WILDE GANZEN
In het vredig luchtruim boven onze stad
vlogen, vanochtend vroeg, drie volmaakte
V-formaties van wilde ganzen over.
Hun raspend stemgeluid verstoorde ruw
de dromerige staat, waarin ik mij
op weg naar het station bevond.
Het riep een scherp verlangen in mij
wakker, dat mij bijna de pas afsneed.
Ik wilde niet meer naar mijn werk en
zachtjes verder sterven op kantoor.
Ik wilde weg, naar buiten, door kale
bossen dwalen, de geur van rotte
blaren ruiken, de herfstwind voelen
snijden op mijn huid! Ik wilde vrij
zijn, maar ben toch in de trein gestapt
en heb er dit gedicht geschreven:
omdat ik niet het lef van wilde ganzen had.