INHOUD FEEST
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print pagina
Deze verzameling copyright erven Kragt. Digitale vorm: copyright CuBra en erven Kragt. Digitale redactie: Ben van de Pol en Ed Schilders.

Spot uit de Tweede Wereldoorlog en na de bevrijding
Stuur uw bijdrage aan: leed@brabantsdagblad.nl

De Moppenspiegel (1941-1942) van J. Kragt

deel 1 - 50 anti-Duitse moppen

Ingezonden door Hannie van Hoof en René Kragt
Voor meer informatie over deze verzameling, klik hier


1.

"Kent gij het zuiverste beeld van de Nationaal Socialistische Heilstaat al?" "Nou?" "De tram! Voorop staat de Führer, achterop worden waardeloze papieren verhandeld en binnen staat de ene helft met de hand omhoog. De rest... zit!"

 

2.

Taptemelk heeft een nieuwe naam veroverd. De Amsterdammers vragen hun melkboer om Victoriawater.

 

3.

Tijdens de koude winterdagen van 1940 komt het bericht, dat Tobroek gevallen is. "Geen wonder," zegt de deskundige, "met die gladheid ook."

 

4.

Han Hollander, eens de gevierde omroepverslaggever voor de internationale voetbalwedstrijden, maar door de Duitsers eerst naar Westerbork en vervolgens naar Polen verdreven, Han Hollander dan, aldus vertelde men, had ook een uitnodiging gekregen om bij de Negus van Abessinië te verschijnen. "Wat moet hij dáár doen?" "De Negus wil, dat hij de Italianen het beroemde lied leert: We gaan naar Rome."

 

5.

Een surnumerair doet examen voor Inspecteur van Politie. De examinator vraagt: "Wat doet U als U opdracht krijgt een menigte te verspreiden?" Surnumerair: "Ik gelast de mensen uiteen te gaan." "En als dat niet helpt?" "Dan sommeer ik hen zich te verspreiden." "En als ook daar geen gevolg aan wordt gegeven?" "Dan los ik drie schoten in de lucht." "En als ook dit nog geen indruk maakt?" "Dan roep ik heel hard: Dames en Heren, offert voor de Winterhulp!"

 

6.

"Weet je, dat er vredesonderhandelingen worden gevoerd?" "Niets van gehoord. Van wien gaat dat uit?" "Van de Duitsers. Ze willen de helft van de Noordzee hebben en Engeland is bereid de onderste helft af te staan."

 

7.

De pessimist had zijn gal gespuwd over de vooruitzichten van de oorlog en toen gaf de optimist een beeld van de bevrijding: "Kerel, bekijk de zaak niet zo somber! Je moet je eens voorstellen hoe dat zal zijn. Alle mensen uitgelaten. Het Damrak en de Dam gaan schuil onder vlaggen en Oranjedoek. De cafés afgestampt. Niemand aan 't werk. Een honderdduizendkoppige menigte op Schiphol. Dan daalt een Zilveren Douglas van de K.L.M. Fotografen snellen toe. En wie stapt eruit? Een statige oude dame met grijze haren..." De pessimist: "Jawel, Prinses Irene!"

 

8.

Er is een nieuw element ontdekt in het tweede oorlogsjaar: Germanicum heet het. Eigenschappen: Het trekt goud en zilver aan, reageert heftig op Jodium, maar lost op in zeewater.

 

9.

De voedseldistributie in de bezette gebieden is - dank zij de inval in Rusland - aanmerkelijk verbeterd, aldus de berichten in Juli 1941. "Hoe kan dat?" "We krijgen voortaan vlees! De Duitsers gaan Mos-kauwen."

 

10.

De eerste groet, ontdekt kort na onze capitulatie, luidde: O.Z.O.: Oranje Zal Overwinnen. September 1941 begroette een kennis met: J.O.Z.O.: Jij ook zo optimistisch? En het antwoord was: N.E.Z.O.: Natuurlijk, Engeland zal overwinnen. (J.O.Z.O. en N.E.Z.O. zijn handelsmerken)

 

11.

