41. Weer in
de korte broek
Een Engelsch
blad opperde het denkbeeld, om den jongemannen, die nog niet geheel
volwassen zijn, aan te raden korte broeken te dragen. Dit zou een
groote besparing aan stoffen beteekenen.
Jongemannen,
niet volwassen,
Maar toch
reeds in lange broek,
Dit idee zet
jullie allen
Zoo maar
leelijk in den hoek!
Want er is
iets voor te zeggen
En het
spaart weer heel wat uit,
Ook al vrees
ik het vertoon straks
Van zoo'n
dicht behaarde kuit.
Wel een
strop voor al die jongens
Die zich
dikwijls vóór hun tijd
Al een
groote vent gevoelen
In zoo'n
broek - vaak veel te wijd.
Niet
verkeerd soms ook voor jongens
Met wat dons
in hun gezicht,
Die een
groote broek aantrekken
Met een air
van veel gewicht.
In zoo'n
korte broek te loopen,
Staat
misschien een beetje klein,
Maar ze
mogen wel eens toonen
Dat ze nog
maar "broekies" zijn!...
42. Bruine
beenen
Opgedragen
aan alle meisjes, die 's zomers meenen haar bloote beenen bruin te
moeten verven!
Nu de kousen
slechts op punten
Niet zoo
vlot te krijgen zijn,
Is 't nog
erger geworden
Met die
bruine beenen-gijn!
Om het
bleeke of de sproeten
Niet te zeer
te laten zien,
Heeft men
thans iets uitgevonden,
Dat zoo gek
niet is - misschien.
Want de
meisjes gaan heur beenen
Nu bewerken
met een kwast,
Om ze
zachtjes bruin te verven,
Lijk de mode
heeft gelast.
Bruine
beenen en geen boonen,
Is het wat
de klok nu slaat,
Bovendien
soms met een lijntje,
Dit bij
wijze dan van naad.
Roode
lippen, rose wangen,
Streepje
hier en streepje daar,
Roode
nagels, bruine beenen
En het
schilderstuk is klaar!
'k Heb aan
"kissproof" vaak getwijfeld
(De ervaring
is niet klein...)
Nu de
beenenstift er bij komt,
Vraag ik:
zou die "knijpproof" zijn?
- - - - - -
- - - - - - - - - - - - - -
Alle gekheid
op een stokje:
Weg met
bruine beenensaus;
Thans
misstaat het niet te loopen
Met een
ladder in je kous!
43. De
nieuwste service
In Den Haag
hebben enkele jongelui een service gevormd om tegen een kleine
vergoeding des avonds hondjes uit te laten.
'k Wil niet
in herhaling treden,
Maar ik zou
U toch nog graag
Even iets
vertellen willen
Van die
hondjes uit Den Haag.
Meer dan
vijftig duizend hondjes
Hebben 's
avonds in die plaats
- Om het zoo
maar eens te zeggen -
Een
"behoefte buitengaats"...
Maar niet
ieder heeft er zin in
In het
duister met zoo'n beest
Te gaan
struik'len en te zorgen,
Dat het
netjes is geweest.
Daarom
hebben jongelieden
Zich
spontaan bereid verklaard
Om dit
baantje waar te nemen;
Is dat niet
een duppie waard?!
Stel je voor
hoe bij die service
's Avonds
dan zoo'n boodschap luidt:
"Wilt U
even iemand sturen,
Want m'n
Fokkie moet eruit!"
In Den Haag
rendeert voorzeker
Zulk een
hondjes-uitlaatzaak
Met een
mooie bijverdienste,
Maar een
ietwat "hondsche" taak!
44.
Honden-fatsoen
"Ieder
is verplicht er voor te zorgen, dat een onder zijn hoede staande
hond zich niet van uitwerpselen ontdoet op een gedeelte van de
openbare straat, dat kennelijk ingericht is voor verkeer uitsluitend
of mede van voetgangers", aldus luidt een artikel v.d. Haagsche
Politieverordening.
Da's heel
goed voor al die hondjes
Uit dat
deftige Den Haag,
Dat die eens
manieren leeren,
Want het was
een ware plaag.
Immers velen
in het Haagje
Moeten 's
avonds met hun hond
Even nog een
luchtje scheppen,
Want dat
vinden ze gezond.
Ook de hond
lucht dan een schepje:
Snuffelt
snel wat heen en weer,
Gaat
gezellig even zitten,
Legt er een
- U weet wel - neer...
Vroeger liep
men met een boogje
Om zoo'n
"taarteletje" heen,
Maar in 't
donker zijn die dingen
Als een
voetklem zoo gemeen.
