|
|
Ilse
Steel - Verhaal
DE VREEMDE
KERSTAVOND VAN ROLF
HOOFDSTUK
1
HET
DROOMPOEDER
Rolf Wouters gaapte hartgrondig, het was
kerstvakantie en al zijn vriendjes waren weg. Hij verveelde zich een
aap of te pletter, wat hij van zijn moeder niet mocht zeggen, maar
toch lekker deed als ze het niet hoorde. Het regende pijpestelen,
dus van buiten spelen kwam ook al niets. Met de Lego was hij
uitgespeeld, hij had al drie verschillende steden gebouwd, die zijn
vader en moeder erg mooi vonden maar hij had het nu wel gezien! Van
de computerspelletjes werd hij ook melig, de pieuws en pangs vlogen
hem al lang genoeg om de oren, hij deed er maar watjes in. Ook dat
verveelde gauw. "Dooie boel," mopperde Rolf. "Gingen
we ook maar ergens heen, naar oom Paul en tante Joke met de tweeling
Jaap en Saskia." Jaap was gaaf en zijn beste vriend, met Saskia
kon je ook wel lachen. Maar papa en mama wilde wel eens een keer een
rustige kerst. "Nou," dacht Rolf "moeten ze naar een
bejaardentehuis gaan, rust zat!" "Nee" dat was ook
niet eerlijk, ze sleepten hem overal mee naar toe en hadden echt
tijd voor hem. "Waar was hij allemaal al niet geweest"
dacht Rolf: "Amerika, Denemarken, Spanje, Malta en
Duitsland." Nou dat was toch echt niet niks en hij was pas
negen, kon je nagaan waar hij nog allemaal heen zou gaan. Maar hij
wilde zo graag een avontuur beleven net als in het spannende boek
dat hij ‘s avonds in bed las. Mama riep dat hij in bad moest en
snel verzamelde Rolf zijn speeltjes, een speedboot, de lego-raket de
lego-astronauten en de ruimte-politie. Rolf kleedde zich uit en
stapte in bad, "mm lekker warm mama en het ruikt zo lekker, wat
heb je erin gedaan?" "Droompoeder" zei mama,
"omdat het bijna kerstmis is, dan kun je fijn dromen in
bad." "Als je dan maar niet komt storen en papa ook niet
hoor!" zei Rolf. "Nee," zei mama "we laten je
lekker dromen in bad, maar niet vergeten om je te wassen hoor!"
Rolf dacht, "ja daag, wassen, ik lig in het water met een
lekker geurtje er in, dus ik word vanzelf wel schoon." Maar hij
zei lief, "ja mam." "Hé hé eindelijk alleen"
dacht Rolf. Hij begon met het opstellen van zijn raket, en de
lanceerbasis, jeetje wat stom die was hij vergeten. Vlug stapte hij
uit bad en viel bijna op zijn snufferd, omdat hij in de haast
struikelde over het badmatje, "rotmatje" zei hij en
schopte het onder de wastafel. Op zijn kamer pakte hij vlug de
lanceerbasis en stapte weer in bad. "Eindelijk klaar,"
zuchtte hij. Alles was gereed, de raket met de astronauten er in
stond op de lanceerbasis te wachten tot de aftelling begon.
"Als ze nu eens echt gingen" dacht Rolf, "dat zou een
mooie droom zijn!" Hij zakte lekker onderuit in het schuim en
begon met aftellen, 10- 9 -8 -7- 6- . Bij 5 vielen zijn ogen dicht
en Rolf was in dromenland.
HOOFDSTUK
2
AANKOMST
OP DE PLANEET
Rolf stond op een hoge berg en keek uit over een
soort woud dat helemaal van sneeuw en ijs was. Hij zag vreemd
gevormde bergen en diepe dalen met metershoge bomen waarvan de
toppen kaarsrecht omhoog staken. Het leken wel standbeelden. In de
verte meende hij een soort weide te zien met daarop een zee van
bloemen in allerlei felle kleuren, zelfs op deze grote afstand deden
je ogen er pijn van. Rolf kneep zijn ogen een beetje dicht. "Ja
in de winter liep hij niet met een zonnebril op zak wie wel?"