Een dictator vindt zijn naam in elk land:

In China heet Hitler: Hang-Kreng-Hang; Japan: Foetsie-Moetie; Rusland: Mol-die-Mof; Polen: Pik-in-ski; Turkije: Keel'm; Abessinië: Haal-op-z'n-Bassie; Engeland: Chef-fielt; Amerika: Reuzen-fielt; Portugeesch-Jiddisch: Lopez-de-zee-in; Jiddisch: Sally-sterfe; Iers: O'Braai'em; Maleis: Stront-jong; Arabisch: Sla-em-een-lijkie; Fries: Jatstra; Italiaans: Allesjattie; Spaans: Don-derop; Latijn: O stierfie'is. En de Kaffers noemen hem: Führer.

 

12.

Een buitenman staat voor de kaart van Batteveld op het Spui en zegt: "Wat schieten die Duitsers toch hard op." "U ziet het goed in, meneer," verzekert een NSB-er hem goedkeurend, "het zal wel gauw gebeurd zijn." "Maar ze moeten toch naar Engeland", vraagt de buitenman. "Natuurlijk, meneer!" "Dát vind ik nou zo gek," zegt de boer, "als ik jeuk heb aan m'n achterste, krab ik me niet aan m'n neus."

 

13.

Een journalist had Hitler geďnterviewd. Na afloop van het gesprek vraagt de Führer zijn gast: "Zoudt U mij nu eens willen vertellen hoe U de Nationaal Socialisten hier in Duitsland vindt?" "Met genoegen", antwoordde de journalist. "Mijn ervaring leert mij, dat zij uitblinken in drie opzichten. Zij zijn trouw, intelligent en zij bezitten het ware gevoel voor het Nationaal Socialisme. Maar die drie eigenschappen treft men nooit tegelijk in één mens aan." Hitler was tevreden met dit antwoord. Later vertelde hij aan Dr. Göbbels wat de journalist hem had medegedeeld. "Dan heb je je lelijk bij de neus laten nemen, Adolf." "Waarom?" vroeg Hitler. "Wel, volgens die man is een trouwe Nationaal Socialist niet intelligent, en een intelligente niet trouw. Troost je echter, Adolf, jij bent toch een trouwe Nazi."

 

14.

"Heb je al gehoord, dat wij de volgende week een extra rantsoen vlees krijgen?" "Neen, waaraan hebben wij dat te danken?" "Mussolini heeft een bok geschoten."

 

15.

"En dit, Dames en Heren," zei de gids in de sight-seeing-car, die langs de puinhopen van Rotterdam reed, "dit zijn nu de beroemde Hermann Göring-Werke."

 

16.

"Er is geen corset meer te krijgen." "Hoe komt dat?" "Mussolini laat ze allemaal opkopen om het figuur van de Italianen te redden."

 

17.

Puinruimers in Rotterdam werken onder een ploegbaas. Ploegbaas betekent: Puinruimers, Laat Ons Een Graf Bouwen Als Adolf Sterft. Hitler wil zeggen: Hij Is Te Laat, Engeland Regeert.

 

18.

De Duitsers organiseren een kippeninspectie bij de leveranciers van de Barneveldsche eiermarkt. "Prachtige dieren zijn dit", zegt de Kippeninspektor tegen den eersten boer, waar zijn inspectie hem brengt. "Wat geef je ze te eten?" "Och, heel gewoon, wat graan en wat maďs." "Maar man, ben je gek, graan en maďs aan kippen. Als je dat nog eens lapt, ga je naar een concentratiekamp." "Wat moeten die kippen dan vreten?" "Mij een zorg. Graan en maďs zijn voor de mensen."

Bij den tweeden boer zijn de kippen nog mooier. "Man, wat geef jij die kippen te eten?" "Niks bijzonders hoor. Wat gerst en zo." "Gerst? Ben je gek? Gerst is voor de mensen. Als je het nog eens waagt, arresteer ik je." "Wat moeten ze dan hebben?" "Mij een zorg, maar geen graan of gerst."

De derde boer heeft de mooiste kippen van allemaal. "Wat een dieren," zegt de Inspektor, "wat geef je die te eten?" "Niks." "Niks? En toch zijn ze zo mooi?" "Natuurlijk!" "Maar wat vreten ze dan?" "Dat moeten zij weten!" "Maar wat gebruik je dan voor voer?" "Niks zeg ik toch al!" "Kerel," roept de Inspektor, "hoe lever je hem dat?" "Och," zegt de boer, "ik heb mijn haan Führer gemaakt en nou vreten ze bij de buren..."

 

19.

