De
feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan: leed@brabantsdagblad.nl
De Ridder
- Vraag van Corry Mink, Antwoord van Wim van de Wouw
Toen
graaf Roodbaard lof zij hem
Zijn
tocht deed naar Jeruzalem
Zag
men een Christen heer in nood
Die
vond vele stenen en weinig brood
Zo
menig ridder was bekeerd
Had
hij zelfs het pimpelen afgeleerd
Zo
trok men door een ongastvrij oord
Berg
op berg af met moeite voort
Als
men zijn leven wouw behouwen
Moest
men maar zien zich voort te sjouwen
Als
hij dan eenzaam aan de staart
Van
het leger voortsjokt met zijn paard
Daar
komen plotseling in een draf
Wel
vijftig Turken op hem af
Ze
richten,en een brede vlucht
Van
pijlen snorren door de lucht
Dit
bracht de graaf niet van zijn slag
En
hij liet of deed hij het voor de grap
Liet
hij zijn schild met pijlen prikken
En
spotte met die Turkse mikken
Plots
komt een Turk op snuivend ros
Met
kromme sabel op hem los
Het
bloed des ridder koud en bedaard
Bruist
op, wordt warm plots maait zijn zwaard
Twee
poten af van vijands paard
Dat
hinkepinkend valt ter aard
Dan
heeft hij het zwaard ten tweede maal
En
het valt gelijk een bliksemstraal
Verpletterend
op de Turk zijn kop
Splijt
door tot op het zadelknop
Splijt
ook het zadel nog vaneen
En
stuit in het paard zijn ruggebeen
Dan
valt van het paard aan iedere kant
Een
doorgehakte Turk in het zand
De
andere zien het huiverend aan
En
vluchten naar de halve maan
Ineen
gekrompen met hun handen
Als
schilden op hun tullebanden
|