"Wij" hoorde hij een stemmetje zeggen. "Huh" zei
Rolf en hij keek naar beneden. Hij viel bijna van verbazing van de
berg, want daar helemaal onder aan de berg stonden drie
lego-astronauten, die hem lachend aankeken. "Je wilde toch zo
graag een avontuur beleven." zeiden ze, "nou, waar wij
geland zijn met de raket, kan dat." " O ja?" zei Rolf,
die zich afvroeg of hij wakker was of droomde. "Maar waar zijn
we dan?" vroeg Rolf, "en wie zijn jullie?" Rolf begon
naar beneden te lopen langs een smal paadje en hij kreeg steeds meer
vaart. Bijna botste hij beneden tegen de astronauten op. Hij keek ze
eens goed aan en dacht "die met het mooiste pak aan en de
meeste sterren erop dat zal de kapitein wel zijn!" "Ik ben
wel heel nieuwsgierig " zei hij tegen de drie astronauten
" dus vertel het maar gauw. "Mijn naam is kapitein Tron,"
zei de astronaut met het mooiste pak aan, " en dit zijn de
astronauten Larson en Wang. Wij besturen de raket en zorgen ervoor
dat alles op deze reis goed verloopt." De kapitein liep naar
Rolf toe gaf hem een hand en zei " zo nu weet je wie wij zijn
en dan zal ik je nu vertellen waar we zijn." "Na een lange
reis zijn we met de raket op de planeet Yavani geland."
"Daar heb ik nog nooit van gehoord en trouwens hoe hebben
jullie mij mee gekregen?, ik ben toch veel te groot voor een
lego-raket" zei Rolf. "Heel gemakkelijk we hebben je
verkleind en toen kon je mee", zei astronaut Larsen.
"Dus" stotterde Rolf terwijl hij naar de kapitein keek die
een beetje stond te lachen omdat Rolf zo verschrikt keek,
"daarom zijn jullie net zo groot als ik." Wang, de Chinese
astronaut en de grapjas van het stel zei, "Nee, jij bent net zo
klein als wij." Daar moesten ze allemaal vreselijk om lachen.
Rolf vond dat hij ook wel een beetje op een Lego-astronaut leek en
hij vroeg aan kapitein Tron waarom dat zo was. " Dat komt omdat
er op deze planeet te weinig zuurstof aanwezig is voor menselijk
leven " zei kapitein Tron, "daarom hebben wij er voor
gezorgd dat jij ook een lego-astronaut bent geworden zodat je op
deze vreemde planeet niets kan overkomen." "Daar ben je
mooi klaar mee" dacht Rolf, "Kom" zei kapitein,
" We gaan een rondvlucht maken boven de planeet Yavani, in een
speciaal voertuig dat heel snel is maar ook helemaal stil in de
dampkring kan hangen." Nou dat was wel even spannend! Ze
stapten allemaal in en de kapitein gaf Rolf een zonnebril. "
Deze zonnebril moet je opzetten Rolf om je ogen te beschermen tegen
het felle licht op deze planeet." Rolf zette de bril op en nam
plaats bij het raam zodat hij alles goed zou kunnen zien. Met een
zacht zoemend geluid verhief het voertuig zich van de grond. Rolf
zat met zijn neus plat tegen het raam gedrukt om maar niets te
missen. Wat een gekke neus had hij eigenlijk, vier- kant leek het
wel en hard. "Heb ik mooi geen snotlappen nodig" dacht hij
nog. Maar toen Rolf weer uit het raam keek, zag hij in de dampkring
iets hangen dat hem de adem benam !
HOOFDSTUK
3
HET
GEHEIM IN DE BOL
In de dampkring hing een grote bol, die flonkerde en
schitterde door al zijn kleuren het leek wel of er duizend
sterretjes opgeplakt waren." Zo'n bol in de kerstboom."
dacht Rolf, maar hij schoot in de lach, mama zou hem zien aankomen
en voor zo'n grote bol was geen enkele kerstboom groot genoeg.
"Wat is dat voor een bol?" vroeg Rolf aan kapitein Tron.
