wat vreest ge dan

Die goede Pater Peeters

Is zulk een Heilig man

Men zegt dat somtijds d'Engelen

In blinkend wit gewaad

Rondom de Pater zweven

Als hij aan 't altaar staat

Rondom de Pater zweven

Als hij aan 't altaar staat

 

Och Moe, gij moest eens weten

Hernam 't met droeve stem

Eerst was hij braaf en Heilig

Ik hield zoveel van Hem

Maar hoor wat ik vanmorgen

Met eigen ogen zag

Ik zag een schoon klein kindje

Dat op het altaar lag

Ik zag een schoon klein kindje

Dat op het altaar lag

 

En Pater Peeters lachte

Het schone kindje toe

En ook het kindje lachte

Zo lief, zo blij te moe

Toen nam hij 't in zijn handen

En boog zich langzaam neer

Hij bracht het aan zijn lippen

En ik zag het kind niet meer

 

Nu ben ik zo bang geworden

Ach Moeder nu ik weet

Hoe dat die Pater Peeters

De kleine kindjes eet

Laat mij maar bij U blijven

Want als ik hem nog dien

Ach Moeder 't is te vrezen

Dan sterf ik ook misschien

 

De Moeder stond bewogen

Zij drukt haar kind aan 't hart

Ach kindlief sprak ze wenend

Verban Uw bange smart

Dat kind was 't Kindje Jezus

Uw Kleine Lieve Heer

Hij daalde alleen uit liefde

In 's Paters kerke neer

Ga morgen zonder vrezen

Weer naar de Pater heen

Hij nut geen andere kinderen

Slechts 't Jezuskind alleen

 

 

 

2. zonder herhalingen

 

Het Kindje Jezus in de Hostie

 

 

Een kleine blonde koorknaap

Ontsteld en aangedaan

Kwam uit de Mis des morgens

Tehuis bij Moeder aan

 

Nooit Moeder, sprak hij wenend

Met sidderend gebaar

Nooit dien ik Pater Peeters

De Mis nog aan 't altaar

 

Maar kindlief, sprak de Moeder

Zeg mij, wat vreest ge dan

Die goede Pater Peeters

Is zulk een Heilig man

 

Men zegt dat somtijds d'Engelen

In blinkend wit gewaad

Rondom de Pater zweven

Als hij aan 't altaar staat

 

Och Moe, gij moest eens weten

Hernam 't met droeve stem

Eerst was hij braaf en Heilig

Ik hield zoveel van Hem

 

Maar hoor wat ik vanmorgen

Met eigen ogen zag

Ik zag een schoon klein kindje

Dat op het altaar lag

 

En Pater Peeters lachte

Het schone kindje toe

En ook het kindje lachte

Zo lief, zo blij te moe

 

Toen nam hij 't in zijn handen

En boog zich langzaam neer

Hij bracht het aan zijn lippen

En ik zag het kind niet meer

 

Nu ben ik zo bang geworden

Ach Moeder nu ik weet

Hoe dat die Pater Peeters

De kleine kindjes eet

 

Laat mij maar bij U blijven

Want als ik hem nog dien

Ach Moeder 't is te vrezen

Dan sterf ik ook misschien

 

De Moeder stond bewogen

Zij drukt haar kind aan 't hart

Ach kindlief sprak ze wenend

Verban Uw bange smart

 

Dat kind was 't Kindje Jezus

Uw Kleine Lieve Heer

Hij daalde alleen uit liefde

In 's Paters kerke neer

 

Ga morgen zonder vrezen

Weer naar de Pater heen

Hij nut geen andere kinderen

Slechts 't Jezuskind alleen

 

 

 

3. met drie toegevoegde herhalingen

 

Het Kindje Jezus in de Hostie

 

 

Een kleine blonde koorknaap

Ontsteld en aangedaan

Kwam uit de Mis des morgens

Tehuis bij Moeder aan

Nooit Moeder, sprak hij wenend

Met sidderend gebaar

Nooit dien ik Pater Peeters

De Mis nog aan 't altaar

Nooit dien ik Pater Peeters

De Mis nog aan 't altaar

 

Maar kindlief, sprak de Moeder

Zeg mij, wat vreest ge dan

Die goede Pater Peeters

Is zulk een Heilig man

Men zegt dat somtijds d'Engelen

In blinkend wit gewaad

Rondom de Pater zweven

Als hij aan 't altaar staat

Rondom de Pater zweven

Als hij aan 't altaar staat

 

Och Moe, gij moest eens weten

Hernam 't met droeve stem

Eerst was hij braaf en Heilig

Ik hield zoveel van Hem

Maar hoor wat ik vanmorgen

Met eigen ogen zag

Ik zag een schoon klein kindje

Dat op het altaar lag

Ik zag een schoon klein kindje

Dat op het altaar lag

 

En Pater Peeters lachte

Het schone kindje toe

En ook het kindje lachte

Zo lief, zo blij te moe

Toen nam hij 't in zijn handen

En boog zich langzaam neer

Hij bracht het aan zijn lippen

En ik zag het kind niet meer

Hij bracht het aan zijn lippen

En ik zag het kind niet meer

 

Nu ben ik zo bang geworden

Ach Moeder nu ik weet

Hoe dat die Pater Peeters

De kleine kindjes eet

Laat mij maar bij U blijven

Want als ik hem nog dien

Ach Moeder 't is te vrezen

Dan sterf ik ook misschien

Ach Moeder 't is te vrezen

Dan sterf ik ook misschien

 

De Moeder stond bewogen

Zij drukt haar kind aan 't hart

Ach kindlief sprak ze wenend

Verban Uw bange smart

Dat kind was 't Kindje Jezus

Uw Kleine Lieve Heer

Hij daalde alleen uit liefde

In 's Paters kerke neer

Ga morgen zonder vrezen

Weer naar de Pater heen

Hij nut geen andere kinderen

Slechts 't Jezuskind alleen

Hij nut geen andere kinderen

Slechts 't Jezuskind alleen