Inzending
Jan Buiks
In
’t Boschje, in ’t Boschje,
In
’t ’s-Hertogenboschje
Heeft
men een gevangenis staan,
Daar
zitten veel Pieten,
Maar
meestal bandieten,
Dat
is in dit lied te verstaan.
Vier
van deze heeren
Braken
zonder mankeeren
Des
nachts de gevangenis uit,
’t
Gevangenisleven
Kon
hen niets meer geven
Dan
louter een enkele duit.
Refrein
Hup!
Vier vlogen er tusschen uit,
Hup!
Vier vlogen er uit,
Wijnen
die was er het eerst uit zijn cel,
Hij
dacht, nu volgen de anderen wel,
Hup!
Daar vloog Roos er ook vandoor,
Ook
Donker, de Haan en in koor
Zong
dit viertal tesamen het schoonste kwartet
En
schaterde luid van de pret.
De
tuchthuisboef Wijnen
Zoals
er meer zijnen
Had
sleutels goed gefabriceerd
Hij
dacht zijn dat sloten?
Dra
maak ik ze open
En
ben dan zeer spoedig gesmeerd;
De
cel was reeds open, Ging spoedig hij loopen
Naar
Donker, De Roos en De Haan,
Naar
de ziekenzaal henen
Zijn
zij naar wij meenen
Heel
kalmpjes en net heen gegaan.
Reeds
vroeg in den morgen
Vertrok
zonder zorgen
Dit
viertal er stil tusschen uit
Hun
klompen voor ’t bedje
Voltooide
dit pretje
Een
pop op hun bed was ’t besluit
Zoo
werden bedrogen
Al
zonder meêdogen
De
bewakers die toen kwamen rond,
In
plaats van vier boeven
Je
moet ze maar proeven
Niemand
op hun kribben meer vond.
Justitie,
politie
Desnoods
met amunitie,
Zorgt
voor opsluiting van een bandiet,
Weer
anderen die ’t wenschen
Bewaken
die menschen
Doch
doen juist nu ’t zelfde niet;
De
een moet ze vangen
Op
hooger verlangen
Een
ander ze vluchten weer laat
Bewakers
die dieven
Zoo
zijn ten gerieven
Is
een klucht die ook hier weer bestaat.
F. Vermeer kent dit liedje uit Schijndel. In de herinnering van Vermeer luidt het dan als volgt:
In
het Boschje (2x)
In
het 's-Hertogenboschje
Daar
heeft een gevangenis gestaan
Daar
zaten veel Pieten
maar
meestal bandieten
Dat
is in dit lied te verstaan
En
vier van die heren
Braken
zonder mankeren
Des
nachts de gevangenis uit
Van
je hup, vier vlogen er tussenuit.
Wijnen
(Wijnands) die was er het eerst uit zijn cel
Hij
dacht ja die anderen volgen me wel
Van
je hup, daar ging er ook Koos vandoor
Donkers,
de Haan, en zo voort
Zij
vormden er samen het schôônste quartet
En
zij schaterden het uit van de pret.
|