Stadsdichter
Tilburg - Joep Eijkens
In
zijn rubriek Om de Hoek polste Joep Eijkens in het Brabants Dagblad /
Tilburg Plus de meningen van de dichters zelf. Lees ze hieronder nog
eens na.
Inleiding
Het
was misschien wel het mooiste nieuws van de week: 'Tilburg krijgt
een stadsdichter', kopte afgelopen dinsdag deze krant. Een idee van
Marcel Degen, leraar Nederlands en raadslid van Algemeen Belang.
Volgens
hem moet de beoogde functionaris allerlei gedichten met een actuele
aanleiding kunnen schrijven: "Van kritisch tot jubelend, van
feestelijk tot serieus." Zou het moeilijk zijn een goede
stadsdichter te vinden in Tilburg? Want dichters liggen hier zo maar
niet voor het oprapen. En moet de stadsdichter beslist in Tilburg
wonen? Dichter des Vaderlands Gerrit Komrij woont toch ook in
Portugal? Op ons voorlopige lijstje van potentiële kandidaten staan
de namen van --in volstrekt willekeurige volgorde-- Jace van de Ven,
Cees van Raak, Jasper Mikkers, Nick J. Swarth, Jef van Kempen, Ko de
Laat en Thierry P. Dinjens. We zullen ze de komende tijd eens polsen
op geschiktheid dan wel beschikbaarheid. En wie ook graag op het
lijstje wil staan, mag zich melden bij het Brabants Dagblad.
Jef
van Kempen
Zoals
beloofd polsen wij dezer dagen enkele stadsgenoten die wellicht
beschikbaar én geschikt zijn voor het mooie ambt van stadsdichter
van Tilburg. Ons in willekeurige volgorde samengesteld lijstje telt
vooralsnog zeven kandidaten en de eerste die we aan de telefoon
weten te krijgen is Jef van Kempen (54). Op de vraag of hij
eventueel beschikbaar is, antwoordt Van Kempen met een opmerkelijk
prozaïsche tegenvraag: "Wat schuift het?" Om vervolgens
kenbaar te maken dat wat hem betreft eerder een jongere dichter als
Nick J. Swarth in aanmerking komt. "De jeugd heeft de toekomst,
bovendien kan hij nog dichten ook. Mijn voorkeur gaat overigens uit
naar dooie dichters." Ook Thierry P. Dinjens, vorig jaar
winnaar van de Tilburgse Poëzieprijs, hoort tot zijn favorieten.
"Die heeft gevoel voor humor en dat is iets zeldzaams."
Een stadsdichter, zo leert de praktijk elders, komt in touw bij
blijde en droeve gelegenheden. En wat dat laatste betreft: als Van
Kempen het voor het zeggen had, zou de man of vrouw in kwestie niet
alleen de pen moeten oppakken bij de dood van een bekende Tilburger:
"In Amsterdam heeft de stadsdichter ook de taak om gedichten te
schrijven voor mensen die ergens anoniem dood aangetroffen
worden." Mocht in Tilburg het ambt door verschillende
specialisten uitgeoefend worden, dan houdt Van Kempen zich
aanbevolen voor de afdeling grafdichten. Hij zou dan mooi in het
spoor kunnen treden van de Tilburgse ex-jezuïet en grafdichter
Henri Dolmans (1840-1899). "Misschien kan ik er dat bijdoen als
ik in de VUT ga."
Cees
van Raak
Toen
Cees van Raak --tweede man op ons kandidatenlijstje-- vorige week
het goede nieuws vernam dat er bij de gemeente Tilburg serieus
gedacht wordt over het installeren van een stadsdichter was zijn
eerste reactie: "Dat hebben wij met de Stichting Volzin al een
paar jaar geleden aangekaart bij de gemeente! Maar we kregen nul op
het rekest. Hadden ze het wel gedaan, dan was niet Groningen maar
Tilburg de eerste in het land geweest!" Hadden jullie toen
meteen ook een geschikte kandidaat op het oog? "Dat weet ik
niet meer, maar ik zou het zelf graag doen. Kijk, zo iemand als Jace
van de Ven zou het ook kunnen, maar die is journalist en overal al
bij betrokken. Ik denk dat het toch beter is te kiezen uit de vrije
jongens zoals ik." Van Raak hoort met zijn 48 jaren niet
bepaald tot de jonge honden. Hij heeft er 'weinig zicht' op of daar
misschien een geschikte kandidaat bij zit. "Ja, misschien die
jongen die vorig jaar de Tilburgse Poëzieprijs heeft gewonnen,
Dinjens. Maar dat is geen dichter pur sang, die doet
opvangwerk." Ook omwille van de inkomsten zou Van Raak het ambt
van stadsdichter met alle plezier aanvaarden. "In Groningen
betalen ze 500 euro per gedicht", zegt hij enthousiast.
