Deze
tekstweergave is afkomstig uit een schrift met liedjes uit de
familie van dhr. Eijsermans; opgetekend circa 1925; in dit lied
belooft de duivel aan een pastoor een toren aan de kerk te bouwen,
op voorwaarde dat de duivel de ziel krijgt van iedereen die op
zondag overlijdt tussen de hoogmis en het lof. De pastoor stemt
toe, maar is de duivel te slim af. Dit lied komt niet voor in het
boek van Franken, noch in Sinninghe's verzameling 'Volksverhalen
uit Noord-Brabant'.
|