CuBra
INHOUD MAJOIE
INHOUD DICHTERS
HOME
 KUNST
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
FOTOGRAFIE

Print  Pagina

Johnny  Majoie (Voici)

Gedichten uit de Nieuwe Tilburgsche Courant

41 t/m 50


HONDERD VERSJES VAN: VOICI

 

41. Weer in de korte broek

 

Een Engelsch blad opperde het denkbeeld, om den jongemannen, die nog niet geheel volwassen zijn, aan te raden korte broeken te dragen. Dit zou een groote besparing aan stoffen beteekenen.

 

Jongemannen, niet volwassen,

Maar toch reeds in lange broek,

Dit idee zet jullie allen

Zoo maar leelijk in den hoek!

Want er is iets voor te zeggen

En het spaart weer heel wat uit,

Ook al vrees ik het vertoon straks

Van zoo'n dicht behaarde kuit.

Wel een strop voor al die jongens

Die zich dikwijls vóór hun tijd

Al een groote vent gevoelen

In zoo'n broek - vaak veel te wijd.

Niet verkeerd soms ook voor jongens

Met wat dons in hun gezicht,

Die een groote broek aantrekken

Met een air van veel gewicht.

In zoo'n korte broek te loopen,

Staat misschien een beetje klein,

Maar ze mogen wel eens toonen

Dat ze nog maar "broekies" zijn!...

 

 

42. Bruine beenen

 

Opgedragen aan alle meisjes, die 's zomers meenen haar bloote beenen bruin te moeten verven!

 

Nu de kousen slechts op punten

Niet zoo vlot te krijgen zijn,

Is 't nog erger geworden

Met die bruine beenen-gijn!

Om het bleeke of de sproeten

Niet te zeer te laten zien,

Heeft men thans iets uitgevonden,

Dat zoo gek niet is - misschien.

Want de meisjes gaan heur beenen

Nu bewerken met een kwast,

Om ze zachtjes bruin te verven,

Lijk de mode heeft gelast.

Bruine beenen en geen boonen,

Is het wat de klok nu slaat,

Bovendien soms met een lijntje,

Dit bij wijze dan van naad.

Roode lippen, rose wangen,

Streepje hier en streepje daar,

Roode nagels, bruine beenen

En het schilderstuk is klaar!

'k Heb aan "kissproof" vaak getwijfeld

(De ervaring is niet klein...)

Nu de beenenstift er bij komt,

Vraag ik: zou die "knijpproof" zijn?

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Alle gekheid op een stokje:

Weg met bruine beenensaus;

Thans misstaat het niet te loopen

Met een ladder in je kous!

 

 

43. De nieuwste service

 

In Den Haag hebben enkele jongelui een service gevormd om tegen een kleine vergoeding des avonds hondjes uit te laten.

 

'k Wil niet in herhaling treden,

Maar ik zou U toch nog graag

Even iets vertellen willen

Van die hondjes uit Den Haag.

Meer dan vijftig duizend hondjes

Hebben 's avonds in die plaats

- Om het zoo maar eens te zeggen -

Een "behoefte buitengaats"...

Maar niet ieder heeft er zin in

In het duister met zoo'n beest

Te gaan struik'len en te zorgen,

Dat het netjes is geweest.

Daarom hebben jongelieden

Zich spontaan bereid verklaard

Om dit baantje waar te nemen;

Is dat niet een duppie waard?!

Stel je voor hoe bij die service

's Avonds dan zoo'n boodschap luidt:

"Wilt U even iemand sturen,

Want m'n Fokkie moet eruit!"

In Den Haag rendeert voorzeker

Zulk een hondjes-uitlaatzaak

Met een mooie bijverdienste,

Maar een ietwat "hondsche" taak!

 

 

44. Honden-fatsoen

 

"Ieder is verplicht er voor te zorgen, dat een onder zijn hoede staande hond zich niet van uitwerpselen ontdoet op een gedeelte van de openbare straat, dat kennelijk ingericht is voor verkeer uitsluitend of mede van voetgangers", aldus luidt een artikel v.d. Haagsche Politieverordening.

 

Da's heel goed voor al die hondjes

Uit dat deftige Den Haag,

Dat die eens manieren leeren,

Want het was een ware plaag.

Immers velen in het Haagje

Moeten 's avonds met hun hond

Even nog een luchtje scheppen,

Want dat vinden ze gezond.

