'Bij ons thuis in
Cromvoirt werd op verjaardagen en andere feesten vanaf een zeker uur
voorgedragen en gezongen. De familie van mijn moeder die uit het gebied
tussen Rosmalen en Nuland afkomstig waren gangmakers. Vooral haar broer,
die op Beekvliet en het grootseminarie in Haaren had gezeten (maar die
toen hij al 'gekleed' en gekruinscheerd was uitrad) spande de kroon. Van
hem heb ik de meeste liedjes en voordrachten geleerd. Ik denk dat hij
die zaken op het seminarie had geleerd. Mijn vader kende de ode aan de
drol uit zijn hoofd culminerend in de slotalinea met Stront, stront
stront driewerf stront. Ik zie dat hij ook op Cubra staat.'
'Het volgende lied
moet gezongen worden op kerkelijke toon, waarbij het publiek steeds de
twee laatste lettergrepen herhaalt:'
Op het grote eiland
Floris ... Oris
Leefde Keizer
Isidoris... Oris
Deze was een groot
barbahaar ... ahaar
En een
massamoordenaar ..etc.
Het jongste kind nog
pas geboren ..
Greep hij vast bij
beide oren ..
En trok het met een
groot misbaar ..
in twee helften uit
elkaar
Toen hij hij even
lag te slapen
Op zijn sofa lag te
gapen
greep zijn vrouw hem
bij zijn bahaard
en dwarstak hem
(Aaagh) met een zwahaard.
Uit dit drama valt
te leren
dat een man zijn
baard moet scheren
Anders wordt hij
onverwahacht
Door een vrouwmens
omgebrahacht....ahacht.
|