"Minstens, ik dacht zelfs meer. Maar dat zal er in Tilburg niet
in zitten, schat ik."
Jace
van de Ven
Eerlijk
is eerlijk, toen bekend werd dat Tilburg een eigen stadsdichter zou
krijgen, ging hier op de krant vrijwel meteen de naam rond van onze
collega Jace van de Ven. Was het stadhuis immers al niet verrijkt
met één van zijn gedichten? Ook Van de Ven zelf gelooft dat de
bijzondere functie beslist op zijn lijf geschreven is:
"Eigenlijk was ik al onbezoldigd stadsdichter toen ik in 1997
dat afscheidsgedicht voor Gerrit Brokx schreef." En hij geeft
nog een paar andere voorbeelden, waaronder de Volksopera Willem II
in 1992 en het gedicht 'Bevrijdingsdag' uit 1994, waarin hij met
enige scepsis terugkijkt op de halve eeuw die voorbij ging sinds de
bevrijding van Tilburg in 1944. "Ik zou het zelfs een eer
vinden om stadsdichter te worden", vervolgt hij. "Ik ben
zelden arrogant maar ik denk dat ik het ook heel goed zou kunnen.
Want je moet als stadsdichter natuurlijk 'n beetje toegankelijke
poëzie maken en met rijm en metrum om kunnen gaan en dat zijn mijn
sterke kanten." Zie je desondanks nog andere geschikte
kandidaten? "Misschien Ko de Laat. Hij is onze stadswandelaar
bij uitstek. Of Thierry P. Dinjens: door zijn baan in het sociaal
werk kent hij ook de onderlagen van onze stad. Wie het zeker graag
zou willen is Cees van Raak en wie het ook zouden kunnen, maar
waarschijnlijk niet zullen ambiëren zijn figuren als Jef van
Kempen, Ed Schilders of Jasper Mikkers."
Thierry
P. Dinjens
Thierry
P. Dinjens, vorig jaar winnaar van de Tilburgse Poëzieprijs, kan
kort zijn in zijn antwoord op de vraag of hij wellicht in aanmerking
zou kunnen komen voor het stadsdichterschap. "Zal ik eerlijk
zijn?" reageert de 29-jarige Tilburger, die zijn kost verdient
als sociaal-pedagogisch werker bij opvanghuis De Klinkert. "Een
stadsdichter moet een echte Tilburger zijn die de stad en haar
historie kent en ik ben import, dus niet geschikt. Ik woon pas vier
jaar hier." Op zichzelf vindt hij het een aardig idee om een
stadsdichter aan te stellen. "Het heeft iets middeleeuws.
Overigens denk ik ook dat hij of zij in dit geval ook in staat moet
zijn om Tilburgs te praten."
Piet
van Beers
Piet
van Beers, de in het Tilburgs schrijvende winnaar van de Tilburgse
Poëzieprijs 2001, geeft op beide vragen hetzelfde antwoord: nee,
hij wil geen stadsdichter worden en acht er zich evenmin toe in
staat. "Want om onder druk iets te moeten maken, lijkt me niet
plezierig", geeft hij meteen maar te kennen. "Daar zou ik
maar te lang van wakker liggen en ik ben al 75 geweest... Nee, als
er iets uit mijn pen vloeit, is dat altijd spontaan. Maar ik zou het
ook niet kunnen, want ik ben meer een rijmelaar dan een
dichter." En och, hij is al lang tevreden met zijn eigen hoekje
op de website van Cultureel Brabant. "Daar kan ik nog een paar
jaar naar insturen, uit voorraad leverbaar dus. Er komt af en toe
nog wel iets nieuws bij, maar toch niet iedere week." Moet de
stadsdichter volgens u het Tilburgs dialect hanteren? "Ten
halve, niet per se. Want wij hebben ondertussen zoveel import en de
jeugd is opgevoed met hoog Nederlands.... Ik merk het wel aan mijn
eigen kleinkinderen. Die zeggen dan: opa, wat bedoelt u nou? Het
dialect versloft, jammer, maar het is wel zo."
