CuBra

Piet Brock

Geel Zand
Bezorgd door Ben van de Pol


Inhoudsopgave Geel Zand

  1. betongrijs
  2. duizend nieuwe gezichten
  3. landveroveren
  4. twee paarden
  5. ransuil
  6. hoge bomen
  7. bomen bijeen, 'n bos
  8. Strabrecht
  9. brief
  10. de lente in het land
  11. boomplantdag
  12. de lentebruid
  13. lente
  14. regenroep
  15. scherpe boterbloem
  16. water
  17. verandering
  18. loom hangt warmte
  19. ontworteld
  20. Beuven, oog van Brabant
  21. metamorfose
  22. Strabrechtse Hei
  23. vreemdeling
  24. oud levend water
  25. bermtoerisme
  26. de zee
  27. monument
  28. a star is born
  29. het gebeurde in Heeze...
  30. nachtdienst
  31. je huis je huid
  32. dat gaat naar den Bosch toe
  33. hart
  34. ster
  35. verdriet
  36. reünie
  37. wind waait rond de toren
  38. het dwalende spook
  39. kabouters
  40. onze wortels

 

betongrijs

 

brabant,

grondslag

van 't land:

geel zand

 

oerbos

oeros

berk beuk

veenmos

 

bruine

heide

schapen

weiden

 

koren-

velden

veel en

geel

 

brabant

groen land

van gras

van maïs

 

aller

wegen

beton

uit Son

 

 

duizend nieuwe gezichten

 

het landschap van Brabant leeft

per dag per uur op ieder moment

in duizend nieuwe gezichten

waarmee zij dichters schilders verwent

 

de heide in glooiend land

verandert vele malen van gezicht

met de berk en met de den

bij het wisselen van het licht

 

de weide vol voldane koeien

liggend rusten is nu hun leven

één beweging met de dikke kont

het landschap verschuift, heel even

 

de beek in kronkels uitgelegd

bijt met water eeuw na eeuw het zand

en verandert beet na beet

de bedding in het land

 

de luchten zijn een landschap

van wisselende wolken

van beelden die bewegen

en de hemel ruim bevolken

 

iedereen die ogen heeft

en een hart voor het eigen land

leest de duizend nieuwe gezichten

in het landschap van Brabant

 

 

landveroveren

 

wind

bijt zich vast

in het droge

dode zand

 

mossen

in legergroen

rood gemutst

als parachutisten

graven zich in

 

wind

voert het zand

beetje bij beetje

gevankelijk weg

 

blauwgroen buntgras

houdt met vingerwortels

zandkorrels hardnekkig

in de greep

naar alle kanten uitkijkend

om hulp van borstelgras

en bruine heide

 

bomen

langbenige berk

den in camouflage pak

zijn al onderweg

om het grauwe zand

voorgoed te bezetten

en de heide

onder de voet te lopen

 

wind

ruist of raast

naargelang zijn humeur

door het Heezerenbosch

 

 

twee paarden

 

rijdend over kamerbreed

betontapijt tussen knooppunt

Leenderheide en Heeze

zie ik telkens twee

belgische trekpaarden staan

te dromen in 'n verloren weitje

 

paardekracht uit verleden tijd

blinkend kastanjebruin en

glanzend meikevergrijs

flossen sieren poten

weerborstelige staart

boven dikke kont

 

monumentaal!

 

twee vergeten paarden

maar mooi...

 

 

ransuil

 

wachtend op de uil

stappen de bomen de

donkerte in, afstekend

tegen de lucht silhouette:

 

de waker van de nacht

geruisloze vlucht

vleugelslagen veren

zijde-achtig zacht

 

piepklein geritsel

oren op stereo, ogen

op kurketrekker-hals

van voren van achteren

 

menu met huid en haar

spitsboeven laat hij vallen

die klieren van muizen

vreemde smaak in de bek

 

 

hoge bomen

 

hoge bomen

vangen veel wind

en vandaag veel

vuile wind

 

hoge bomen

staan in de regen

en vandaag veelal

in zure regen

 

hoge bomen

vallen morgen om

als zij vandaag niet besturen

tegen verzuren

 