Ook de hond lucht dan een schepje:

Snuffelt snel wat heen en weer,

Gaat gezellig even zitten,

Legt er een - U weet wel - neer...

Vroeger liep men met een boogje

Om zoo'n "taarteletje" heen,

Maar in 't donker zijn die dingen

Als een voetklem zoo gemeen.

En nu moeten al die Snoesie's,

Tippie's, Fokkie's, weet-ik-meer,

Zich eens leeren te gedragen

Om der wille van de "smeer".

Niet alleen den Haagschen honden

Zij nu meer fatsoen gekend,

Doch dit lesje worde alle

And're honden ingeprent!

Waar een hond kan pootjes geven

En zo makk'lijk kunstjes leert,

Is het ook wel aan te wennen,

Dat-ie náást de stoep "parkeert"...

 

 

45. Om tien uur thuis

 

Naar aanleiding van het in October 1940 tijdelijk gehandhaafd voorschrift, dat men des avonds reeds om 10 uur binnen moest zijn.

 

Ied'ren avond tegen tienen

Is het op de straat niet pluis,

Want dan spurten vele menschen

Soms als gekken naar hun huis.

Elken avond tegen tienen

Lijkt het of een racebaan-bel

Weer een sprint heeft aangekondigd:

Laatste ronde - op bevel!

En dan snorren al die fietsers

In het donker langs je heen

Of men zet het op een loopen

En de run is algemeen.

Elken avond tegen tienen

Hebben alle menschen haast

En dan is het of een drukwind

Hen zóó uit de straten blaast.

Als de klok dan met tien slagen

Het verbod heeft ingeluid

Om zich buiten te begeven,

Lijkt de stad wel leeggespuid.

Alle menschen zijn braaf binnen

In hun zwaar verduisterd huis;

Niemand waagt zich dan meer buiten

En je zit als in een kluis.

Oh, nu wordt er wel gekankerd

(Ach, dat doen we wel eens meer!)

Maar bevordert deez' bepaling

Niet het huiselijk verkeer?

En er is iets voor te zeggen

Om in dezen zwaren tijd

Meer diegenen op te zoeken,

Waar g'op aangewezen zijt.

Vele ouders, zou ik denken,

Zien in dit gebod geen been,

Want zij hebben nu des avonds

Eens hun kind'ren om zich heen!...

 

 

46. Wie de schoen past...

 

De burgemeester van Tilburg maakte bekend, dat gedurende drie maanden op de secretarie ter inzage ligt een aanvulling op de politie-verordening, inhoudende een verbod om na zonsondergang inbrekersgereedschap bij zich te hebben.

 

Nieuwe tijden, nieuwe zeden,

Ook dus "ordening" in 't vak,

Dat beoefend wordt door 't eed'le

Gilde van de Kraak-en-Pak.

"Vroeger" bleven deze leden

Heel onnoozel, zonder last

Ook al werden zij met zakken

Vol met krakerstuig verrast.

De politie kon den heeren

Bij ontmoeting in den nacht

Heusch niets maken, want dan werd er

Wel een smoesje op bedacht.

Maar dat zal nu niet meer opgaan,

Want men is al de sigaar

Als j'in 't donker rondloopt met een

Soort sardine-blikjes-schaar.

Aardig van den burgemeester

De verord'ning officieel

Het publiek bekend te maken,

Ook al raakt het slechts een deel.

Ieder die belang mocht stellen

In den tekst van dit verbod,

Moet het maar eens goed gaan lezen,

Wil-ie blijven buiten schot.

Maar door wie - zou'k willen weten -

Wordt hier waarde aan gehecht?

Ja, voor wie zou deez' bepaling

Nu ter lezing zijn gelegd?

Is het hier soms voor zóóvelen

Van uitzonderlijk belang,

Dat zij 's nachts niet mogen loopen

Met een looper of een tang?

 

 

47. Verlanglijstje

 

Toen St. Nicolaas op komst was.

 

Ziet ginds komt de stoomboot

Uit Spanje weer aan;

Ik zie Sinterklaas - op

Den uitkijk - al staan.

Hij zwaait met zijn mijter

En duwt met zijn staf

Die aak'lige mijnen

Een eind van zich af.

Hij vindt het wat comisch

En lacht in z'n baard,

Want als-ie aan land stapt

Dan heeft-ie geen paard.

Dat mag hem niet hind'ren,

Hij staat toch voor niets,

Bezoekt ons zoo noodig

Gewoon op de fiets.

