Het
idee van dit feestlied is dat een voorzanger steeds een hoed of
pet uit een zak haalt. De eerste hoed gaat naar de eerste gast.
Als die de tweede hoed krijgt, geeft hij de eerste aan de volgende
gast. En zo voort, totdat alle gasten een hoed op hebben.
Elke
hoed wordt voorafgegaan door het zingen van een refrein. Daarvan
ontvingen we een aantal varianten:
Jacob
Stroucken:
Mijn
tante Jozefien kwam onverwacht te sterven
Ik
stond bij haar in 't testament
dus
moest ik van haar erven.
Ik
keek in het kabinet
daar
vond ik deze pet
Ik
zette hem bij mijn buurman (buurvrouw) op
en
't stond hem (haar) reuze net!
Stroucken
stuurde ook deze foto in, gemaakt in 1957 tijdens een feest bij
gelegenheid van een 'Eerste Heilige Mis'; twee gasten dragen al
een hoed.
P.
Lemmens:
In
achttien honderd zeventig kwam tante Bet te sterven
Ik
stond bij haar in 't testament
dus
moest ik van haar erven
Ik
keek in het kabinet
en
vond toen deze pet
Ik
zette hem op mijn buurmans hoofd
Wat
hadden wij een pret
Rob
Hoendervangers:
In
achttien achtennegentig kwam tante Bet te sterven
Ik
stond in 't testament
en
mocht dus van haar erven
Ik
keek in 't kabinet
en
vond daar deze pet
Ik
zette hem mijn buurman op
En
had een reuze pret
Harriet
Spijkers-Scheepens:
In
achttien honderd zeventig
is
tante Bets gestorven
Ik
stond bij haar in 't testament
en
ik zou alles erven
Ik
keek in het kabinet
daar
vond ik deze pet
Ik
zette hem bij munnen buurman op
en
we hadden de grootste pret
Jack
Elemans:
Het
was in 1890
dat
mijn tante kwam te sterven
We
togen er met zijn allen heen,
of
er iets viel te erven.
Ik
keek in het buffet
ik
keek in het kabinet
en
toen ik in een laatje keek
toen
vond ik deze steek
|