 

bomen bijeen, 'n bos

 

bomen bijeen, 'n bos

hoog op houten poten

koppen bij elkaar

de kruin gesloten

 

één blok hout stug voor

stormrammende winden

die het bolwerk dicht

vergrendeld vinden

 

bladeren vangen

de wind in het zeil

meegaande twijgen

stelen onderwijl

 

stiekem de kracht

van de wilde vlagen

die als duivels

op bosgeesten jagen

 

is de wind gevlucht

open gaan de schuiven

kauwkes vliegen uit

gevolgd door de duiven

 

 

'n bos een gemeenschap,

open soms gesloten,

van stamverwanten

op hoge houten poten

 

 

Strabrecht

 

driehoekig pleintje

pleisterplaats lang geleden

van de herder die stapt

uit het donker verleden

 

een hut wordt gebouwd

met bunt leem en palen

voor dier en voor mens

einde van het dwalen

 

nederzetting groeit

boeren worden buren

's avonds jong en oud

buurten rond de vuren

 

de hut wordt een hoef

rond de plaats met bomen

twee schapen een kudde

de nieuwe tijd is gekomen

 

onder oude eik

worden goden vereerd

en recht gesproken

de wetten geëerd

 

voor de gemeenschap

zijn eiken en linden

op het bomenplein

als bouwhout te vinden

 

langs Strabrechtse dreef

trekt het vee naar de gronden

om te grazen het gras

wat schaars wordt gevonden

 

met heideplaggen

wordt de potstal gestrooid

de mest wordt vergaard

en over de akker gegooid

 

de os trekt de ploeg

in lange rechte voren

gezaaid de rogge

gemaaid het rijpe koren

 

vlegels houden slag

en slaan de volle aren

klik-klak klik-klak komt

laat pas tot bedaren

 

de dakdekkersman

beklimt versleten daken

om met het roggestro

de gaten dicht te maken

 

het leven gaat door

kinderen worden geboren

er wordt gewonnen

en er wordt verloren

 

uit oer-oude tijd

herder zonder naam

heet je van den Hurk

of Schenkels voortaan?

 

 

brief

 

vanmorgen was de wereld

wit:

geschept papier

één groot wit vel

uitgerold over huizen, straten en

in mijn tuin

 

een blanco blad

wit papier

op het gazon precies

tussen de besneeuwde coniferen en

de slordige jasmijnstruiken,

een onbeschreven blad

zonder tekst en

zonder tekens

 

met mijn ogen

schreef ik

in lange halen en dikke lussen

groot:

bewaar de aarde

mussen en merels versierden

met stipjes en streepjes

deze duidelijke tekst

 

toen heb ik de p.t.t. gebeld:

of zij de brief vanavond

bij de laatste lichting

op kwamen halen en

of zij er voor wilden zorgen dat hij

zonder kreukels

vannacht

bij het gemeentehuis op het pleintje

zou worden bezorgd en uitgerold

 

aan die afspraak hebben zij zich gehouden

want toen ik even na twaalven

door het raam

naar buiten keek

was de brief al weg

hier en daar lagen nog

achteloos

wat witte snippers

 

ik ben benieuwd

of de brief goed is overgekomen

 

 

de lente in het land

 

het sneeuwklokje

luidt

de winter

uit

 

het maarts viooltje

haalt

de lente

in

 

sleedoorn, speenkruid

jubelen het uit

de lente is in het land

 

de fitis fluit

de kievit baltst

de roodborst zingt

 

de lente walst!

de lente swingt!

 

 

boomplantdag

 

één dag per jaar:

boomplantdag

 

vijftig eiken

vijftig berken

vijftig lijsterbessen

vijftig kruipwilgen

vijftig krenten en sleedoorns worden

aan de Hodibalduslaan

te Heeze

door kinderen geplant

op boomplantdag

 

Heezerenbosch

Herbertusbossen

Meelakkers

Wandelpark

 

alle dagen van 't jaar:

boomsterfdag

 