Door de straten van de Jordaan marcheert een troep Duitsche militairen. Jantje, blakend van bewondering, marcheert achter hen aan. Dat ziet zijn moeder. Ze schuift het raam open en gilt haar jongen toe: "Jantje, kom je hier! Mot je ook verzuipe..."

 

20.

Göbbels en Göring rijden door een eenzame streek, als een boerenhond onder de auto raakt en dood blijft liggen. "Ik zal de eigenaar schadeloos stellen", zegt Göring. "Als je maar gauw terugkomt, want Hitler zit op ons te wachten." Göring gaat, maar na een half uur loopt Göbbels naar de boerderij om te vragen wat er aan de hand is. Göring zit met de boerenfamilie te praten en te lachen en laat zich het ene glas cognac na het andere voorzetten. "Wat is er aan de hand?", vraagt Göbbels ontstemd. "Niks man. Ik kwam hier binnen en zei alleen maar: "Heil Hitler, der Hund ist kaput. En toen begonnen ze te juichen en mij te tracteren. Drink mee Jozef, voordat ze in de gaten krijgen, dat hún hond dood is en niet de onze."

 

21.

Een dronken man dringt met veel moeite een eivolle tram binnen waar vrijwel niets dan Duitsers staan. Hij kijkt om zich heen en zegt tegen de conducteur: "Ik dacht, dat ze allemaal verzopen waren." De conducteur schrikt, maar de dronkaard vervolgt: "Maar hier heb ik toch nog een kwartje, geef mij een overstapje..."

 

22.

Hitler en Göring inspecteren samen de kust van Het Kanaal in verband met het grote plan om naar Engeland te "varen". Hitler toont zich niet helemaal voldaan. "We kunnen wel eens een klein eindje de zee in roeien", stelt Göring voor. En ze varen samen voorzichtig uit. Maar ook dit bevredigt Adolf niet. "Als je het mij vraagt," zegt Hermann, "een man als jij zou best over de golven kunnen lopen." "Je hebt gelijk", zegt Hitler, en stapt plompverloren overboord, maar zinkt als een baksteen. Met grote moeite haalt Hermann hem binnenboord. "Hermann," zegt Adolf, "dit mogen ze nooit weten in Berlijn. Zweer, dat je het niemand zult vertellen." "Ik zal mijn mond houden," belooft Hermann, "als jij maar aan niemand vertelt, dat ik je gered heb."

 

23.

In de trein worden moppen getapt. Als zowat iedereen zijn repertoire heeft afgewerkt, zegt een der reizigers: "Ik weet er nog een! Wie is de grootste leugenaar van Europa?" De anderen: "Ach schei uit, die heeft zo'n baard." De reiziger: "Niet waar, een snorretje..."

 

24.

Mussolini heeft een nieuwe commandant benoemd over de legers in Afrika. De man heet Grandioso Fiasco en dankt zijn benoeming aan de uitvinding van een nieuw wapen: een tank met vier versnellingen. Één vooruit en drie achteruit...

 

25.

Een nieuwe verordening bepaalt, dat wie zijn gezin wil uitbreiden, eerst een oud mannetje moet inleveren.

 

26.

Musserts lijfspreuk: Wie aan 't Germaanse ras wil bouwen, moet eerst met zijn tante trouwen.

 

27.

"Weet je, dat Amerika tegenwoordig een enorm aantal bommen levert aan Duitsland?" "Wat zeg je nou?" "Toch is het zo! De Engelsche bommenwerpers brengen ze naar Berlijn."

 

28.

"De Engelschen hebben volgens het bericht van de Duitsche Weermacht weer koeien geraakt bij hun bombardement." "Natuurlijk. Ze hebben tegenwoordig gummivoeten gemonteerd onder hun projectielen, en die huppelen nou net zo lang door de wei rond tot ze eindelijk een koe treffen. Op de Duitse legerberichten kun je staat maken..."

 

29.

"Ergens in Nederland" hebben de Duitsers een imitatievliegveld geďnstalleerd met houten vliegtuigen, echt lijkende hangars en zo meer. De omwonenden vragen zich af of de Engelschen "er in zullen trappen". Dan ineens komt het bericht: Er zijn vannacht bommen gevallen. "Dus toch?" "Reken maar. En ze waren van hout!"

 

30.

In één der gevangenissen weet een "nieuwe" zijn celgenoten mede te delen dat het binnenkort veel beter zal worden met het eten. Het vleesrantsoen wordt groter. "Is dat nou heus?" "Absoluut, dan nemen de Duitsers de benen..."

