PREEK VAN DEN
PASTOOR VAN BAKEL
Sullorum infinitus
est numerus.
Het getal der
gekken is oneindig.
Mijne Geliefden,
Deze zo stichtende
woorden staan geschreven... staan geschreven... in ... in ...
enfin het komt er
ook niet op aan
waarin al deze
woorden geschreven staan,
want ik ben op het
ogenblik zo verschrikkelijk kwaad
dat ik zelf niet
meer weet waarin al dat moois geschreven staat!
Nadat ik gewacht
heb al enige weken,
voel ik den ijver
in mij ontsteken
om jullie op een
kolossale wijze te spreken
over de fouten en
de gebreken
welke in ons
dorpje zijn neergestreken.
Ik wil het dan
hebben
ten eerste over
het teveel gebruik van ouwe klare,
zodat ze 's avonds
knap dronken naar huis toe varen;
ten tweede over de
ijdelheid;
en ten derde over
het vereren van de relikwie.
Beminde boeren,
Al dikwijls heb ik
bemerkt dat er veel meer zitten in herberg of kroeg
dan dat er lopen
achter eg of ploeg.
Dat verkwist
ontzaglijk veel geld
en verwaarloost de
patatten op het veld.
Dat scheldt en
kijft op al die arme vrouwen
die de ganse dag
sjouwen met opgestroopte mouwen
om die dronken
rabauwen in het leven te houen.
Maar eens zal het
je berouwen als de duivel komt met zijn klauwen
om jullie op te
vouwen en in de hel te douwen!
Geweend zal er dan
worden en tranen zullen uit uw ogen vloeien
genoeg om er ons
landje mee te besproeien:
maar dan is het te
laat als gij nu de raad
van uw herder
versmaadt en hem in de wind slaat.
Ik heb je al
dikwijls gezeid:
Gaat te werk met
moed en beleid,
dan zult ge op de
duur de huur van stal en schuur wel kunnen betalen.
Dat is beter dan
langs heg en steg te dwalen
en al die kabalen
op je geweten te halen.
In plaats van
eerbiedig hun avondgebed te spreken
doen ze niets
liever dan schelden en kweken,
slaan de hele boel
kort en klein
en dat moeten dan
zogenaamde christenen zijn!
't Lijken wel
Turken en draken,
een fatsoenlijk
mens zou er misselijk bij geraken.
Ik herhaal het met
kracht: blijf vooral in de nacht
uit herberg en
kroeg; verzaak drank en spel,
anders komt ge in
de hel, verstaat dat wel!
Mediterende
boerinnen,
Met uw ijdelheid
is het ook veel te groot.
Zorg voor uw
kinderen, geef ze brood,
en sapperloot,
help je evenmens uit de nood!
Des Zondags zie ik
in de heilige mis tot mijn grote ergernis
die mutsen zo vol
linten en strikken
dat ik er bijna
van heb staan schrikken!
Het is dan ook wel
gebeurd wel een keer of twee
dat onder het
Asperges me
of liever als ik
met wijwater door de kerk kom plassen
om jullie
boerezielen schoon te wassen,
van St. Juttemis
laat vereren, dan komen ze er zo plomp aan,
komt ge niet meer,
het kan me toch niet meer schelen.
en ik me voor
dergelijk schandalen niet meer hoef te schamen.
Amen.