 

de lentebruid

 

uit winterslaap

ontwaakt het veld

haar aardelijf

nog koud en stijf

ligt languit

uitgeteld

 

de korrels zaad

vol levenskracht

bewaarde zij

in 't binnenste

van haar buik

in lange winternacht

 

de zonnebank

blijft iedere dag

wat langer aan

behaaglijk

laat het veld

de warmte

over zich gaan

 

de zaden zwellen

barsten open

lopen uit

de aarde

tooit zich als

de lentebruid

 

 

lente

 

't is vandaag

dat de lente

begon

 

de berkeboom

krijgt de kriebels

van de zon

 

de knoppen

breken barstend

open

 

de blaadjes

beginnen,

voorzichtig,

uit te lopen

 

 

regenroep

 

juist nu het enkele uren

niet meer giet

na dagen

zimpe - zampe - zompe

roept die spetter

van een vink

al weer om regen

 

wat doe je er tegen?

 

of weet die vink

beter dan wij mensen

van het lage waterpeil?

en roept hij:

regen, regen, regen

voor het land een zegen

regen, regen...

 

 

scherpe boterbloem

 

'n tuin vol bloemen

vol fel gekleurde

zomerse bloemen:

gele wederik witte margriet

prikneusjes donkerkarmijn

rode klaprozen oranje vuurpijlen

 

in het groene gras

één gele boterbloem

 

Deesje met een kleurenstift

in haar knuistje

tekent die ene boterbloem

die ene gele boterbloem

't halve papier vol

met een grote gele boterbloem

 

'n bij zoemt rond haar hoofd

en zet zich neer op

die ene echte gele boterbloem

van Deesje...

 

 

water

 

in mei al

vallend blad

op het tuinpad

onder plataan

die er heel even

geshockeerd stil

bij blijft staan...

 

om te kunnen overleven

moet hij verder

op zoek naar water

naar het schaarse water

dat zichzelf spaart

teruggetrokken

diep in de aard'

 

wie helpt de boom

tot aan de bron te komen?

wie beweegt het water

tot aan de boom te stromen?

 

in mei al

vallend blad

op het tuinpad

 

 

verandering

 

de lucht is blauw en wolkeloos

geschilderd, flexa levend-blauw

zonder een spikkel-spatje grauw

en de zon als 'n gouden roos

 

geeft het hemelsblauw gulden glans

duiven draaien achten in de lucht

en duik'len plots op hun vlucht

als eenheid langs de torentrans

 

een vliegtuig schrijft een streep met krijt

op het immense schoolbord blauw

een bries verwaait de lijn al gauw

zo raakt het blauw het grijs weer kwijt

 

vanuit het westen aangewaaid

een veertje wolk zweeft naderbij

de blauwe hemel gaat voorbij

donkere kleuren zijn gezaaid

 

 

loom hangt warmte

 

loom hangt warmte

tussen bomen tussen huizen

maakt geen aanstalten

om ooit nog weg te gaan

 

bladeren slappe handjes

steken geen hand uit

wuiven niet roeren zich

niet in het minst

 

droge hei dommelt in

ligt languit lui in bed

van buntgras, berkeboompjes

laten hun schouders hangen

 

water van de Kleine Aa

bivakkeert in losse plassen

weigert stroomafwaarts te gaan

ranonkelslierten rusten

 

stugge maïsbladeren hebben

fut en vormvastheid verloren

boer telt pakken hooi

gaat op bedevaart naar Handel

 

in de aren rijpt het zaad

 

 

ontworteld

 

boer A bezit de grond

boer B heeft 't van A gehuurd

boer C heeft 'n loonbedrijf

wordt door B naar 't land gestuurd

ploegt de aarde zaait het zaad

B ziet de maïs groeit goed

en zoekt 'n koper voor 't gewas

boer D die er 'n bod op doet

boer E heeft 'n maaimachien

en maait het maïsveld neer

boer D heeft nu zijn wintervoer

volgend jaar ziet hij maar weer

boer F heeft mest teveel

gehuurd heeft B nog steeds de grond

boer G heeft tractor met de ton

voor 't vervoeren van de stront

boer A vraagt B de huur

het spel begint van vooraf aan

als de grond naar de verdommenis is

heeft niemand het gedaan

 

 

