Is
me dat een hondenleven! Nou moet ik weer een opstel maken over de
hond. Dat moet ik van de rooie, onze meester, 'ne kwaaie die
bekend staat als een bonte hond. Hij zei: "Jij met je
melkboerenhondenhaar, maak eens een opstel over de hond. Nou ben
ik zone does dat ik het nog doe ook.
De
hond
De
kinderen komen uit China en de kleine hondjes uit het nest., maar
hoe ze daar in komen weet ik niet. De hond bestaat vanonder uit
poten maar boven niet. Daar is hij gemaakt van haar met een lijf
ertussen. Voor aan de hond zit de kop omdat daar ook de bek is.
Die dient weer voor de tong want daar moet een hond mee zweten.
Dan is ie bekaf. De bek kan open en dicht. Open noemt men blaffen
en kan hij er zelfs mee bijten. Achteraan zit geen kop want daar
is geen bek en hoeft ie dus niet te blaffen of te bijten. Men kan
altijd goed zien wat achteraan is bij een hond. want daar is zijn
staart vastgemaakt. Wanneer die heen en weer zwiept heet dat
kwispelen. Kwispelt de hond altijd maar door dan noemt men dat
kwispeldoor. De staart van de hond zit vastgemaakt aan de
ruggewervel, maar ik weet niet of de wervel er altijd op zit.
's
Morgens zijn de honden altijd het vrolijkskt, dan worden ze zelfs
uitgelaten. Sommige honden die uitgelaten zijn doen niets, anderen
doen een hele hoop.en daar glijdt men over uit en heet dan een
hondenbaantje. Als twee honden vechten zijn ze altijd met drieën,
en die derde loopt dan weg met een been. Dat begrijp ik niet
helemaal omdat de hond er vier heeft.
Er
zijn heel veel soorten honden waarvan de bonte hond wel de
bekendste is. Zo zijn er ook de rooie hond, de herdershond, de
karnhond en de waakhond en nog veel meer. Met de karnhond botert
het niet zo goed meer, die is zo goed als uitgestorven. Onze
meester, de rooie, zegt dat de karnhond een voorbeeld was van een
vicieuze cirkel. Hij legde dat niet uit dus zal het wel iets vies
geweest zijn. De karnhond liep altijd zo hard als hij kon om zij
eigen in te halen en dan werd het boter. Vroeger werd dan ook de
boter gemaakt door de hond en de boerin. Tegenwoordig door St.
Isidorus, St. Lucia en St. Lambertus. Boter waar geen heiligen hun
vingers naar uitsteken heet margarine. Zulke niet gecanoniseerde
boter wordt bij voorkeur gegeten in heilige plaatsen zoals
kloosters.
Een
heel gek soort hondebeest is de hazewind. Hij bestaat uit zo goed
als niets met poten er onder. Een hazewind zijn lijf is altijd ver
boven de grond en daarom is het maar goed ook dat O.L.H. hem lange
poten heeft gegeven, andres kon hij onmogelijk aan de grond komen
en nou gaat het nog maar krek. Een hond kan moeilijk gewoon lopen.
Bijna altijd draaft hij en dat is de overbakende hondsdraf.
Een
gemeen soort hond is de dolle hond. Hij wordt dol met zijn bek
want daar zit het in. Ik weet niet hoe het erin komt. Een dolle
hond moet men niet los laten lopen, want dat is te dol om los te
lopen. Als tegenwoordig een dolle hond bijt, geeft dat toch lekker
niks meer. Dat komt door een zekere pastoor in Parijs die iets
tegen de dolligheid heeft uitgevonden. Sindsdien heeft men er niks
geen dol meer mee. Dat heeft die pastoor eiges gezegd toen hij
over dolle honden praatte want toen zei hij:
"Dolce
farniente." Dat is Frans en betekent: dolle honden doen niks.
Ik
heb vergeten iets te zeggen over de dashond of takshond. Die heet
zo omdat hij vroeger wel werd gebruikt om een das de das om te
doen.
De
hond treft men zogezegd overal aan: in Lapland, in Rusland en in
Engeland
waar
het allemaal doggen zijn.
Een
speciaal soort drankzuchtige honden vindt men in de bergen en
heten Sint Berhardshonden die altijd met een fles snevel
rondlopen. Daar komen de verloren gelopen mensen op af, nou en of,
en zijn dan gered door de snevel.
In
een bepaald deel van het jaar lopen er veel honden op straat. Ik
denk dat dat de bekende hondsdagen zijn, dagen van aandoenlijke
hondentrouw met een snufje van dit en een snufje van dat.
Dit
is dan de staart van het opstel want de meester zei: "Komt ge
over de hond dan komt ge ook over de staart. Zone rooie toch!
|