Herbert Mouwen
De vingers van Vincent De
kraaien zijn ontelbaar, het korenveld is
onmetelijk, de lucht beweegt, de wolken verstoppen
de vogels - In zijn laatste dagen geworteld
is hij aanstootgevend, zelfs door
droefheid en oneindige verlatenheid afgewezen,
is hij rebels, een gekooide vogel
in de rui - Hij schildert niet, hij kruipt in
de verf, beweegt zich over het doek, op
zoek naar het andere licht, verbonden met
het boerenvolk aan de aarde, met zijn handen
die wroeten, met zijn vingers die als
druipende penselen de verf opbrengen, zo
woest werkt hij in de mangelkamer, met
het klamme zweet in zijn liezen - Dan heet
het zijn oorkonde, maar hij blijft voor altijd
toegewijd, de dagen lijken te lengen, het
zijn apostolische tijden voor de maaier - De
ziel van een pauwoogvlinder, nog wat cipressen
en pijnbomen, terwijl de dagen verkillen
in geel licht van de zonnebloemen, handgemaakte dagen die erkenning vragen
|