Beuven, oog van Brabant

 

breed uitgewaaid

ligt groot en bloot

onder open hemel

het Beuven

 

oog van Brabant

 

kaleidoscopische stoet

wolken dieren mensen

natuurfilm van de eeuw

full colour

 

spot aan

zon na maan

maan na zon

opname duur

vier en twintig uur.

honderd eeuwen lang

 

netvlies legt vast

 

voorbij trekken jagers

wild wijst hen de weg

grafvelden urnen

doodlopende sporen

 

kraanvogels pleisteren voor korte tijd

 

boomaanbidders blijven

wortels binden boeren

 

wilde zwijnen wentelen zich

ongegeneerd in de modder

 

schapen praten met elkaar

andere staren in het water en

voelen zich veiliger

met zo vele collega's

'n schapesnuit drinkt

de film hapert, even

 

de herder tuurt in 't water

naar de wolken

met de vaart van de wind

drijven zij uit 't oog

zijn blik blijft hangen bij

de vele witte waterklokjes

wiegende op de wind

 

Beuven rijk gevulde schotel

blauwe reigers grauwe ganzen

kemphanen groenpootruiters

vliegen het blikveld binnen

 

de roerdomp staat voor paal

tussen 't riet waar wilde eenden

wintertalingen en waterhoentjes broeden

 

het Beuven is ziek geworden

het oog van Brabant heeft

een wit loopoog

vuil vertroebelt 't netvlies

blinde vlek groeit

 

dan komen beweeglijke tractoren

schuivers vrachtwagens

- de film breekt -

het Beuven wordt opgeknapt

helder hemelwater vult opnieuw

het schoonste ven van Brabant

kudde wolken trekt door de waterplas

- de film draait -

 

Beuven

ven vol levend water

blinkend in 't zonlicht

libellen met glinsterende vleugels

boven het spiegelende water

in het schone water biesvarens

kruipende waterweegbree

met de smaak van zure appelen

zwevend veenmos gesteelde glaskroos

en opnieuw witte velden waterlobelias

aan de kant oeverkruid

met langgesteelde bloempjes...

 

'n film die werkelijkheid wordt

 

Beuven

helder en schoon

opnieuw

voor eeuwen

oog van Brabant

 

 

metamorfose

 

geel-groene korstmossen

slijtvaste stempels

op hard-stenen plavuizen:

natuur graveert haar eigendom

 

tussen nauwe richels

onstuimig straatgras

wringt zich omhoog

't hele jaar bloeiend

 

boomwortels ondergronds

wroetend en wrikkend

stuwen stenen omhoog

de aanval is ingezet

 

de tand des tijds:

het vriezen van de winter

de wind en het water

en de zomerse zon

 

bijt zich vast in de steen

tegels barsten en breken

vergruizelen tot brokken

verweren tot stof

 

de natuur herneemt haar bezit

 

 

Strabrechtse Hei

 

hei tussen Lierop en Heeze

hei voor duizend schapekoppen

blatend en grazend

bewaren de keutelaars

het middeleeuwse schilderij

in paarse rose en violette kleuren

 

hier en daar

weggezet in paarse tapijten

broze bloemenschalen van bruin ijzeroer

boordevol met water uit de hemel

en galigaan, gele lis en witte waterlelie

met parelende zonnedauw omkranst

 

de witte waterklokjes hebben

voor het laatst geklonken

de klokken liggen nu verzonken

op de bodem van het Beuven

 

signalement van het kempisch schaap

smalle onbewolde kop

licht van stuk en lang van lijf

hoog op de poten

vaalgrijze vacht

uiterlijk: schaapachtig

 

tussen hoog lieve vrouwe en

laag lieve vrouwe bezetten

honingbijen de bloeiende struikheide

hommels kraken de dopheide

het zoet zoemen is niet van de lucht

 

een sprinkhaan luistert aandachtig

met de knieën

met de poten praat hij

schel en scherp

een hangmatspin wacht al dagen

op de slager

 

twee hanige korhoenders

kind noch kraai

stappen rond

ouwe jongens krentebrood

bolderend in de herfst en

bolderend in de lente

maar de enige hen is dood

 

munitie ontploft

de oorlog duurt voort

onderkruipend struisgewas

en bochtige smeele dringen op

heidehaantjes vallen aan massaal

het nieuwste wapen is ingezet:

rhagadis pruni callunae

grote en kleine spanners zijn aktief

de duivel naait het garen

heksen maken omtrekkende bewegingen

kringen truttenhaar achterlatend

gifwolken vergrassen het gehele heideveld

 

een blauwe reiger

wiekt met grote slagen

als lange afstandzwemmer

tussen gele plomp en witte wolk

het blauwe Grafven over

 

tussen Heeze en Lierop hei

hectaren prachtige hei

voor schapen en scheper

voor bijen en imker

voor de boomvalk en het gentiaanblauwtje

voor de drukbezette mens

die de tijd neemt

om het eeuwenoude schilderij

van nabij te bekijken

 

 

vreemdeling

 

korenbloem vorenbloem

verstekeling vreemdeling

donkerogig donkerblauw

 

lonkt kinderen

van blauwe bloem tot blauwe

 

lokt verliefden

met blauwe bloemensporen

diep in 't bos van 't rijpende koren

 

korenbloem vorenbloem

oosterse vreemdeling

donkerogig donkerblauw

 

verjaagd van 't akkerland

in de siertuin aanbeland

 

wat blijf je boeiend blauw

 

 

oud levend water

 

maïs is geoogst

stug stoppelveld

blijft leeg achter

vergeten halm

wijst wind de weg

 

duiven proppen

verloren korrels

gulzig in hun krop

 

boer brengt mest op

tractorvrachten vol

vergif, vruchtbaarheid

leven, dood

 

zand er over

de ploegschaar legt

aarde zo diep om

als boeren denken

 

metalen zakken door

in diepe lagen

 

oud levend water

sijpelt langzaam dood

 

 

bermtoerisme

 

tussen boterbloem en zuring

zit de veldslak genoeglijk

in de schaduw van zijn huisje

te ruiken te kijken

met ogen op steeltjes

naar rijdende kevertjes

die lopen met een haast

waarvan hij geen weet heeft

 

een soldaatje, geel geharnast

trekt voorbij op oorlogspad

op weg naar het duizendblad

een langpotige kever loopt

beschut onder violette schilden

driftig te zoeken naar prooi

de slak, waakzaam, houdt de smiecht

snuif, snuif in de gaten

 

hé daar gaat 'n één twee drie...

veertienstippig lieveheersbeestje

de luizen zijn gewaarschuwd

haantjes in glanzend groen en staalblauw

eten onverstoord het bladmoes op

hu, een kale aardworm schuift

rakelings langs de blote slakkevoet

't is druk in het straatje

 

boerenwormkruid heeft bezoek

van de kleine vuurvlinder

harige hommels zoeken en zoemen

rond wilde wikke en paarse dovenetel

een langpootmug zwalkt door de lucht

de veldslak ruikt een spitsmuis

hij kruipt voorzichtig in zijn schulp

 

als de regen druppelt

op het glimmend gele dak

schuift de veldslak statig

uit de donkerbruine deur

en golft zich in de drukte

van de kevers en de torren

op weg naar de volkstuinen

om zich aan blad en groen

goed te doen

 

 

de zee

 

een zee van water

blikkerend in de zon

trekt

al het water van de zee

golf na golf

terug

van het land

 

zand en

schelpen

achterlatend

en mij

 

in verwondering

 

 

monument

 

in Heeze oudste monument:

de beuk! eeuwen jong eeuwen oud

geplant in 't hart van kraaienland

een monument van levend hout

 

de oude stam spreidt grijze takken

vanaf 't begin van zijn bestaan

en van alle kanten vliegen

vogels altijd al af en aan

 

aan de voet van de beuk trekken

de mensen voorbij, door de tijd

ridders ruiters en veel voetvolk

en bruiloftsgasten vol jolijt

 

begrafenisstoeten in rouw

de fanfare achter het vaan

carnavalsvierders in optocht

verliefde paartjes blijven staan

 

een stamgast watert zonder eind

de beuk veinst onverschilligheid

en ook de hond gaat aan de boom

nooit voorbij zonder plasserij

 

de kinderstemmen klinken helder

vanuit de straat een kind muisstil

staat achter beukeboom verborgen

wordt gevonden onder juich-gegil

 

zo heeft de beuk al vele eeuwen

van arm en rijk van jong en oud

het schoon en het lelijk hoofdschuddend

in stille mijmering aanschouwd

 

