Herbert Mouwen Het
Lissabon van Camoës Ik
beweeg me door de woordenregen van
een heldendicht over ontdekkingsreizen, schuil
onder een scherm van afhangende bougainville,
luister naar de Rio Tejo, zie
in mijn verbeelding een oude vrouw met
bloemen die in haar handen groeien In
haar schoot rust een wilde zee, in haar ogen
varen boten uit overzeese landen nog
immer af en aan - Ik mag haar strelen, lees
ik - De huid van deze havenstad drinkt mijn
zweet, de stem van de benedenstad en
het lied van de rivier resoneren vreemd in
mijn lichaam, de geuren van in het zwart geklede
weduwen slaan dood op de stenen, nauwe
straten ademen met moeite mijn schokken
der herkenning, op blote voeten ga
ik door de verstikkende stegen, ik ontwijk de
bedelaars zonder moeite, de losse stenen op
de grond die ik steels met zachte hand verwijder,
voelen nochtans scherp aan
|