Refrein
Ik heb
d’n Heuvel nog gekend in vroeger jaren:
Rode
klinkers, kinderköpkes en het groen
Van
ranke bomen die het knusse plein omzoomden,
Zonen
van d’n ouwe lind in goeie doen.
Galant,
charmant parmatig hart in’t Hart van Brabant
Onvervalst,
geen schone schijn of tierelantijn.
Als
Amsterdam of zelfs Parijs die Heuvel hadden
Zou’n
ze toch nog maar een heel klein Tilburg zijn.
’k
Weet warempel goed hoe het vroeger was:
We
dronken vaak een glas
Op ‘t
Looiersbeursterras.
Waarde
soms een week niet goed bij kas
Nam je
maar een borrel aan de toog bij Kras.
In
hotel Riche ging de hele fine-fleurig aan de zwier:
Daar
kwaamde niet gauw binnen want daar ha’n ze ‘ne portier
Nu
zitten jong en oud in massa in de zon
Maar
het is er toch maar kil op die terrassen van beton.
Heuvelplein
ge waart gedistingeerd
Wel
oud, nogal verweerd
Maar
sjiek en gesoigneerd
Iedereen
heb jij gefascineerd
Maar,
helaas, ze hebben jou, gerestaureerd
Hotel
Modern, de buskiosk, d’n Ouwe Metropool;
De
kerststal mee d’n engel in een vlammend aureool
‘t
plantsoen rond Willem II z’n beeld, d’n ambiance, de sfeer;
’t is
alles zonder slag of stoot verkwanseld aan’t verkeer.
|