En nu moeten
al die Snoesie's,
Tippie's,
Fokkie's, weet-ik-meer,
Zich eens
leeren te gedragen
Om der wille
van de "smeer".
Niet alleen
den Haagschen honden
Zij nu meer
fatsoen gekend,
Doch dit
lesje worde alle
And're
honden ingeprent!
Waar een
hond kan pootjes geven
En zo
makk'lijk kunstjes leert,
Is het ook
wel aan te wennen,
Dat-ie
náást de stoep "parkeert"...
45. Om tien
uur thuis
Naar
aanleiding van het in October 1940 tijdelijk gehandhaafd
voorschrift, dat men des avonds reeds om 10 uur binnen moest zijn.
Ied'ren
avond tegen tienen
Is het op de
straat niet pluis,
Want dan
spurten vele menschen
Soms als
gekken naar hun huis.
Elken avond
tegen tienen
Lijkt het of
een racebaan-bel
Weer een
sprint heeft aangekondigd:
Laatste
ronde - op bevel!
En dan
snorren al die fietsers
In het
donker langs je heen
Of men zet
het op een loopen
En de run is
algemeen.
Elken avond
tegen tienen
Hebben alle
menschen haast
En dan is
het of een drukwind
Hen zóó
uit de straten blaast.
Als de klok
dan met tien slagen
Het verbod
heeft ingeluid
Om zich
buiten te begeven,
Lijkt de
stad wel leeggespuid.
Alle
menschen zijn braaf binnen
In hun zwaar
verduisterd huis;
Niemand
waagt zich dan meer buiten
En je zit
als in een kluis.
Oh, nu wordt
er wel gekankerd
(Ach, dat
doen we wel eens meer!)
Maar
bevordert deez' bepaling
Niet het
huiselijk verkeer?
En er is
iets voor te zeggen
Om in dezen
zwaren tijd
Meer
diegenen op te zoeken,
Waar g'op
aangewezen zijt.
Vele ouders,
zou ik denken,
Zien in dit
gebod geen been,
Want zij
hebben nu des avonds
Eens hun
kind'ren om zich heen!...
46. Wie de
schoen past...
De
burgemeester van Tilburg maakte bekend, dat gedurende drie maanden
op de secretarie ter inzage ligt een aanvulling op de
politie-verordening, inhoudende een verbod om na zonsondergang
inbrekersgereedschap bij zich te hebben.
Nieuwe
tijden, nieuwe zeden,
Ook dus
"ordening" in 't vak,
Dat beoefend
wordt door 't eed'le
Gilde van de
Kraak-en-Pak.
"Vroeger"
bleven deze leden
Heel
onnoozel, zonder last
Ook al
werden zij met zakken
Vol met
krakerstuig verrast.
De politie
kon den heeren
Bij
ontmoeting in den nacht
Heusch niets
maken, want dan werd er
Wel een
smoesje op bedacht.
Maar dat zal
nu niet meer opgaan,
Want men is
al de sigaar
Als j'in 't
donker rondloopt met een
Soort
sardine-blikjes-schaar.
Aardig van
den burgemeester
De
verord'ning officieel
Het publiek
bekend te maken,
Ook al raakt
het slechts een deel.
Ieder die
belang mocht stellen
In den tekst
van dit verbod,
Moet het
maar eens goed gaan lezen,
Wil-ie
blijven buiten schot.
Maar door
wie - zou'k willen weten -
Wordt hier
waarde aan gehecht?
Ja, voor wie
zou deez' bepaling
Nu ter
lezing zijn gelegd?
Is het hier
soms voor zóóvelen
Van
uitzonderlijk belang,
Dat zij 's
nachts niet mogen loopen
Met een
looper of een tang?
47.
Verlanglijstje
Toen St.
Nicolaas op komst was.
Ziet ginds
komt de stoomboot
Uit Spanje
weer aan;
Ik zie
Sinterklaas - op
Den uitkijk
- al staan.
Hij zwaait
met zijn mijter
En duwt met
zijn staf
Die aak'lige
mijnen
Een eind van
zich af.
Hij vindt
het wat comisch
En lacht in
z'n baard,
Want als-ie
aan land stapt
Dan heeft-ie
geen paard.
Dat mag hem
niet hind'ren,
Hij staat
toch voor niets,
Bezoekt ons
zoo noodig
Gewoon op de
fiets.
Wij wachten
gespannen
Den
wéldoenden man;
Hij zal ons
verrassen
(Zoo goed
als-ie kan).
