De
feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan:
Brabants Dagblad
De
nieuwe heilige
uit
de collectie van Nel Timmermans - transcriptie Ben van de Pol
met
rood zijn de plaatsen aangegeven waar de
tekst verbeterd is
De nieuwe
heilige
Wijze: De drie
zusterkens.
(Eerste gedeelte
opzeggen).
Hoort vrienden,
luistert naar mijn lied,
Wat ik ga
verkonden,
Wat er te Rome is
geschied:
Er is bij God een
nieuwe heilige uitgevonden.
Hij leefde in 't
warme land,
In de heilige stad
van Rome,
En daar hij
stikvol beestjes zat,
Zei hij, ik zal er
toch wel komen.
De mensen van dat
warme land,
In de heilige stad
van Rome,
Die zeiden 't is 'nen
heilige man,
Maar je moet er
niet te dicht bij komen.
Hij leefde daar
sinds jaren lang,
In bidden en
meditatie,
En nou ie is
vergaan van stand
Verkeert hij in de
staat van gratie.
Zo klom hij ten
hemel, den sinjeur,
En liet ons hier
maar dabben,
St. Petrus
ontsloot de deur,
Was direct al aan
het krabben.
Hij zei:
"verdomd, wat stinkte gij,
Wat moet ik met
jou beginnen?"
Toen hij dat zei,
toen viel ie flauw,
En den heilige
glipte binnen.
Alle heiligen
rezen van hun stoel
En zongen
alleluja,
St. Petrus krabde
zijn grote teen,
En vloekte
nondeju-ja.
Het welkomstlied
kwam niet ten end,
Want niemand zei
er amen,
Ze krabden zich
allen onder d'r hemd,
Zonder zich ook
maar te schamen.
St. Agatha knipte
een vlooi
Achter een bosje blommen,
St. Thomas gromde:
sodepie,
Ik kan er niet bij
kommen.
Alle heiligen
zeejen tot de Heer:
Wij zijn toch geen
snotapen,
Wij willen rustig
en alleen,
Maar naast geen
vuilak slapen.
St. Job die sprak
toen tot de Heer:
Alle heiligen gaan
verhuizen,
Ik had vroeger wel
de pest,
Maar die smeerlap
zit vol luizen.
De Heer sprak toen
tot Gabriël:
Jij gaat die
smeerlap wassen,
En Daniël uit de
leeuwenkuil
Moet op de
vlooikens passen.
|