"In deze grote bol," zei de kapitein, " worden de
dromen van alle mensen bewaard." "Jeetje" zei Rolf.
" Maar hoe gaat dat dan? Ik zie geen ramen en geen deuren en
woont er ook iemand om op die dromen te passen en raakt die bol
nooit vol?" " Nou, nou, wat een vragen, maar ik zal
proberen er een antwoord op te geven." zei kapitein Tron.
"Deuren, zoals jij ze kent zitten er niet in, en dat hoeft ook
niet want maar eens in de duizend jaar wordt de droomoppasser
afgelost. Op dat moment schuift het achterste gedeelte van de bol
open, en na het wisselen van de wacht schuift het achterste gedeelte
geruisloos weer dicht." Kapitein Tron vertelde verder, "In
deze bol staat een speciale computer waar de droomoppasser alle
dromen invoert. Dat is heel veel werk, maar ze doen het voor de
mensen die dromen nodig hebben." "Maar waarom hebben
mensen dromen nodig?" vroeg Rolf aan kapitein Tron. "Dat
moet je aan de droomoppasser zelf vragen." zei de kapitein.
"Kan dat dan?" zei Rolf. "Wacht maar af, ik zorg
ervoor dat je met de droomoppasser kunt praten" zei kapitein
Tron. "De techniek staat voor niets."
HOOFDSTUK
4
COMMUNICATIE
IN DE RUIMTE
Het voertuig minderde zijn snelheid en hing nu stil
in de dampkring, net zo bewegingsloos als de flonkerende bol boven
de planeet Yavani. "Rolf", zei kapitein Tron, "nu mag
je voorin komen zitten en dan zal ik je de bediening uitleggen van
het communicatiesysteem." Rolf liep naar voren en ging op de
stoel van de kapitein zitten. Hij keek zijn ogen uit naar al die
lampjes die aan en uit floepten. Er zaten ook metertjes op waarvan
je de snelheid en de hoogte van het voertuig kon aflezen, maar om te
kunnen praten met de droomoppasser zag hij niets. Rolf draaide zich
om naar de kapitein, en vroeg, "hoe kan ik praten met de
droomoppasser en kan hij mij wel verstaan. Ik spreek alleen maar
nederlands en een paar woordjes engels". "Het is heel
simpel kijk maar" zei kapitein Tron. Rolf keek naar het
controle panel voor hem, het zag er wel erg ingewikkeld uit, hoe
iemand daar wijs uit kon worden was hem een raadsel. Maar dat leerde
je natuurlijk als je voor astronaut opgeleid wilde worden. Kapitein
Tron zei, "hier voor je neus zie je twee lampjes een rood en
een groen, boven de lampjes zit een microfoon met een taal omzetter
Dat wil zeggen welke taal je ook spreekt al is het russisch of
spaans de taalomzetter zet het in de taal om die ze op de planeet
Yavani spreken. Dus de droomoppasser kan jou altijd verstaan."
"Dat is handig, als ik later vreemde talen moet leren dan wil
ik ook een taalomzetter scheelt een hoop werk" zei Rolf.
"Op aarde moeten we dat allemaal zelf leren Rolf" zei
kapitein Tron. "In de ruimte met de vele sterren- stelsels en
de bewoners daarvan die allemaal een andere taal spreken waar wij
nog nooit van hebben gehoord, kunnen wij alleen maar door middel van
dit kastje met elkaar praten." "Dat, heet communiceren
" zei Rolf. "Knap dat je dat weet." zei de kapitein.
"Ik doe nog wel iets op school" zei Rolf, maar stiekem was
hij toch wel trots op zichzelf dat hij dat moeilijke woord waar je
tong bijna van in de knoop ging zitten nog wist. "Nu even goed
opletten," zei de kapitein. "Als je wilt praten druk je
het knopje onder het rode lampje in, ben je klaar dan druk je het
knopje onder het groene lampje in. Zodra het groene lampje aan is,
wordt je vraag naar de droomoppasser verstuurt. Op het moment dat de
droomoppasser jouw vraag gaat beantwoorden begint het rode lampje te
knipperen. Je drukt dan het knopje onder het groene lampje in en zo
kun je dan het antwoord van de droomoppasser ontvangen." "Okidoki
kapitein," zei Rolf. "Ik ben er klaar voor!"
