1
In
gezangen en in woorden
Tind'lend
van weIsprekendheid
Is de
pasgewijde priester
Heden veel
moois gezeid
Maar bij
al die schoone woorden
Moet toch
ook de waarheid staan
Daarom
gaan wij nu bezingen
't Leven
van een kapelaan
2
Vol van
vreugde uit Haaren henen
Naar het
wit bisschop'lijk huis
Bel je er
aan en treedt er binnen
Monseigneur
is juist weer thuis
En op rood
fluweel gezeten
Duidt hij
u je standplaats aan
Op geen
landkaart is het te vinden
Waar je
heen moet als kapelaan
3
Bij den
Bisschop aan den tafel
Spreekt ge
slechts een enkel woord
Eet heel
weinig en voorzichtig
Zooals het
een kind behoort
Monseigneur
zit druk te praten
Tegen een
benoemd plebaan
Laat jou
stillekes met je bordje
Want je
bent maar kapelaan
4
Met veel
moed naar het leuke dorpje
Waar geen
trein of tram doorglijdt
Waar je
met je gummibanden
Angstig
neven het karspoor rijdt
Zoo
bereikt ge het oude kerkske
Waar het
mos voort op blijft staan
Dat is dan
de kathedraalkerk
En daar
ben jij kapelaan
5
Hebt gij
aan de bel getrokken
Bij uw
nieuwen Heer Pastoor
'n Mager
vrouwmensch met een knevel
Komt
dan heel waarschijnlijk voor
Z’is
besproeteld, heeft drie wratten
Op haar
neus; ik zeg jou, hoor
't Is
een van je levensrampen
't Is
de meid van uw Pastoor
6
Heer
Pastoor is nog wat geemlijk
Is
precieskes uit den dut
En half
knorrend klinkt zijn welkom
"Zijt
gij kapelaan.. ? och grut!"
En je pakt
bedeesd een stoeltje
Hoort je
Herder zwijgzaam aan
Wijl hij u
zit te vertellen
Heel je
taak als kapelaan
7
Tijd'lijk
is de dienstboo vriend'lijk
Maar als
ge ook maar één keer
Eens
vergeet het voetenvegen
Dan zijt
g'een gesjochte heer
't
Schepsel zal je koeieneren
Spuwt
venijn en vuur en gal
Man,je zit
in de misère
Kapelaan
in tranendal
8
Altijd
vesten zonder knoopen
In je kous
een chronisch gat
Broeken
met gescheurde pijpen
'n Steek
waar vroeger haar op zat
Togen vet
om soep te kooken
Nooit
gepoetste schoenen aan
Die
versierselen versieren
't leven
van een kapelaan
9
Zijt gij
kouw'lijk, zoekt g'een borstrok
Niets te
vinden in de kast
Hebt g'een
drupneus, wilt g'een zakdoek
Zeker is
hij in de wasch
Hebt ge uw
p..pot gebroken
Wilt ge'r
zelf geen koopen gaan
Dan moet
gij het zonder kunnen
Heel uw
leven als kapelaan
10
Heftig
staat gij soms te preeken
Over 't
eeuwig hellevuur
Maar
probeer het eens te rekken
langer dan
een goed kwartier
Alles zit
bedaard te snurken
Slechts
een kwezel ziet u aan
't Is een
schrale troost in 't leven
't leven
van een kapelaan
11
Op
vergaad'ring,in de biechtstoel
Bij 't
bezoek vooral aan huis
Kruipen
kleine, bruine beestjes
Stiekem in
je wollen buis
Wand'len
zachtjes, zachtjes hooger
Blijven
hier en daar wat staan
En
veraangenamen het leven
't leven
van een kapelaan
12
Adviseur
van vele bonden
Kruisverbond
en N.C.B.