Jan
van Willekes
Niet
iedereen blijkt overigens gecharmeerd te zijn van het idee dat
Tilburg een stadsdichter krijgt. Zo ontvingen wij van 'Jan van
Willeke's' een soort bezwaarschrift, nog wel in dichtvorm en dan ook
nog in een Tilburgs klinkend dialect. Het begint zo:
Dè
gao nie goed war mun urste gedachte
Toen
'k lest de kraant wir 'ns gelezen had
Ze
zuuken 'nen dichter um wekelijks te schrèven
Over
wè d'r zoal um zu gaon in de stad
Als
we de schrijver goed kunnen volgen, is zijn grootste bezwaar
eigenlijk dat je een dichter niet 'wekelijks op commando' kunt laten
schrijven 'over andermans besognes'. En bovendien:
'Nen
dichter die schrèft nie gauw van moderne tijen
Waorin
allenig vooruitgang 't gangbare is
Hij
kèkt nie naor veuren, mar liever naor achter
Wil
nie weten wat komt mar zuukt 't gemis
Nee,
wat Jan van Willeke's betreft moet je een dichter niet uit zijn
'eigenste hökske' halen en moet het 'unne zonderling' blijven. Al
met al een wel heel speciale opvatting van het dichterschap, Jan,
wie je ook mag wezen. Was wijlen Prent van de Week-schepper Cees
Robben niet het levend bewijs dat ook een in het dialect schrijvende
en soms nostalgisch gestemde stadsdichter (want dat was Robben avant
la lettre) midden in het heden kan staan? En dat elke week weer?
Nick
J. Swarth
Ook
Nick J.-Swarth staat op ons kandidatenlijstje voor het Tilburgse
stadsdichterschap. In het telefoonboek zoek je tevergeefs naar 'Swarth'
maar dat komt ook omdat de 43-jarige dichter met zijn burgerlijke
naam Joost Geerts heet. Al ziet hij dat zelf toch even anders.
"Ik zit nu in mijn Nick-fase en beschouw de naam Joost Geerts
als het pseudoniem dat ik bij mijn geboorte meegekregen heb."
Ja,
hij zou zeker wel in de bijzondere functie benoemd willen worden.
Hij vindt de plannen van de gemeente Tilburg niet alleen heel aardig
maar ook bepaald noodzakelijk. "Ik heb met Wilbert van
Herwijnen (de vorige wethouder van cultuur; red.) wel eens gepraat
over het verlenen van schrijfopdrachten, maar het bleef bij
welwillend aanhoren", zegt hij. "Het valt niet mee in je
onderhoud te voorzien, als je zoals ik van je pen wilt leven. Dus
ieder steuntje in de rug is welkom." Hij denkt over voldoende
vakmanschap en talent te beschikken en verwijst onder meer naar de
diverse gedichten die reeds opgenomen werden in het Brabants
Dagblad. "Het lijkt me ook fijn om af en toe buiten m'n eigen
thema's te kunnen werken."
Moet
de stadsdichter een vast salaris krijgen of stukloon?
"Ik
denk dat je zo iemand voor bijvoorbeeld een periode van twee jaar
aanstelt waarin hij bepaalde prestaties moet leveren. Overigens denk
ik dat hij niet alleen opdrachten uitvoert, maar ook eigen
onderwerpen aan moet kunnen dragen."
Ivo
de Wijs
Stel
dat de Tilburgse stadsdichter niet per se in Tilburg zou moeten
wonen. Zou dan Ivo de Wijs niet een uitstekende kandidaat zijn? Vast
en zeker. Maar is de oud-Tilburger ook (al of niet met
verhuisplicht) beschikbaar? De Wijs antwoordt met nee via de
elektronische post. En licht toe: "Ik heb Tilburg 38 jaar
geleden verlaten en ben vervreemd van de stad. De stad waarvan ik
stadsdichter zou kunnen worden, bestaat niet meer: het is de stad
van mijn jeugd." Maar hij heeft wel een idee over de ideale
stadsdichter: "De man (of vrouw) dient het dichterlijk ambacht
te beheersen en een rijmende kroniek te schrijven van het Tilburgse
leven. Hij of zij zou in zekere zin de tekenende (maar bij tijd en
wijle ook voortreffelijk rijmende) Cees Robben op moeten
volgen." Moet een Tilburgse stadsdichter Tilburgs kunnen
schrijven? "Het is een voorwaarde. Stadsdichter is een
nostalgisch ambt. Het bezingen van verdwijnende steegjes is immers
veel inspirerender dan het bejubelen van nieuwe fabrieksterreinen.
Nostalgie en dialect gaan vanouds hand in hand. (Terzijde: er
schuilt een gevaar in het benoemen van een stadsdichter.
Stadsdichters zijn verwant met standbeelden: ze worden ergens
neergeplant 'opdat wij niet vergeten', maar wij vergeten
snel.)" En wat mag een stadsdichter verdienen? "Aller
achting. Plus 25 euro per regel (voor de regels 1 tot en met 10), 10
euro (voor de regels 11 tot en met 14, dit om de dichter te
stimuleren af en toe een sonnet te maken) en 1 euro (voor de regels
15 tot en met 28, zodat ook een ballade nog wat oplevert). Elke
regel méér dan 28 regels komt de dichter op een boete te staan. De
hemel beware ons voor iemand die maar doorzevert." Toch jammer.