 

a star is born

 

nacht in mei

'n ster schiet

aan de hemel voorbij

 

de dag springt

klaterend open

de zon spettert

met kleuren

mateloos

 

boterbloemen-geel

een emmer vol

wordt uitgegoten

 

brussels kant

van wit fluitekruid

langs watersloten

ligt languit uit

 

en rood-bruine gloed

die veldzuring

hevig blozen doet

 

roomwitte wolken

varend langs de weg

hangen even stil

in de meidoornheg

 

feestboeketten

brem aan de kant

in vlammend geel

volop in brand

 

nacht in mei

'n ster valt

 

in 'n kind

met wensen erbij

van ouders

van vrind

 

de dag springt

klaterend open

verwachting gaat

nimmer verloren

Esther

wordt geboren

 

 

het gebeurde in Heeze...

 

liefde bloeit bij dag en

bij nacht niet minder

door vele jaren en

grote afstandelijkheid wijs

leefde bij maan en sterren

een zeker vermoeden

 

de kerseboom staat

getekend door de tijd.

in zijn groene kruin

koeren tortelduiven en

nestelen vogels

spreeuwen en mensen

vechten om zijn vruchten

de kerseboom had er zo

zijn gedachten over

hij schudde het wijze hoofd

een donsveertje dwarrelde omlaag

 

het paard wist het heel zeker

op 'n zomermorgen had 't meisje

de paardekop geaaid en

haar in 't oor gefluisterd

de oren spitsten

alle twee

 

nog 'n klop en nog 'n aai

en het paard sprong

wild door de wei

ze vertelde het aan de paardebloem

 

de paardebloem aan de boterbloem

en de boterbloem aan de hondsdraf

toen was er geen houden meer aan

 

alle planten in de wei

madeliefje zuring smalle weegbree

witbol en gewone ereprijs

reukgras witte klaver

koekoeksbloem en engels raaigras

wisten er nu van

iedereen en alles leefde mee

 

de manen werden geteld en

de dagen later

totdat het kindje kwam

 

in de stal

hinnikte het paard

drie keren

 

de kerseboom stond

in morgen motregen

als vanouds

op zijn plaats

 

hij nam zich stellig voor

van de zomer

uitbundig breed uit te groeien

zodat het nieuwe kindje

alle uren van de dag

in zijn schaduw

zou kunnen staan

 

 

nachtdienst

 

de maan

heeft de zon afgelost

met alle sterren

die er te vinden zijn

een verlaat vliegtuig

zoekt grommend zijn nest op

een trein spoedt zich naar huis

 

het slapen stel ik uit

 

een auto knipoogt

links de straat in

de ploegenbus brengt

de laatste werkers thuis

de maan

heeft de nachtdienst overgenomen

 

verliefden talmen

met slapen

 

 

je huis je huid

 

Je huis is je huid

zongebakken zongebruind

lekker wonen in je vel

gevoelig tot in de kleinste voegen

 

oogluiken

grote open ogen

met bloemen wimpers in wit en rood

kijken verwonderlijk

buitenhuids

 

je hart warm kloppend

in alle kamers

 

verhalen verdriet dromen

kinderzingen oze wieze wo

plezier veel plezier

kamers vol

 

de merel zingt

het hoogste lied

verschrikt

vliegt hij op

verhuizers bellen aan

 

je huis je huid

 

verhuizen is vervellen

met pijn

 

 

dat gaat naar den Bosch toe

 

vandaag ging ik Den Bosch op aan

en boeren, burgers kwam ik tegen

ik ben langs Mortelen gegaan

langs lommerrijke groene wegen

 

Aa en Dommel ieder apart

gaan naar Den Bosch langs eigen wegen

met warmte van het zuiden in 't hart

kwam ik hen bij de Dieze tegen

 

de erwtenman hij was nog kwaad

de perdjes stonden uit te hijgen

hoog in de toren van de raad

Jeroen de schilder deed het zwijgen

 

een meisje riep, de haren los:

"doe de groeten thuis aan de jouwe

van mij Gerritje uit Den Bosch

en van ons Zoete Lieve Vrouwe"

 

 

hart

 

bij Philips zit Marietje goed

ergonomisch

met steun in de rug

op haar workstation,

en op verstelbaar nivo

beide voeten aan de grond

 

't materiaal flow-lined

just in time

onder haar vlugge vingers voorbij

 

haar buurman is 'n robot

met 'n floppy

op de plaats van zijn hart

 

Marietje is verliefd

op de automatiseringsdeskundige

met zijn goed verzorgde baard

en zijn sprankelende ogen

achter glinsterende brille glazen

 

'n stuk op haar lijst

 

 

ster

 

gele ster

ingebrand

in mijn geheugen

de gele ster

van daphne

het jode-meisje

met grote donkere ogen

en ravenzwart haar

tot over haar schouders

 

dertien jaar

was ik

 

 

verdriet

 

er zit verdriet

achter mijn ogen

om jou

om mij

mijn mond lacht

mijn tanden bloot

 

het verdriet blijft

even groot

 

 

reünie

 

schoolvriend ontmoet

van blond naar grijs

de haren; kort

de nieuwsberichten:

getrouwd gescheiden

en ouwe koeien:

gymleraar van toen

onmogelijk vogelnestje;

fluit van conducteur

telefoon draad-

verbinding van nu

naar reünie

losgelaten handen

zwaaien tot ze

opgaan in lucht

 

schoolvrienden ontmoet

in crematorium

bij afscheid van

hem die ik laatst

op het station

heb uitgezwaaid

 

 

wind waait rond de toren

 

wind is opgestoken

storm van beelden

brekend glas uit lood

gestold zonlicht

kraaien

doodsbidders in lijkkleed

krassen krakend

't kerkenoud herkauwend woord

voor dovemans oren

voor blindemans ogen

van gebleekte schedels

berustend

in de schaduw van de wilgen

wind trekt en rukt

aan 't ijzer-sterk hek rond hen

die wachten

wachten

op de opstand

de revolutie

uur U

't heen-en-weerhaantje de hoogste

draait door de wind rond zijn as

kippen scharrelen als vanouds

aan de voet van de toren

na eeuwen blikt de gulden haan

van omhoog

weer naar de aarde

'n traan welt in zijn oog

en wast het schoon

hij weet zijn eenzaamheid

op de hoge hemeltoren

 

't krassen van de kraaien

't kraaien van de haan

gaat door de wind nog verloren

 

 

het dwalende spook

 

hij leeft op de Strabrechtse Hei

het dwalende spook, de schimmige geest

maar 's avonds om twaalf uur zwerft hij

op het oude kerkhof nog 't meest

 

dan speelt en spookt hij met 't helse vuur

tussen oude graven en gravinnen

op het middernachtelijke uur

het duivels spook is buiten zinnen

 

de woeste gronden zijn geslecht

de wetenschap heeft gesproken

onecht is gescheiden van echt

't zal spoedig in Brabant niet meer spoken

 

 

kabouters

 

het klokkengelui over de Peel

en Kempen stoorde de aardmennekes

't lawaai van toren en trein werd teveel

ze trokken weg met gevulde kennekes

 

de holle boom op het Strabrechtsplein

werd in 't holst van de nacht verlaten

niemand weet waar ze gebleven zijn

kind noch kraai had 't in de gaten

 

ze verlieten ons met stille trom

de puntmutsjes diep over de oren

de kabouters komen nooit meer weerom

weer heeft Brabant 'n mythe verloren

 

 

onze wortels

 

geschiedenis ligt onder het maaiveld

weggelegd in lemen potten

en scherven waaraan men eeuwen telt

pijlpunten van steen en botten

 

worden bewaard onder stuifzand

ook urnen met resten van as

vertellen ons over het oer-oude land

over riten en regels zoals het eertijds was

 

over mensen van gelovige aard

in eikeboom bliksem en donder

verleden wordt onder 't zand veilig bewaard:

onze wortels; wij kunnen niet zonder