Wij wachten gespannen

Den wéldoenden man;

Hij zal ons verrassen

(Zoo goed als-ie kan).

Hij komt over daken

Bij donker en mist,

(Met kans dat hij zich in

Den schoorsteen vergist!)

Al strooit-ie wat minder,

Hij heeft ons pardon,

Want ook Sinterklaas toch

Slaat in met een bon.

Ik zal niet veel vragen,

Geen heel groot cadeau,

Ik ben al tevrêe met

Sig'retten... en zoo!

Ook hoop ik dat hij mij

Een eitje méér gunt,

Een beetje meer vleesch

En een sjaal zonder punt.

Een lichtje in 't duister

(Van rijkskeur voorzien);

Iets leuks voor m'n liefje

Van 'n gulden of tien...

Een bakje voor afval,

Een doos speculaas

En dán zal 'k weer zeggen:

"Bedankt, Sinterklaas!"

 

 

48. Wat in Amerika kan

 

Ergens in Amerika, zoo luidde een krantenbericht, stal iemand om negen uur een auto, werd om kwart over negen gepakt, om half tien gevonnist en zat om kwart voor tien in de gevangenis.

 

In het land der onbegrensde

Moog'lijkheden kan dit wel,

Ook al bleek daar vaak de rechter

In zijn oordeel iets te snel.

Ja, ze sparen daar voorzeker

Heel wat paperassen uit,

Want bij ons kost nog het vangen

Van een dief een heele duit.

Ja, je raakt hier met veel omhaal

Soms in de gevangenis,

Maar niet eerder voor je misdrijf

Absoluut bewezen is.

Want het is al meer gebleken

In het land van Oome Sam,

Dat er iemand heel onschuldig

In den "Houten Lepel" kwam.

Laat het een prestatie wezen,

Maar 't bericht is niet compleet,

Want men weet hoe vaak een boef daar

Van zijn kluisters zich ontdeed.

Laat die dief dus kwart voor tienen

In de bajes zijn getrapt,

Zou 't dan ook niet kunnen dat-ie

Reeds om tien uur was ontsnapt?!...

 

 

49. Fiets

 

Ze stond er al jaren

De stof te vergaren;

Door niemand gezocht

En bijna verkocht.

Werd nimmer bekeken,

Door ieder ontweken;

Ze roestte geducht

En snakte naar lucht.

Was zeer overbodig,

Sinds lang niet meer noodig;

Een gammel model

Met zeer schorre bel.

Een rasechte flodder,

Verzot op de modder;

Had altijd gepiept,

Was dikwijls gekiept.

Zat zeer ongelukkig

Liep meestal wat snukkig;

Deed altijd zoo zot,

Was dikwijls kapot.

Liet graag zich betrappen,

Te vies om te gappen;

Een prul van een kast

Geen nut maar een last.

Te stroef om te sturen,

Hing 't liefst tegen muren;

Kortom: een "mesjien"

Da'k niet meer wou zien!

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Ik moet me vergissen,

Hoe kon ik haar missen;

En zei zoo maar iets

En waardeer thans... m'n fiets!

 

 

50. Donkere tijden

 

Wanneer de zomernacht begint

Met vaak veel stergeflonker,

Dan sluimert reeds het grootste deel

Van onze stad in 't donker.

Een enkeling begeeft zich laat

Door onverlichte straten

En wie soms niet gezien wil zijn,

Loopt niet meer in de gaten!

Men ziet dan hier en daar heel vaag

Gekleurde pitjes zweven

Van fietsers die op goed geluk

Zich snel naar huis begeven.

En nauw'lijks als het klokkenkoor

Weer twaalf heeft geslagen,

Dan hoor j'een "bromvlieg" wier "woe-woe"

Schier niemand kan verdragen!...

Hoe stil en vredig ligt de stad

Dan in het diepe duister;

Vanzelf gaat een laat gesprek

Dan over in gefluister.

Deez' toestand heeft toch wel wat vóór:

Hij drukt d'electro-meter,

Men ligt er vroeger door in bed

En 's morgens gaat het beter!

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Intusschen blijft een groot deel van

Europa streng verduisterd,

Omdat het in de ketens nog

Van Mars ligt vastgekluisterd.

Het ziet er zoo maar donker uit,

Het is niet te vermijden,

Doch hoe 't ook zij - wie hunkert niet

Naar meer verlichte tijden?...