De
kermis was weer aangebroken
Ik
had mijn hele weekgeld in mijn zak gestoken.
Het
was wel jammer voor mijn vrouw,
want
die kreeg natuurlijk "louw".
Ik
had een meisje afgesproken.
Het
was er eentje in de schapensteeg ontloken.
't
Was een doorgerookte meid
met
een mondje als een geit.
Ze
had geen tanden,
een
paar winterhanden
maar
daar had ik maling aan.
Ik
nam haar toch niet om te trouwen
Enkel
kermis met haar houen.
Ik
liet haar draaien, flink afwaaien
in
zo'n 5 cents carrousel.
En
toen dacht ik bij mezelve
Draai
voor mijn part naar de hel.
Een
uurtje later had ik weer een ander.
't
Was zo'n kleine schele scheve sallamander.
Met
een mondje wel voor twee
maar
ik nam haar toch maar mee.
Ik
meende met haar te gaan profiteren.
Maar
de moeder van mijn schone zou me leren
Die
riep: Saar, wat doe je nou.
Och
die schooier heeft zelf een vrouw.
Ik
werd uitgefloten, rotte kroten
vlogen
boven op mijn kop.
En
mijn arme schele Saartje,
onder
invloed van een klaartje
Ze
werd mesjokke, begon te mokke.
Ik
werd voor haar een reuze strop.
En
toen kreeg ik per slot van zake
nog
een pispot op mijn kop.
Ik
heb mijn Saar toen losgelaten
want
ik liep met haar verduiveld in de gaten.
Ik
ging alleen de kermis op
en
kocht hier en daar een prop..
Ik
had nog minstens zeven knaken
en
dacht die kan ik toch alleen niet op gaan maken.
Ik
had nog zoveel tijd,
spoedig
had ik weer een andere meid.
Het
was een dolle, ze hield van holle.
We
gingen samen naar een kroeg.
En
daar liet ik dat meidje zuipen,
dat
ze op de grond lag te kruipen
Toen
moest ze braken,
van
het herrie maken.
We
gingen samen naar een waterbak.
En
daaar viel ze met haar beide handjes
in
een hoopje dunne kak.
Iedereen
kan dus begrijpen,
dat
ik dit spelletje zomaar niet uit kon knijpen.
Want...mijn
vrouw die is zo link,
het
is net een mannetjesvink.
Ik
moest me dus tevredenstellen
met
het bezichtigen van de JanKlaasenspellen
want
ze laat me vast niet los
in
de drukte van het gehos.
En
dan die kinderen,
die
je zo hinderen,
neem
ze vast en zeker mee.
Je
behoeft me niet te vragen,
wie
de kleine Bram zal dragen.
Die
oliekoeken, zou je vervloeken,
mijn
binnenzak wordt moddervet.
Maar
ik zal me maar vertroosten....
er
is geen kermis zonder pret.
|