Jan
Schellekens
Herinneringen
uit de Hoogvensestraat
Munitietrein
en 'Schotse jčukmuziek'
Eerlijk gezegd moet ik
bekennen dat ik een maandje of zes vreemd ben geweest.
Mijn moeder was
namelijk een Oisterwijkse van geboorte en mijn grootouders en ooms
en tantes van haar kant woonden dus daar. Toen bekend werd dat de
geallieerden in Normandië geland waren en het hier wel eens
spannend zou kunnen worden, wilde zij met alle geweld naar haar
geboorteplaats want daar zou het veel veiliger zijn dan in de grote
stad.
Te voet, langs het
spoor, zijn we ernaartoe gegaan en hebben er dus bijna een halfjaar
gewoond. Bij Opa en Opoe in huis.
Niet leuk was te
moeten constateren dat een van de buurtbewoners in de
Hoogvensestraat het meteen gemeld had bij het 'Ortscommandantur'
zodat onze woning gevorderd werd voor een aantal Duitse officieren.
De sleutel lag bij een tante twee deuren verder, die op het huis
paste. Die tante dus.
Eerlijkheidshalve
moesten we later toegeven dat er niets verdwenen was behalve enkele
vazen met de beeltenissen van Duitse componisten. En dan was het nog
maar de vraag of zij die wel meegenomen hadden.
Maar dan in
Oisterwijk. We woonden daar vlak bij het station langs het spoor.
In de Oisterwijkse
bossen was een enorme munitie-opslagplaats en het was een druk
verkeer tussen dat depot en het rangeerterrein bij het station.
Dat moest natuurlijk
een keertje misgaan. Er stond al enkele dagen een hele lange trein,
afgeladen met munitie op de losplaats. Op de bewuste zaterdag kwamen
er vroeg in de ochtend enkele Engels jagers poolshoogte nemen. Ik
hoor het mijn vader nog zeggen, ‘die zouden straks best nog een
terug kunnen komen men een paar maatjes’.
En verdomd, `s middags
om een uur of drie was het zo ver. Met een man of acht kwamen ze
onverwacht naar beneden gedoken. En dat werd een inferno van
jewelste. Het was natuurlijk peanuts ten opzichte van wat heel veel
andere mensen in de oorlog meemaakten maar voor ons was het nogal
wat.
Van de trein en van de
helft van de huizen van de Spoorlaan was niets meer over, maar
wonder boven wonder zijn er geen slachtoffers gevallen. En wij
zouden geen oorlogskinderen zijn geweest als wij niet meteen over
waren gegaan tot het verzamelen van allerlei overgebleven
oorlogstuig. Als we in Tilburg waren gebleven hadden we niets
meegemaakt. Maar voor mijn vader liep het faliekant verkeerd af.
Door de spoorwegstaking had hij naar Oisterwijk kunnen gaan, dat
wel, maar daar hij werd wel opgeroepen om de rotzooi mee op te
ruimen. En net daar kreeg hij een onnozel ongelukje waardoor zijn
been geamputeerd moest worden.
Tot de bevrijding zijn
we daar gebleven.
En één frappant
gebeuren wil ik hierover nog vermelden. We waren nog maar net uit de
schuilkelder vandaan, bevrijdt dus, toen ik met mijn vader en een
oom mee mocht het dorp in. We liepen op de Lind en daar, je gelooft
het niet, kwam uit de Kerkstraat een complete Schotse band ‘Pipes
en drums’ in vol ornaat. Doedelzakken dus. Nooit gezien natuurlijk
Nooit geweten dat zoiets bestond.
En mijn hele verdere
leven lang ging en gaat nog steeds het beetje haar dat ik nog heb
steil overeind op mijn hoofd staan als ik een Schotse band hoor.
Kippenvel dus. Ik heb uiteraard platen en cd`s met deze muziek in
huis. Alleen jammer dat mijn vrouw er niet van houdt.
Die noemt het ‘Schotse
‘jčukmuziek’.
Kort daarna zijn we
terug naar Tilburg gegaan. Dat was een beetje raar. Geen Duitsers
meer in de school maar Engelsen, Canadezen of Amerikanen, dat weet
ik niet meer. En er viel me, hoe jong ik ook was, wel een verschil
op. De tot het in het extreme doorgevoerde discipline van de
Duitsers en de nonchalance van de bevrijders. Te merken aan de staat
waarin het gebouw was achtergelaten en zoals het er nu na enkele
weken al uit zag. De Duitse corveeërs liepen de hele straat door om
een weggewaaid papiertje op te rapen en de huidige bewoners lieten
de zaak maar waaien.
Mijn vader had altijd
geroepen: ‘Wacht maar af, als de Engelsen komen dan gaan we nog
meer te kort komen want die zijn met velen en die moeten ook eten’.
Maar daar zat hij toch even fout.
Witte mik, corned
beef, chocolade, gecondenseerde zoete melk, bananen etc. Allerlei
dingen waarvan wij, jeugd van die leeftijd, amper hadden gehoord.
Laat staan gezien. Maar ze hadden het allemaal bij zich in grote
hoeveelheden.
Hoe dan ook, Nederland
kon aan de wederopbouw beginnen. Wij dus.
|