 

31.

Een Amsterdamse venter heeft zich uitgedost met liefst twee NSB-insignes. "Hoe kan jij als Jood zoiets doen!", verwijt iemand hem, "weet jij dan niet wat NSB betekent?" "Alleen maar: Noten, Sinaasappelen, Bananen..." "En dat tweede?" "Dat is alleen maar: Nicht Schiessen Bitte..."

 

32.

Buziau komt het toneel op, vertelt men, met een pet die hem veel te groot is. Hij gebaart hopeloos en het publiek davert van het lachen om zijn kostelijk spel. Dan ineens draait hij zich om. Achter op de pet staat met grote letters het maatnummer: 6Ľ.

 

33.

Buziau weer op het toneel is bezig met een kamer in te richten. Allerlei wandversiering heeft al een plaatsje gekregen, doch met een groot portret van Hitler weet hij geen raad in een nog grotere lijst.  "Zal ik hem nou ophangen of tegen de muur zetten", verzucht hij.

 

34.

En nu komt Buziau op in een grote juten zak, die hem slobberig om het lijf hangt. Hij klaagt steen en been. Te weinig bonnen om genoeg te eten, geen punten genoeg voor een nieuw pak, en de zak die hij nu aan heeft, verveelt hem. Maar misschien wil iemand uit de zaal deze zak hebben. Buziau is bereid de verkoop bij opbod zelf te leiden. Het bieden begint: "Tien cent, een kwartje, een gulden, een riks..." "Zes en een kwart...", schreeuwt er een. "Verkocht," antwoordt Buziau, "en blij, dat ik die rotzak kwijt ben!"

 

35.

De zware stoorzenders, die alle uitzendingen van de Engelsche radio en zelfs de ultrakorte van de Oranje-radio en de Flitspuit ongenietbaar maken, hebben velen er toe gebracht een voorzettoestelletje op hun radio in te schakelen, dat de storingen minder hevig maakte. Amsterdam vond de juiste naam: Het zijn Moffenzeven.

 

36.

Max Blokzijl - Blokzail zei de Flitspuit - heeft tenslotte toch de pee in gekregen. In één van zijn beruchte radiopraatjes keerde hij zich tegen de NSB! Tegen de bevriende Duitsers mocht hij zich natuurlijk niet keren. En daarom had de NSB het gedaan. Die waren de schuld, dat Nederland zo weinig te eten overhield. Hun eeuwige grote mond ook, alles verdween eenvoudig. En het ergste was, dat ze in de zomer van 1941 bovendien alle mooie Augustusdagen hadden geroofd. Want zulk slecht weer was het in Nederland nog nooit geweest...

 

37.

Een Tommy vloog over Rotterdam, het luchtalarm loeide en onmiddellijk werd de Coolsingel afgezet. Van een bominslag had geen mens iets bemerkt en achter de politie-afzetting poogde men iets te ontdekken van hetgeen er kon zijn gebeurd. Grote ontsteltenis toen de jongste wandaad bekend werd. De SS arresteerde een coloradokever, die met een brandplaatje in z'n bek poogde zich uit de voeten te maken.

 

38.

"Als Hitler vandaag of morgen naar Holland komt, weet je hoeveel punten hij dan op z'n textielkaart krijgt?" "Nou?" "Vijf, meer geef je niet meer voor een dweil..."

 

39.

Een Amersfoorter heeft een brandplaatje gevonden en bestudeert het gevaarlijke voorwerp voor hij het gaat inleveren bij de Politie. Hij steekt het in z'n zak, het brandt niet. Hij legt het op de kachel, maar van ontvlammen is geen sprake. Dan giet hij er nijdig benzine op, maar de lucifer dooft uit. Bij de Groene Politie vertelt hij zijn bevindingen. "Precies," zegt de man, die hem te woord staat, "dan is het echt..."

 

40.

"Duitsland wint op alle fronten", heet het in de V-actie, die alle Nederlandsche steden en dorpen met plakkaten en pamfletten overstroomt. "Ja, ja," zegt het publiek, "Duitsland wint inderdaad op alle frontpagina's." En in de herfst van '41 werd het "Duitsland wint op alle fronten" aangevuld tot: "Duitsland overwintert op alle fronten..."

 

41.

