LANGSTE DAG
De kastanjes dragen al flinke bolsters.
De zonnebloemen reiken tot de knie.
De laatste koolmees heeft het nest verlaten.
Het is zomer, vóór ik het weet of zie.
De langste dag is al weer aangebroken;
De dag waarop mijn vader jarig was.
Van nu af gaan de dagen korten,
Terwijl het gisteren nog lente was.
In welk seizoen verkeer ik in mijn leven?
Hoogzomer? Of ben ik al in de herfst?
Ik weet het niet, ik wil het ook niet weten!
Wil íemand weten hoeveel tijd hem rest?