INHOUD FEEST
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print pagina

De feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan: leed@brabantsdagblad.nl

Bossche herinneringen - Paul Kriele

Ik weet eerlijk gezegd niet waar ik moet beginnen.

 

Uit de tijd van mijn werk bij de Orva-seniorenomroep [1978-1984] nam ik in de gesprekken met zieken en senioren liedjes op.

Daar zijn liedjes die grootmoeders zongen met bijv. een kleinkind op d’r schoot of liedjes die onder het werk werden gezongen om de tijd te verkorten.

Er zijn de straatliedjes waaronder de waarnemingen van dorpelingen die naar de stad kwamen bijv.: ‘Op de Hoge Steenweg aangekomen wat zag ik daar goddome, P.de Gruyter staan, en voor het raam zag ik ook de reclame staan en de boter is goedkoper en ook het kindermeel ..

Of de nieuwsliedjes gezongen van de zgn. eencentsblaadjes. Die werden verkocht en uitgedeeld waardoor het nieuws zich verbreidde. Bijv. over de moord in Udenhout, of over Het stel dat van de toren in Raamsdonksveer sprong of ‘De bende van Oss’.

 

Deze liedjes zitten in een verzameling waar ik nog uit put voor de cursus Boschlogie getiteld ’Stadsgezichten’.

Uit die ORVA-tijd dateert de samenwerking met voormalig[?] tandarts Ben Hartman uit Schijndel die deze [voor hem provinciale] liedjes verzamelde.

 

Grootmoedersliedjes, straatliedjes en een-centsblaadliedjes waaronder ik ook de smartlappen reken zoals: ‘Achter de muur van het ouwe kerkhof’ etc. Of: 'Sergeant geef je rommeltje maar hier..’ [liedje gezongen door Janus-Kiep-Borghs] uit de carnavalsperiode.

Die grootmoedersliedjes staan vastgelegd in liedschriften, die je soms tegenkwam bij kleindochters die deze omaschriften hadden bewaard.

 

Dan zijn er de voetballiedjes van allerlei Bossche clubs [straat- c.q. wijkteams], zoals De Pijp afgekort NiVeMa, afgeleid van de Nieuwe Veemarkt in 1931!

Velocitas van den Vughterdijk en DEVO van het Hinthammerènd...

De laatste club met buurtjongens afkomstig uit de Graafsewijk. Zij kozen als naam voor hun voetbalvereniging: ‘Door Enkele Vrienden Opgericht’.

Toen ze kampioen werden zongen ze: ‘En DEVO die wordt kampioen, daar kunde niks aan doen, daar kunde niks aan doen en DEVO die wordt kampioen...’ etc.

Die voetballiedjes kende onder meer Toon Beks [zoon Paternosteruitbater]. Toon was speler bij FC Quick. Dat elftal voetbalde op ’t Stortje, later sportterrein ’s-Hertogenbosch aan de Hekellaan. Toon zingt het clublied: ’Leve het Bossche Kwiek‘.

Jo Verharen, een kwajongen van de Beurdsestraat [Beurzenkiet], kent nog de meeste voetballiedjes. Hij kan de voetbalclubjes zo uit zijn mouw schudden: Roda, Recht op het doel af, en de club Longa van ’t Zand.

 

Echtpaar Van der Zanden meergenaamd Jacobussen zongen als revuestel thuis, bij feestjes en in revues. Hij was portier bij De Gruyter aan de Veemarktkade. Deze saxofoonkoning speelde ook in Bossche soirees en danssalons.

Ook wijlen mevrouw Verhagen-Kemps uit Schijndel, haar zoon Henk Verhagen zit een bekend Schijndels folkloreorkest/ zangclubje, heeft een liedschrift, of is het haar geheugen dat haar zo helder bij staat..? Henk en Lidy de Haas [als ik het me goed herinner] hebben van Henks grootmoeder [Verhagen-Kemps] vele liedjes overgenomen/ doorgegeven.

Van der Zanden en Kemps zongen over de Pinda Chinezen die in de vooroorlogse crisistijd in het straatbeeld verschenen: ’Pinda pinda, pinda lekka, als je maar twee centen hebt. etc.

 

Er zijn ook nog de revueliedjes van de drie H’s: Herman Moerkerk, Hein Wertenbroek, en.. en van de miskende Guillaume Thelissen . Deze schrijvers stelden in liedvorm ook de plaatselijke politiek aan de kaak. Daar is in jaren niets aan veranderd.

Bijv. het aanbrengen van verkeerspaaltjes –en tekens, nav van het nemen van verkeersmaatregelen [rond 1920..], schreef Thelissen daar een revueliedje over.

In die geest pakte later [vanaf 1935] Niek de Rooy de draad als revueschrijver weer op.

Ook politiek getint waren de liedjes van Franske Vossen, oud vakbondslid en ober. Frans zong over de ‘Blauwe kneup’, zoals de Drankbestrijdersbond werd genoemd. .‘Wij als school jongens gingen de straat op en zongen daarover in optocht en over de politiek:

‘Wij zijn allen dappere knapen etc

Stemt allen op Lijst 50, dat doet toch iedereen …’

Eind 1800 mochten, na een periode van uitbraak van epidemieën, muziek, kermissen en ook rondtrekkende ambachtslieden, weer terugkeren voor hun nering in de stad. Dat verbod was bedoeld om besmetting te voorkomen.

De orgels gingen, na een gemeentelijk besluit, weer spelen. Ook daarover is een lied gemaakt.

 

De huidige revues en musicals brengen teksten uit het lokale leven. Ook zie je clubjes en koren opdoemen die bijv. bij feestjes en rond carnaval optreden. Zij zoeken vaak hun repertoire uit oude [smartlappen] melodieën .

Zo liggen er in tal van kasten nog boekjes waarin de plaatselijke geschiedenis staat vastgelegd.