De
voetbalclub de blauwe scheen werd plotseling kampioen,
op
voorstel toen van ome Hein zou men een reisje doen.
Het
was een club uit de Jordaan die nooit was uitgeweest,
en
om haar woeste naam en faam door iedereen werd gevreest.
Want
telkens als er wedstrijd was was het er nimmer pluis,
dan
moesten er drie naar ‘t kerkhof heen en vier naar ‘t
ziekenhuis.
De
leider had ‘n houten poot en heette manke Hein,
die
tippelde als ‘n bol gehakt bezeten langs de lijn.
De
blauwe scheen die telde bij benadering,
juist
elf leden van het ruwste soort.
Ze
hielden net hun kampioens vergadering,
daar
voerde Hulskamp wel het hoogste woord.
Zij
wilden voor een poos uit de Jordaan vandaan,
naar
Brussel of naar Antwerpen tournee-en gaan.
We
geven daar de Belgen van katoen,
zo
riepen ze allemaal schots en schuin ,we trappen de hele zaak aan
puin.
De
blauwe scheen is voor niks geen Kampioen.
De
dames hadden meegestemd en riepen Flanny Fair,
we
zetten de Belgen in der hemd en gaan naar den Anvèr.
Na
veel geklets over de match en de penalty lijn.
zo
stapte ‘t zootje zeven dagen later in de trein.
Oom
Hein had aan de reis gedacht ‘n vaatje ouwe jaap,
dat
maakte als ‘t vervelend werd het hele stel in slaap.
In
Amsterdam op de Weesperpoort begon ‘t eerste incident,
was
Rooie Mie aan ‘t knokke op de treeplank met der vent.
Ze
riepen chef wacht even met je fluitje nog,
we
zien daarnet we zijn nog niet compleet.
We
missen onze Back en ons linksbuiten nog,
die
zijn nog even naar de jajemkeet.
De
trein vertrok en liet ze voor ‘t buffetje staan,
das
niks zei Mie ik heb wel meer es meegedaan.
Ik
val wel in met Naatje Boezeroen,
en
als ik de kans krijg trap ik leuk, meteen m’n vent ‘n dubbele
breuk.
De
blauwe scheen is voor niks geen kampioen.
In
Roosendaal daar vroeg men aan de eerste de beste douaan,
het
eerste slijterijtje man is dat hier ver vandaan.
Jenever
hier brulde de man die ‘t vat in de gaten kreeg,
en
ome Dries die dronk van schrik het halve okshoofd leeg.
Na
veel gescharrel matsten ze in Essen nog een kruik,
en
toen riep Naa de boter is gesmolten op m’n buik.
Zo
kwamen zij dan eindelijk aan de statie aan,
bezochten
alle kroegjes een voor een.
Ze
moesten over drie kwartier al spelen gaan,
ze
gingen dus meteen naar ‘t stadion heen.
En
omdat de Blauwe scheen geen vaandel nog bezat,
hadden
ze ‘t baniertje van de visclub mee gejat.
Van
heel het stel hield niemand z’n fatsoen,
ze
kleedden zich onderweg al uit, Kees trapte z’n vrouw door een
spiegelruit.
De
Blauwe Scheen is voor niks geen kampioen.
Zo
kwamen ze met z’n elven als maleiers in het veld ,
de
vrouwelijke leden droegen ieder ‘n hoedenspeld.
Het
fluitje ging de match begon en tot ‘t publiek z’n jool ,
daar
zetten de Belgen binnen de vijf minuten al ‘n goal.
Dat
was te veel voor Bleke Naa die gilde tot het stel,
pak
eerst de man en dan de bal dan winnen wij het wel.
Free
kick of hands bestond niet meer, ‘t werd rugby woestenij.
De
Belze keeper trapte men finaal tot balkenbrij.
Geen
enkele Belg heeft daarna nog de bal geraakt,
de
blauwe scheen die won met dertig een.
Ze
hadden de Belgen finaal tot appelmoes gemaakt,
den
ijzer was er ‘n kindje bij naar ‘t scheen.
Ze
zijn gevlucht en werden midden in de nacht,
over
de grens geschoten door de burgerwacht.
En
met hun ribben door hun boezeroen,
zo
kwamen ze uitgerafeld aan, als zure zult in de Jordaan.
Maar
de Blauwe Scheen was toch lekker KAMPIOEN!!!!
|