Jasper
Mikkers
Op
de vraag of hij de Tilburgse stadsdichter zou willen worden,
antwoordt Jasper Mikkers: "Dat hangt er vanaf. Hoe wordt die
functie ingevuld, bij wat voor soort gelegenheden moet de
stadsdichter opdraven, hoe zit het met de betaling? Maar in principe
zou ik het wil willen." En kunnen? "Een stadsdichter moet
in technische zin zijn vak verstaan, moet op de hoogte zijn van
diverse versvormen, verstand hebben van metrum en ritme. En ik denk
dat ik daar wel aan voldoe. Volgens mij moet bij verschillende
bevolkinsgroepen, bij de politiek en in de wereld van de cultuur
nagegaan worden wat voor ideeën men heeft over zo'n stadsdichter.
Je kunt niet zo maar zo iemand benoemen zonder rekening te houden
met wensen en verwachtingen, want je wordt door de stad benoemd.
Overigens denk ik dat een stadsdichter niet alleen in opdracht moet
werken: hij zal ook uit eigen beweging poëzie wijden aan personen
en voorvallen." Volgens Mikkers moet een stadsdichter ook weet
hebben van de geschiedenis van de poëzie 'en aan kunnen sluiten op
bepaalde tradities'. Naast Jace van de Ven noemt hij ook Ko de Laat
een goede kandidaat. Moet de stadsdichter per se in Tilburg wonen?
"Daar heb ik nog niet zo over nagedacht...maar ik denk van wel.
Hij moet in elk geval een sterke band met de stad hebben, uit de
Tilburgse bevolking voortgekomen zijn, de Tilburgse geschiedenis en
mentaliteit kennen en ook goed op de hoogte zijn van de actualiteit.
Wat mij betreft mag hij overigens ook uit Goirle komen." En uit
bijvoorbeeld Amsterdam? "Nee, dat zou ik niet doen.
Amsterdammers zouden zich rotlachen: de stadsdichter van Tilburg
komt uit Amsterdam! Daarmee zou de stad zich een brevet van
onvermogen geven. De mensen zouden denken: waarom hebben ze in
Tilburg een stadsdichter aangesteld als ze zelf niemand
hebben?!"
Ko
de Laat
Of
het gezegde 'lest best' hier op gaat, valt nog te bezien. Maar Ko de
Laat voelde zich meteen aangesproken voor de op handen zijnde
vacature en beschikt ook over een paar aardige troeven voor de
functie. 'Als de eerste plannen van jaren geleden doorgegaan waren,
was ik de eerste stadsdichter van Nederland geweest', meldt hij in
een briefje waarin hij zijn kandidatuur kenbaar maakt. "Een
stadsdichter moet gedichten kunnen schrijven die een breed publiek
aanspreken", licht De Laat (33) desgevraagd toe. "En je
kunt van me zeggen wat je wilt, ik doe dat ook met mijn gedichten,
kermiscolumns en teksten voor de Tilburgse Revue. Toen Jan
Timmermans afscheid nam als wethouder heeft hij trouwens al het idee
geopperd om 'de stadsdichter Ko de Laat' een bundel te laten maken
over plekken in Tilburg, dus ik was het al officieus." Een
stadsdichter moet volgens De Laat zijn oren goed te luisteren leggen
om te weten wat er onder de mensen aan 'basale gevoelens' leeft. En
als man die dagelijks in de stad rondloopt, past hij ook in dat
opzicht uitstekend in het profiel. In een tweede briefje meldt hij
reeds een mooi onderwerp te hebben: de 200.000e inwoner. En voegt er
fijntjes aan toe: 'Overigens heeft mijn vader destijds de 150.000e
inwoner berijmd in zijn advertenties in de Tilburgse Koerier; de
advertenties van zijn kledingzaak waren in den beginne altijd op
rijm (toen hij een keten kreeg had hij daar geen tijd meer voor).
Meestal gingen die gedichten (steevast in het Tilburgs) over de
pakken die hij in de aanbieding had, maar een enkele keer ook over
de actualiteit.' Voorts wijst onze laatste kandidaat op het gegeven
dat hij zijn 'jaarlijkse bundelpresentaties in De Vorst' en andere
dichtersactiviteiten altijd 'helemaal uit eigen zak (heeft) betaald
zonder ooit ergens om subsidie te bedelen (...) Eigenlijk zou het
het dus wel een mooi gebaar van de gemeente zijn als ze iemand die
geheel op eigen kracht dergelijke resultaten behaalt zouden
honoreren met het stadsdichterschap.'