Hij komt
over daken
Bij donker
en mist,
(Met kans
dat hij zich in
Den
schoorsteen vergist!)
Al
strooit-ie wat minder,
Hij heeft
ons pardon,
Want ook
Sinterklaas toch
Slaat in met
een bon.
Ik zal niet
veel vragen,
Geen heel
groot cadeau,
Ik ben al
tevrêe met
Sig'retten...
en zoo!
Ook hoop ik
dat hij mij
Een eitje
méér gunt,
Een beetje
meer vleesch
En een sjaal
zonder punt.
Een lichtje
in 't duister
(Van
rijkskeur voorzien);
Iets leuks
voor m'n liefje
Van 'n
gulden of tien...
Een bakje
voor afval,
Een doos
speculaas
En dán zal
'k weer zeggen:
"Bedankt,
Sinterklaas!"
48. Wat in
Amerika kan
Ergens in
Amerika, zoo luidde een krantenbericht, stal iemand om negen uur een
auto, werd om kwart over negen gepakt, om half tien gevonnist en zat
om kwart voor tien in de gevangenis.
In het land
der onbegrensde
Moog'lijkheden
kan dit wel,
Ook al bleek
daar vaak de rechter
In zijn
oordeel iets te snel.
Ja, ze
sparen daar voorzeker
Heel wat
paperassen uit,
Want bij ons
kost nog het vangen
Van een dief
een heele duit.
Ja, je raakt
hier met veel omhaal
Soms in de
gevangenis,
Maar niet
eerder voor je misdrijf
Absoluut
bewezen is.
Want het is
al meer gebleken
In het land
van Oome Sam,
Dat er
iemand heel onschuldig
In den
"Houten Lepel" kwam.
Laat het een
prestatie wezen,
Maar 't
bericht is niet compleet,
Want men
weet hoe vaak een boef daar
Van zijn
kluisters zich ontdeed.
Laat die
dief dus kwart voor tienen
In de bajes
zijn getrapt,
Zou 't dan
ook niet kunnen dat-ie
Reeds om
tien uur was ontsnapt?!...
49. Fiets
Ze stond er
al jaren
De stof te
vergaren;
Door niemand
gezocht
En bijna
verkocht.
Werd nimmer
bekeken,
Door ieder
ontweken;
Ze roestte
geducht
En snakte
naar lucht.
Was zeer
overbodig,
Sinds lang
niet meer noodig;
Een gammel
model
Met zeer
schorre bel.
Een rasechte
flodder,
Verzot op de
modder;
Had altijd
gepiept,
Was dikwijls
gekiept.
Zat zeer
ongelukkig
Liep meestal
wat snukkig;
Deed altijd
zoo zot,
Was dikwijls
kapot.
Liet graag
zich betrappen,
Te vies om
te gappen;
Een prul van
een kast
Geen nut
maar een last.
Te stroef om
te sturen,
Hing 't
liefst tegen muren;
Kortom: een
"mesjien"
Da'k niet
meer wou zien!
- - - - - -
- - - - - - - - - - - - - -
Ik moet me
vergissen,
Hoe kon ik
haar missen;
En zei zoo
maar iets
En waardeer
thans... m'n fiets!
50. Donkere
tijden
Wanneer de
zomernacht begint
Met vaak
veel stergeflonker,
Dan sluimert
reeds het grootste deel
Van onze
stad in 't donker.
Een enkeling
begeeft zich laat
Door
onverlichte straten
En wie soms
niet gezien wil zijn,
Loopt niet
meer in de gaten!
Men ziet dan
hier en daar heel vaag
Gekleurde
pitjes zweven
Van fietsers
die op goed geluk
Zich snel
naar huis begeven.
En
nauw'lijks als het klokkenkoor
Weer twaalf
heeft geslagen,
Dan hoor
j'een "bromvlieg" wier "woe-woe"
Schier
niemand kan verdragen!...
Hoe stil en
vredig ligt de stad
Dan in het
diepe duister;
Vanzelf gaat
een laat gesprek
Dan over in
gefluister.
Deez'
toestand heeft toch wel wat vóór:
Hij drukt
d'electro-meter,
Men ligt er
vroeger door in bed
En 's
morgens gaat het beter!
- - - - - -
- - - - - - - - - - - - - -
Intusschen
blijft een groot deel van
Europa
streng verduisterd,
Omdat het in
de ketens nog
Van Mars
ligt vastgekluisterd.
Het ziet er
zoo maar donker uit,
Het is niet
te vermijden,
Doch hoe 't
ook zij - wie hunkert niet
Naar meer
verlichte tijden?...