De Duitse anti-semitische film Der ewige Jude moet op verordening van Zes en een kwart draaien in alle Nederlandsche bioscopen. "Weet je al, dat er een vervolg komt op Der ewige Jude?" "Een vervolg ook?" "Ja, zeker... De tijdelijke Duitser!"

 

42.

"Kent U het toppunt van optimisme?" "Wat dan?" "Als een NSB-er gaat zorgen voor z'n oude dag."

 

43.

Twee Duitse soldaten, die enige maanden aan zware gevechten in Rusland hebben deelgenomen, mogen hun verlof in Nederland doorbrengen. Ze worden in een trein gestopt en met horten en stoten reizen ze dagenlang in Westelijke richting, terwijl één hunner vergaat van de kiespijn. Bij Nieuwerschans in het Groningerland komt een boer in de trein, die vriendelijk wil zijn voor de Duitsers. Hij merkt, dat de één kiespijn heeft en vraagt in zijn beste Duits: "Pain wang?" Geen antwoord. Bij een volgend station neemt een andere boer zijn plaats in. Ook hij wil vriendelijk zijn en ook hij vraagt: "Pain wang?" Weer geen antwoord. Maar als ook deze boer is uitgestapt, zegt de Duitser die kiespijn heeft: "Ze hebben ons beloofd, dat we naar het rijke Holland gingen, maar we zijn voor de zoveelste maal er tussen genomen: Ze hebben ons naar China gestuurd!"

 

44.

"De Hollanders maken het uitstekend," vertelt iemand, "maar het zijn fluitketels. Ze fluiten de hele dag, maar van binnen koken ze."

 

45.

De Engelsche vlieger, wiens toestel is neergeschoten, komt in zee terecht, maar wordt zeer spoedig door de bemanning van een Duitse Schnellboot opgepikt. De commandant ontvangt hem met een schier eindeloze schimprede op Engeland. Tommy zwijgt. De Duitser, wiens woede door het zwijgen van den Engelschman nog toeneemt, begint te schelden op het Engelsche volk, op het Engelsche leger, op de Engelsche vloot. Tot slot van zijn toespraak spuwt hij verachtelijk over boord. Dan zegt de Tommy: "Excuse me, you can say what you like, but don't spit in our sea." (Neem me niet kwalijk, U kunt zeggen wat U goeddunkt, maar spuw niet in onze zee.)

 

46.

"Wat betekenen die letters op Duitsche wagens?" vragen de Nederlanders. En ze vinden direct het antwoord:

W.H.: Wij Halen; W.L.: Wij Lenen; W.M.: Wij Moorden; H.K.P.: Hitler Krijgt de Pest. Maar ook: W.H.: Wijlen Hitler; W.L.: Woensdag Lawaaie.

 

47.

WA-man Bol had gehoorzaam gevolg gegeven aan het bevel van zijn "leider" en dienst genomen tegen Rusland en nu heeft de familie bericht ontvangen, dat Bol gesneuveld is ergens in Rusland. Consternatie in de buurt, waar iedereen deze Bol heeft gekend. Maar de volgende ochtend staat op de deur gekalkt in grote letters: "4711 is goed, maar Bol-dood is beter..."

 

48.

"Ben je al op die tentoonstelling geweest, waarvoor ze zoveel reclame gemaakt hebben?" "Welke dan?" "In Holland staat een huis." "Is die zo goed?" "En of. In Keulen staan er nog twee."

 

49.

Het was vlak na de sensationele vlucht van Rudolf Hess naar Engeland toen de portier van een grote bank aan een cliënt vroeg: "Meneer, hebt U misschien 30 textielpunten over de hand?" "Wat moet je dan kopen?" "Ik moet een nieuwe Hessie hebben." (Hessie is een blauwe kiel)

 

50.

Hitler en Göring hebben een vermoeiende dag gehad, maar ze moeten nog naar een galavoorstelling van Lohengrin. Nog voor de pauze, als Hitler ondanks zijn hevige bewondering al in slaap gevallen is, knijpt Göring er tussen uit. Hitler moet dus alleen de artiesten die een hoofdrol vervullen ontvangen en in de pauze schrikt hij wakker als Lohengrin reeds voor hem staat nog als zwaanridder gekleed. Hij wrijft zich de ogen uit en roept ontsteld: "Hermann, nou overdrijf je toch wel een beetje."