Op
een middag tijdens een fietstocht kwam ik voorbij een
grote tuin waar een aantal lindebomen stond, en onder die
bomen lag een hele berg bloesem. En onwillekeurig dacht ik
aan onze jonge jaren toen wij dat spul rookten.
En
over roken is nogal een en ander te doen. Wel roken, niet
roken, wie zal het zeggen.
Het
roken is al zo oud als Methusalem.
Nou
ja, het schijnt voor het eerst geconstateerd te zijn bij
de indianen. Door de ontdekkers van Amerika, wie dat dan
ook mogen zijn.
En
ons is het met de paplepel ingegeven. Of we het dan
geslikt hebben is een tweede.
Mijn
ene opa rookte tegen de klippen omhoog. Mijn andere
pruimde. Nog zie ik hem voor me met het bruine sap dat uit
zijn mondhoeken liep en dan van tijd tot tijd een stuk van
een rol pruimtabak afbijtend. En hij was zeer bekwaam met
spugen. Op de grond. En hierbij hoort een anekdote.
In
het stamcafé waar mijn opa kwam, hadden ze een
kwispedoor. Een bak voor pruimers om in te spuugen dus.
Maar opa wist dat niet en deed het steevast op de vloer.
De kastelein schoof dan stiekem met zijn voet de
kwispedoor op de bewuste plaats. Maar opa spuugde dan aan
de andere kant. De bak naar de andere kant geschoven en
opa deed het weer aan de eerste kant. Toen dat zich zo een
aantal malen herhaald had, zei opa ‘Tóóntje, as ge
naaw diejen bak nog is unne keer op de verkeerde plaots
zet, dan spiers ik ur in hurre.’
Nu
kan ik me eigenlijk niet meer herinneren of onze ouders
ook lindebloesem rookten.
Op
de school tegenover ons stonden een paar forse linden en
omdat wij daar als kinderen wel mochten spelen van de
Duitsers konden wij bloesem verzamelen. En als je dat spul
droog liet worden, niet te droog, dan kon je daar `sjekskes`
van draaien. Tenminste als je iets kon vinden dat op `vloeikes`
leek. Ik zou aan nog ouderen moeten vragen of die er die
in die tijd waren. Anders waren alle soorten papier te
gebruiken. Het gemakkelijkst aan te komen was natuurlijk
krantenpapier met inkt en al. Kun je nagaan wat je dan
voor rotzooi naar binnen zoog.
Na
de bevrijding was de lindebloesem niet meer nodig want de
geallieerden hadden rookgerei te over. Over het algemeen,
wie kent ze niet meer `Players navy cut`. En wat zij
hadden dat hadden wij (de jeugd) ook. Krijgen of jatten,
maar we hadden het. We handelden er zelfs in en rookten
ook. Op de voorkant van deze players stond een matroos in
een reddingsgordel en die kon je dan zo uitknippen dat je
ze in elkaar kon haken. Wie de langste sliert kon maken.
En
bij een kennis vond ik warempel nog een voorbeeld daarvan.
Wat mensen toch allemaal niet inplakten.
Ik
ben stiekem benieuwd wie zich dit nog herinnert. |