Gymnastiek
en reclasseering
Rampen
brengen zij en wee
Een toneel
voor dilettanten
Patronaat
en beugelbaan
Zijn zo
lollig in 't leven
't leven
van een kapelaan
13
In den
Boerenbond te spreeken
Over
Chili, Kainiet
Over
fosfaat, kunstmestsoorten
't Nut dat
ons de gierput biedt
Over
knollen, rog en haver
Over hen
en over haan
't Is
gewone kost in 't leven
't Leven
van een kapelaan
14
Als er
soms een bond vergadert
Over prijs
van koffie, thee
Sluiting
op de Heilige dagen
Wees daar
heel voorzichtig mee
Zoo'n
vergaad'ring, adviseurtje
legt ge 't
niet heel zuutjes aan
Is in
staat te ruïneeren
't Leven
van een kapelaan
15
't Is zoo
lollig, 't is zoo aardig
Ter
vergadering te gaan
Maar ze
laten al te dikwijls
d'Adviseur
alleenig staan
Honderd
stoelen, vijftien menschen
Die
daarbij aan het gapen gaan
't Is
ellendig, zij verknoeien
't Leven
van een kapelaan
16
Hebt ge
drie kwartier staan praten
In de
Cathechismusles
Om de
kinderen te leeren
't
Godsbestaan in zesde les
Vraagt ge
dan:"Wie kan mij zeggen
Hoeveel
goden er bestaan?"
Vingers
gaan er in de hoogte
"Tien,
mijnheer de kapelaan".
17
'n
Andere keer, 't is doodsche stilte
G'hebt het
ook zoo mooi gedaan
Dan een
vinger en ge denkt al
't Kindje
heeft het niet goed verstaan
En ge
vraagt lieftallig vriendelijk
Wat of het
niet begrepen heeft
En 't lief
kindje antwoordt schreiend:
"Niets,
maar ik moet zoo naar de plee".
18
Uwe
aandacht overwaardig
Is de
geitenfokkerij
Liefst een
dertig Sanageiten
En een
flinke bok erbij
Als de bok
die gij moest koopen
Op het
stamboek komt te staan
Kost'lijk
oogenblik in't leven
't Leven
van een kapelaan
19
Wou je
soms een vriend bezoeken
Die je
niet in maanden zag
Waar je
welkom denkt te wezen
In de late
namiddag
Sta je dan
je fiets te pompen
Om er
lekker heen te gaan
Klinkt
opeens de stem des Pastors:
"Doe
jij 't Lof eerst, kapelaan".
20
Roestend
fietske in het waschhok
Och dat
hoort zoo bij het vak
Altijd
moog je kindjes doopen
Kwartjes
voor des Pastors zak
Nog
veel erger zijn de kwezels
Die bij
uwen biechtstoel staan
Lijden
brengen zij in ’t leven
't
Leven van een kapelaan
21
'n
Kwezel zit er zoo te snikken
Want zij
heeft groot kwaad gedaan
Dat zij
zeker nu voor eeuwig
De
verdoem'nis in zal gaan
"Och
mijn kind, ge moet niet schreien
Zeg maar
wat ge hebt misdaan"
Ik deed
uit trotschheid eau-de-cologne
Op mijn
zakdoek, heer kapelaan
22
'n Kwezel
hoest, gij wordt geroepen
Holderdebolder
op de fiets
Als ge
puffend aan komt hijgen
Dan
mankeert het schepsel niets
Enkel wou
zij even zeggen
Dat het
haar zoo aan zou staan
In den
hemel eens te zitten
Bij die
lieve heer kapelaan
23
En
vervolgens met uw centen
't Staat
daar ook niet welletjes mee
Alles moet
gij zelf betalen
Zelfs
papiertjes voor w.c.
Dit kost
zilver, dat een briefje
Dat weer
komt op goud te staan
0, je
weekgeld is vervlogen
Voor je 't
weet, meneer kapelaan
24
Gaat het
goed in de parochie
Ga je er
bij 't volkje in
Wis en
zeker na drie jaren
Heeft je
baas dan offerzin
Moet je
weg uit het lieve dorpje
Blinkt in
ieders oog een traan
Om het
heengaan van die goeie
Van die
puike kapelaan
25
Beste
Frans, wat zoudt ge zeggen
Van een
Grieks professoraat
'k Hoor
dat op het seminarie
Dra een
plaatsje openstaat
Ja, mijn
vriend, 't is wel niet eervol
Maar je
hoorde mij nu aan
Dat er
heel veel valt te zeggen
Tegen het
leven van kapelaan
26
Wil daarom
jezelf bedenken
Of je soms
niet Pater wordt
Want in
gindsche vreemde landen
Is aan
priesters groot tekort
Dit
alleenig wil ik u raden
Nu de
zaakjes aldus staan
Zoek een
ander, ander baantje
Word…
toch nimmer kapelaan!