Ik
weet eerlijk gezegd niet waar ik moet beginnen.
Uit
de tijd van mijn werk bij de Orva-seniorenomroep [1978-1984] nam
ik in de gesprekken met zieken en senioren liedjes op.
Daar
zijn liedjes die grootmoeders zongen met bijv. een kleinkind op d’r
schoot of liedjes
die onder het werk werden gezongen om de tijd te verkorten.
Er
zijn de straatliedjes waaronder de waarnemingen van dorpelingen
die naar de stad kwamen bijv.: ‘Op de Hoge Steenweg aangekomen
wat zag ik daar goddome, P.de Gruyter staan,
en voor het raam zag ik ook de reclame staan en de boter is
goedkoper en ook het kindermeel ..
Of
de nieuwsliedjes gezongen van de zgn. eencentsblaadjes. Die werden
verkocht en uitgedeeld waardoor het nieuws zich verbreidde. Bijv.
over de moord in Udenhout, of over Het stel dat van de toren in
Raamsdonksveer sprong of ‘De bende van Oss’.
Deze
liedjes zitten in een verzameling waar ik nog uit put voor de
cursus Boschlogie getiteld ’Stadsgezichten’.
Uit
die ORVA-tijd dateert de samenwerking met voormalig[?] tandarts
Ben Hartman uit Schijndel die deze [voor hem provinciale] liedjes
verzamelde.
Grootmoedersliedjes,
straatliedjes en een-centsblaadliedjes waaronder ik ook de
smartlappen reken zoals: ‘Achter de muur van het ouwe kerkhof’
etc. Of: 'Sergeant geef je rommeltje maar hier..’ [liedje
gezongen door Janus-Kiep-Borghs] uit de carnavalsperiode.
Die
grootmoedersliedjes staan vastgelegd in liedschriften, die je soms
tegenkwam bij kleindochters die deze omaschriften hadden bewaard.
Dan
zijn er de voetballiedjes van allerlei Bossche clubs [straat- c.q.
wijkteams], zoals De Pijp afgekort NiVeMa, afgeleid van de Nieuwe
Veemarkt in 1931!
Velocitas
van den Vughterdijk en DEVO van het Hinthammerènd...
De
laatste club met buurtjongens afkomstig uit de Graafsewijk. Zij
kozen als naam voor hun voetbalvereniging: ‘Door Enkele Vrienden
Opgericht’.
Toen
ze kampioen werden zongen ze: ‘En DEVO die wordt kampioen, daar
kunde niks aan doen, daar kunde niks aan doen en DEVO die wordt
kampioen...’ etc.
Die
voetballiedjes kende onder meer Toon Beks [zoon
Paternosteruitbater]. Toon was speler bij FC Quick. Dat elftal
voetbalde op ’t Stortje, later sportterrein ’s-Hertogenbosch
aan de Hekellaan. Toon zingt het clublied: ’Leve het Bossche
Kwiek‘.
Jo
Verharen, een kwajongen van de Beurdsestraat [Beurzenkiet], kent
nog de meeste voetballiedjes. Hij kan de voetbalclubjes zo uit
zijn mouw schudden: Roda, Recht op het doel af, en de club Longa
van ’t Zand.
Echtpaar
Van der Zanden meergenaamd Jacobussen zongen als revuestel thuis,
bij feestjes en in revues. Hij was portier bij De Gruyter aan de
Veemarktkade. Deze saxofoonkoning speelde ook in Bossche soirees
en danssalons.
Ook
wijlen mevrouw Verhagen-Kemps uit Schijndel, haar zoon Henk
Verhagen zit een bekend Schijndels folkloreorkest/ zangclubje,
heeft een liedschrift, of is het haar geheugen dat haar zo helder
bij staat..? Henk en Lidy de Haas [als ik het me goed herinner]
hebben van Henks grootmoeder [Verhagen-Kemps] vele liedjes
overgenomen/ doorgegeven.
Van
der Zanden en Kemps zongen over de Pinda Chinezen die in de
vooroorlogse crisistijd in het straatbeeld verschenen: ’Pinda
pinda, pinda lekka, als je maar twee centen hebt. etc.
Er
zijn ook nog de revueliedjes van de drie H’s: Herman Moerkerk,
Hein Wertenbroek, en.. en van de miskende Guillaume Thelissen .
Deze schrijvers stelden in liedvorm ook de plaatselijke politiek
aan de kaak. Daar is in jaren niets aan veranderd.
Bijv.
het aanbrengen van verkeerspaaltjes –en tekens, nav van het
nemen van verkeersmaatregelen [rond 1920..], schreef Thelissen
daar een revueliedje over.
In
die geest pakte later [vanaf 1935] Niek de Rooy de draad als
revueschrijver weer op.
Ook
politiek getint waren de liedjes van Franske Vossen, oud
vakbondslid en ober. Frans zong over de ‘Blauwe kneup’, zoals
de Drankbestrijdersbond werd genoemd. .‘Wij als school jongens
gingen de straat op en zongen daarover in optocht en over de
politiek:
‘Wij
zijn allen dappere knapen etc
Stemt
allen op Lijst 50, dat doet toch iedereen …’
Eind
1800 mochten, na een periode van uitbraak van epidemieën, muziek,
kermissen en ook rondtrekkende ambachtslieden, weer terugkeren
voor hun nering in de stad. Dat verbod was bedoeld om besmetting
te voorkomen.
De
orgels gingen, na een gemeentelijk besluit, weer spelen. Ook
daarover is een lied gemaakt.
De
huidige revues en musicals brengen teksten uit het lokale leven.
Ook zie je clubjes en koren opdoemen die bijv. bij feestjes en
rond carnaval optreden. Zij zoeken vaak hun repertoire uit oude
[smartlappen] melodieën .
Zo
liggen er in tal van kasten nog boekjes waarin de plaatselijke
geschiedenis staat vastgelegd.
|