HOOFDSTUK
5
DE
DROOMOPPASSER
Rolf drukte het knopje onder het rode lampje in en
begon te praten. "Beste droomoppasser, mijn naam is Rolf en ik
kom van de planeet aarde. Ik wil u een paar vragen stellen. Hier
komt de eerste." "Dromen alle mensen en onthoudt iedereen
zijn droom?" Hij drukte op het knopje onder het groene lampje
zakte wat onderuit in de stoel en zei, "zo, die is wel even
bezig." Let maar eens op," zei de kapitein en meteen begon
het rode lampje te knipperen. "Dat is snel" zei Rolf,
"Ik wou dat ik zo snel antwoord op een vraag vraag kon
geven." "Je moet niet vergeten Rolf dat we hier niet op de
planeet aarde zijn, en dat het in de ruimte allemaal een beetje
anders gaat" zeiden de astronauten Wang en Larson. Kapitein
Tron drukte het knopje onder het groene lampje in en de
droomoppasser begon te spreken. Rolf ging er eens lekker voor zitten
en begon te luisteren. "Beste Rolf van de aarde," klonk
het uit de luidspreker. " Alle mensen dromen maar niet iedereen
onthoudt zijn droom." "Het werkt het werkt" juichte
Rolf, alleen wel een rare stem het lijkt wel een robot. "Dat
komt omdat het geen menselijke stem is die je hoort" zei
kapitein Tron. "Stel nu je volgende vraag maar aan de
droomoppasser." Rolf drukte het knopje onder het rode lampje
weer in en stelde de volgende vraag aan de droomoppasser.
"Droomt iedereen hetzelfde en waarom dromen mensen?" zei
Rolf. Het rode lampje begon weer te knipperen en Rolf drukte het
knopje onder het groene lampje weer in voor ontvangst. De
robotachtige stem begon weer te spreken. "Niemand droomt
hetzelfde, sommige mensen dromen in kleur anderen dromen in zwart
wit en er zijn ook mensen die alleen geluid dromen. Dromen is goed
voor mensen, ze hebben dromen nodig. Als je droomt dan verwerk je de
dingen die je overdag meemaakt. Dat kunnen vrolijke maar ook
verdrietige of angstige dingen zijn, door erover te dromen wordt het
een beetje minder erg, en kun je er beter mee om leren gaan.
Bijvoorbeeld : als je angstig bent kun je door erover te dromen
leren om minder angstig te worden, ook minder boos enzovoort."
"Dat klopt wel," zei Rolf. " Ik was eens een keer
heel boos op mama, en doordat ik er 's nachts over droomde was ik
toen ik s'morgens weer wakker werd een stuk minder boos op
mama." "Ben je klaar met je vragen?" zei kapitein
Tron. "Nee ik heb er nog een paar" zei Rolf en drukte weer
op het knopje onder het rode lampje. Hij hoefde niet eens meer te
kijken op het controle paneel zo goed had hij alles onthouden. Hij
vuurde de volgende vraag op de droomoppasser af. "Blijft een
droom van jezelf of kun je ze ook ruilen?" Zodra het rode
lichtje weer ging knipperen vond Rolfs vinger vanzelf het knopje
onder het groene lampje en kon hij het antwoord van de droomoppasser
weer ontvangen. "Je droom blijft altijd van jouw, dat is voor
alle mensen zo het is hier geen ruilwinkel" zei de
droomoppasser. De luidspreker zweeg. "Jammer," zei Rolf
"anders kon je eens eens een spannende droom van iemand anders
dromen." "En nu komt de allerlaatste vraag. Ik ben
benieuwd of de droomoppasser daar ook een antwoord op heeft "
zei Rolf. Voor de laatste keer drukte hij op het knopje onder het
rode lampje en zei: " Beste droomoppasser worden de dromen van
kinderen en mensen die dood zijn ook bewaard en mag ik Uw naam weten
of hebben de bewoners van deze planeet geen namen?" "Dat
is een moeilijke vraag" zei de kapitein tegen Rolf en gespannen
tuurden samen naar het rode lampje. Maar daar klonk de inmiddels
vertrouwde stem al weer uit de luidspreker. De droomoppasser zei,
"ook op je laatste vraag kan ik je antwoord geven Rolf."
