Herbert Mouwen Onverzettelijkheden
Altijd
maar de rozen die op stokken
bloeien, altijd maar de
ondoordachte vragen van liefde,
altijd maar de hond die een
gat in de dag slaapt en in het
avondrood de kleur van je lippen
herkent, altijd maar de nieuwe
morgen die nauwelijks lijkt
te beginnen, altijd maar het
droeve, verpakt in brokkelige zinnen,
altijd maar de broze blik
in je avondogen, altijd en altijd
maar dat doodse, ach luid toch
eens kloek de dag in, want klokkentouw
kent geen knopen
|