Pie
pu poe pi pu poe
Ed
Schilders
Brabant
staat niet bepaald bekend om belangrijke uitvindingen, maar in het
jaar 837 zou er in het dorp Alphen toch muziekgeschiedenis
geschreven zijn. Althans als we de tekst mogen geloven van de ‘Uitvinding
van het orgel te Alphen bij Tilburg, door een laarzenmaker in den
jare 837’. De lange tekst daarvan werd ons toegestuurd door Ed
Dalderop, maar het is hem niet duidelijk of dit een liedtekst is
of een voordracht op rijm. Dalderop citeert de tekst uit zijn
herinnering in modern Nederlands, maar waarschijnlijk dateert het
verhaal al uit de negentiende eeuw. In de inleiding zegt de
verteller dat de uitvinding van vrijwel alles bekend is, behalve
die van het kerkorgel. Een paar weken geleden, zo zegt hij, is
echter in het archief van Alphen, ‘op het raadhuis der gemeent’,
een perkamenten brief gevonden, met daarin een heuse onthulling:
het kerkorgel is in 837 uitgevonden in Alphen. Dan waarschuwt de
verteller ons. Het is: Een brief, oud duizend jaar,/ (die) een
vieze grap verhaalt, vies maar waarachtig waar/ die duidelijk
bewijst hoe eens een laarzenmaker/ de ware vinder was, van ’t
orgelspel aldaar.
De
schone toonkunst en viezigheid? Wat hebben die met elkaar te
maken? Welnu, onze laarzenmaker is getrouwd. Zijn vrouw is
weliswaar lichtelijk ‘opgeblazen’, maar verder ‘gans
volmaakt’. Haar enige gebrek is dat ze dag en nacht blijft ‘razen/
en hem niet rusten deed, hoe ook vermoeid geraakt.’. Kortom:
mevrouw is winderig. De toenmalige dienstdoende huisarts van
Alphen heeft nog van alles geprobeerd, maar niets hielp, ‘noch
poeders noch ook pillen’ tegen ‘dat donderse geschijt dat
stoel en bank deed rillen’.
Goede
raad is duur, en de laarzenmaker plakt het windorgel van zijn
vrouw met een stukje leder af. Ze krijgt het benauwd. Hij neemt
van zijn werkbank een els en prikt een gaatje in het leder. Dan
klinkt het sotto voce: ‘ta ta ta tu ta’. Nog een gaatje erbij,
en: ‘pie pu poe pi pu poe’. Zo komen steeds meer toonladders
aan bod, en als de laarzenmaker dan ook nog zijn vingertoppen op
de gaatjes zet, hoort hij ‘pi pu poe pi poe puis’. Dat heeft
de Alphense ‘schoenbaas’ aan het denken gezet, en de volgende
stap was zijn uitvinding van het (wind)orgel. De verteller besluit
met de opmerking dat niemand dit verhaal gelooft, maar hij daagt
de lezer of luisteraar uit om dan maar eens te vertellen wie het
orgel dan wel heeft uitgevonden!
Ed
Dalderop herinnert zich een paar regels van dit Alphense epos niet
meer. Wie kan hem helpen? Zie de volledige tekst op www.cubra.nl.
Vooral de hoofdpersoon van de ‘laarzenmaker’ is goed
getroffen, want Alphen was in vroeger eeuwen inderdaad ook een
centrum van de lederbewerking. De verteller was bovendien goed op
de hoogte van de werking van orgels, De tekst maakt een literaire
indruk, dus wellicht is een plaatselijke schrijver
verantwoordelijk voor deze winderige uitleg van een winderig
instrument. Weet u hier meer over? Schrijf het ons of mail via leed@brabantsdagblad.nl.
|