"De dromen van kinderen en mensen die dood zijn worden ook in
de computer opgeslagen, niets gaat verloren! Zo leven de mensen op
een andere manier zou je kunnen zeggen, voort in het heelal. En
kunnen wij, de bewoners van de planeet Yavani en de rassen die in de
andere sterrenstelsels leven door bestudering van deze dromen veel
leren over de mensen." "Zo draagt iedereen een steentje
bij aan de geschiedenis en daarom is het ook belangrijk dat er niets
verloren gaat. Daar zorgen wij nu al eeuwenlang voor en zo zal het
altijd zijn. En in deze grote computer kunnen alle gegevens in van
de hele mensheid." "Wij hebben ook namen op deze planeet
en mijn naam is Yargos." "En Rolf blijf maar lekker
dromen, ik ga weer aan mijn werk want er zijn net vierhonderd dromen
aangekomen!" "Goede reis terug naar de aarde."
Plotseling was het stil, alle lampjes waren uit en de luidspreker
zweeg. Ze waren er allemaal stil van en Rolf pinkte een traantje
weg. "En, ben je tevreden met de antwoorden van de
droomoppasser" vroeg de kapitein aan Rolf. "Ja,"
zuchtte hij, " maar ik moet er nog wel even over nadenken, het
is zoveel wat de droomoppasser vertelt heeft." "Dat kun je
dan mooi doen op de terugreis" zei de kapitein. "We zijn
al zolang weg, we moeten maar eens terugkeren naar de planeet
aarde." Rolf liep weer naar zijn plaats bij het raam en ging
zitten. Het voertuig draaide een kwartslag om en begon snelheid te
maken. "Dit zal ik missen" dacht Rolf "maar ik kan er
altijd nog over dromen gelukkig!"
HOOFDSTUK
6
ROLF
WORDT WEER WAKKER
Even later waren ze bij de raket aangekomen en
stapten ze alle vier weer in. "Hé," zei Rolf,
"vergeten jullie niet om mij weer zo groot te maken als ik was,
anders kan ik door het afvoerputje weggespoeld worden."
"Natuurlijk," zeiden de astronauten!" anders zou jij
ook in in Legostad moeten wonen, maar wij zorgen ervoor dat alles
weer pico bello met je in orde komt." Rolf ging opgelucht in
zijn stoel bij het raam zitten. "Aftellen," riep de
kapitein. 10-9-8-7-6-5 Rolf deed zijn ogen open, wat is dat toch
voor lawaai. O, mama stond te roepen en aan zijn arm te sleuren.
"Hela," riep Rolf "laat mijn arm eraan zitten want
lego armpjes zijn te kort voor mij" en meteen voelde hij aan
zijn neus of die nog hard en vierkant was, nee dus. Hij stapte uit
bad en vroeg," Mama ben ik nog even groot als toen ik in bad
stapte?" "Ja natuurlijk wat dacht jij dan dat je gekrompen
was!" zei mama. "Je hebt wel heel lang in bad gezeten
daarom kwam ik maar eens kijken." "Ik heb zo spannend ge-
droomd" zei Rolf en vertelde het hele verhaal aan mama en aan
papa, die ook eens kwam kijken waar ze toch bleven. "Nu niet
meer treuzelen" zei papa "want we moeten de pakjes nog
onder de kerstboom leggen." "Mijn pyjama mam"
schreeuwde Rolf. "Waar heb je die nu weer neergelegd? "Je
kunt hier ook niks vinden als je haast hebt!" "Nou
nou" zei mama, "een beetje minder kan ook wel net of jij
zo netjes bent." "Sorry" mama, "maar het is ook
allemaal zo spannend" zei Rolf. Toen hij eindelijk zijn nieuwe
pyjama, met een raket erop aanhad, en naar beneden liep zei mama.
