INHOUD KEES HERMIS
HOME

Kees Hermis

door Reg ten Zijthoff


 

Altijd op reis naar een thuishaven

Over het werk van Kees Hermis

 

Kees Hermis beweegt zich in de poëzie als reiziger naar en reflector van de realiteit zoals hij die ziet in wat hij "binnen en buitenwereld" noemt. Hij kan beginnen met een lyrische waarneming in de natuur om vervolgens van die buitenwereld in zijn (onder)bewustzijn te duiken en de reflectie van die waarneming te toetsen aan liefde, verlangen, heimwee. Dat lijkt een nogal moeilijke frase maar ik geef het voorbeeld van het gedicht Bij nader inzien uit het slotdeel van Stuiflicht, de periode 1996-200I. Kees Hermis heeft daarbij gekozen voor een wijsgerige indeling; periodes die de stroom van het leven markeren: Wat het wordt (1976-1981), Wat bleef (1981-1986), Wat niet hoeft (1986-1991), Wat komt (1991-1996) en de laatste: Wat kan zijn.

 

Bij nader inzien

Je denkt een vogel te zien,

het geluidloos voorbijwaaien

van een donkere vlek, een

vage, gevleugelde omtrek

maar het is langzame lucht,

het trage bewegen van einder

naar einder, het onophoudelijk

stromen van iets dat zich als

lucht beweegt.

 

In dit voorbijgaan woon je,

had je iets willen vragen, iets

willen schrijven, vastleggen

een woord harder dan tijd,

totdat ie ziet de dagen dat

je leefde, liefhad, losliet zonder

te blijven, dat jij het bent,

die vogel - toen en vandaag,

gevlogen.

 

De indeling van zijn bundel Stuiflicht accentueert de stroom van poëzie. Vijfentwintig jaar dichterschap als een rustige maar onvermijdelijke evolutie van gevoelens. De reizende dichter is ook een lerende dichter die werelden ziet en achterlaat. Voor Kees Hermis groeide het dichterschap uit tot een onmisbaar deel van zichzelf. Bijzonder maar ook 'gewoon' als het in- en uitademen zoals hij zelf zegt. Het mooiste wat je over de keuze van Stuiflicht kunt zeggen, is dat de samenstelling in totaliteit weer een nieuw gedicht vormt: het vers van een reizend dichtersleven waarin het steeds opnieuw beschouwen van al die werkelijkheden de constante betekent. Daarbij denkt hij voortdurend na over dat wat het dichterschap beweegt. Hoe woorden en taal ontstaan en groeien. Niet op de aforistische wijze van veel dichters die zo nu en dan formuleren 'wat poëzie is' en met smakelijke metaforen een 'ars poetica' neerzetten maar als onderdeel van de totale motoriek van het schrijfproces. Toen ik de schrijver Max Niematz interviewde en hem vroeg naar het schrijfproces, onderbrak hij zichzelf en zei: 'Ik las vorig jaar een gedicht in BL van Kees Hermis dat het helemaal zegt. Mooier kan ik het niet formuleren':

 

In den beginne

Te beginnen met dat ene woord

dat oproept het volgende,

die ene zin die ruimte maakt

 

voor de geboorte van wat zich

als het kan volledig naakt

wil laten uitspreken opdat

 

al is het maar een spoor

van leven ergens ooit vandaan

niet wegraakt, wordt bewaard

 

legitimatie van bestaan

dat als gedicht gegeven

niet nader hoeft verklaard

 

(BL, september 2002)

Nu ik zijn in BL gepubliceerde gedichten sinds 2001 weer lees, realiseer ik me dat hij nog steeds groeit. Steeds beter wordt in de beheersing van taal, metaforen en bijna onzichtbare verschuivingen in zijn werkelijkheden. Een dichter die buiten de modieuze stromingen blijft en zijn eigen reizen en fascinaties consequent blijft volgen. Met verstilde humor, gedetailleerde waarnemingen en een fascinerende passie.