Vivat
Bakelorum!
Want ze
kende nog geen zesthalve uit een mestkaar.
Vivat
Bakelorum!
Ik trouwde
met haar zooals dat wel meermaals gaat.
Vivat
Bakelorum!
Als wij 's
avonds naar bed toe gingen, zeide zij: 'Homla!schik wat!'
Vivat
Bakeloruml
Als wij 's
morgens waren gezeten,
Zeide zij:
'Man, wat zullen we van middag eten?'
Vivat
Bakeloruml
'Koren met
nut dat is wel slap,
Maar ik
zal koken een dikke, vette Bakelsche pap.'
Vivat
Bakelorum!
Die pap
was wel naar haar wensch:
Ze at er
dertiendhalf kan van in haar pens.
Vivat
Bakelorum!
En nog was
zij de kleinste beest.
Vivat
Bakeloruml
Daar is
een pampoos in 't land gekomen.
Vivat
Bakelorum!
Vele
heeren schepenen en presidenten, diendekaters en voorpresenten die
zal voor belooning krijgen die dat ding zal kennen
Vivat
Bakelorum!
De eene
zei: 'het is bij God, een klippel uit de klok! ,
Vivat
Bakelorum!
Een ander
zei: 'Zoek gij er met u allen, 't Is een balk die uit den toren is
gevallen.'
Vivat
Bakelorum!
Een derde
zei: 'Geloof het mij,
Want
het is een ezelsei.’
Vivat
Bakelorum!
Nu ging
men alle wijven van Bakel eens opschrijven wie dat ding zou
uitbroeien.
Vivat
Bakelorum!
Eerst
vooral kwam de vrouw van den president;
Die zei:
'Laat mij er eens op broeien,
Want ik
heb een kont gelijk een end.'
Vivat
Bakelorum!
Een andere
vrouw, die dit verdroot,
Die zei:
'Laat mij er eens op broeien,
Want ik
heb een kont gelijk een moesvloot.'
Vivat
Bakelorum!
Ze had er
wel zes weken op gezeten,
Zoodat zij
haar ei had opgegeten.
Vivat
Bakelorum!
En zij
hiet Anne Marie de Groot