"Rolf luister eens als je echt zo graag even naar Jaap en
Saskia wilt, dan kunnen we morgen wel even gaan." "O
nee" zei Rolf, "ik heb het hartstikke druk want door mijn
spannende droom kreeg ik instipatie." ..." Inspiratie
bedoel je," zei mama. "Ja dat ook" zei Rolf
"maar laat me nou eens even uitpraten."
"Uitratelen," zei zijn moeder weer. "Mama" zei
Rolf boos. "Oké, ik zal je niet meer plagen vertel maar
verder" zei mama. Rolf haalde eens diep adem en begon te
ratelen. "Ik ga met de lego bouwen en dan is een rustige kerst
wel fijn want ik ga een planeet bouwen, en hoe moet dat als ik een
bol erboven wil hebben hangen en sneeuw en ijs heb ik ook nodig en
mag ik jouw bloemen uit de vaas rukken?" "Je kunt ook
bloemen van papier maken" zei mama. "O ja," zei Rolf,
en hij mompelde er zachtjes achteraan "meidenwerk."
"Wat zei je" vroeg mama die het wel gehoord had maar hem
graag plaagde. "Mama weet je wel zeker dat het wilt weten"
vroeg Rolf. "Je moeder is nieuwsgierig dus vertel het haar nu
maar gauw," zei papa. "Ik heb net bedacht dat jullie ook
maar in bad moeten gaan, en met flink wat droompoeder erin, dan heb
ik een lekkere rustige avond " zei Rolf. "Wel alle katten
op sterk water" riep papa en mama viel hem bij. "Wie zat
er te zeuren van gaan wij ook eens weg?" "Ja ik, maar dat
was voor dat ik die mooie droom had" zei Rolf. " Maar ik
vind het ook heel gezellig met ons drietjes hoor!" "Dan
help ik jou morgen mee met bouwen," zei papa "en ik maak
de bloemen" zei mama. Rolf grinnikte zachtjes, zie je wel
meidenwerk. Maar hij zei, "dat kunnen meisjes veel beter dan
jongens hé mam?" Zijn moeder keek hem aan en Rolf deed zijn
best om zo onschuldig mogelijk te kijken. Plotseling proesten ze het
alledrie uit van het lachen. "Kom Rolf" zei papa.
"Laten wij mannen nu eens warme chocolademelk gaan maken en het
serveren met slagroom en gebak." "Hoera gilde Rolf, en
stormde de keuken in met papa op zijn hielen. Ze hadden alledrie een
hele fijne avond, en toen de pakjes onder de boom lagen en ze naar
bed gingen zei Rolf tegen zijn vader en moeder. "Deze kerstmis
kan niet meer stuk, en ik hoop dat ik vannacht ook nog een mooie
droom heb." Zijn oogjes glommen verdacht en ineens had hij een
dikke knuffel van zijn moeder te pakken. "Hij had het maar goed
getroffen met z'n drietjes konden ze de hele wereld aan" dacht
Rolf. "Wat knap van die droomoppasser dat hij op al jouw vragen
een antwoord had " zei papa. "Dat is hem geraden" zei
Rolf, "het is toch zeker zijn werk. Maar ik vind het toch wel
gaaf dat hij tijd had voor mij en ik weet lekker zijn naam."
Papa en mama keken Rolf nieuwsgierig aan en vroegen, "Wat is
zijn naam dan?", Rolf stapte in bed trok het dekbed op tot aan
zijn kin en zei, " Yargos, gave naam he!" Zijn vader en
moeder vonden het ook een mooie naam. "Een buitenaardse naam
Rolf" zei Papa. "Als je dat maar weet" zei Rolf. Na
een slaperig welterusten gebromd te hebben tegen zijn vader en
moeder, gingen alle lichten uit en even later waren ze alledrie in
dromenland. In Legostad was de raket weer keurig op de lanceerbasis
geland en de astronauten stonden weer houterig op hun plaats. Ook
voor hun was de droom voorbij en alles was weer zoals het geweest
was, voordat ze samen met Rolf dit spannend avontuur beleefden!
|
|
|