INHOUD HANS VAN DE WAARSENBURG
HOME
INHOUD POEZIE
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
KUNST
FOTOGRAFIE
BRABANTS
INTERVIEWS

Print  Pagina

Hans van de Waarsenburg


bij de dood van de colorado · 580 kg

Het speelveld leek open. Er werd

Een rozet in je schonk geduwd,

Of je een onderscheiding kreeg

Uit het land van gras, eindeloos

 

Grazen en zon die zo dierbaar -

Deed herkauwen. Die jij inhaleerde,

Jou ter ruste legde, staartzwepend

Op groen pompadoer. De sliding

 

Bij je entree uit de krochten van de

Arena. Je ogen scheel knipperend.

Oproerkraaiers achter de rood-

Houten schotten jagend. Even mag

 

Je er zijn in verweesd woestijn.

Zand schuurt tussen je hoeven.

Daarna priemt ijzerspeer, splintert

Rugbot, zenuwen en pezen.

 

Onderhuids huilt stierse woede.

Bloed zoekt, stroomt tussen

De  flanken. Druipt, druipt

Het rode rood dat lippen wellustig

 

Maakt. De harige tong stulpt,

Promiscue convenant. Terwijl

Banderilla’s paarsgewijs

Haken in de opperhuid. Maar

 

Je snuift lentegras, spellebeest,

Lonkt naar de dansmeester die

Je roept en je knikt en je kijkt

En je zet een pas voor of

 

Achteruit, bloed druipt, mond -

Schuim. Je staart steekt

Kwispelend omhoog. Er moet

Weemoed zijn in dit knoestige lijf,

 

Weemoed naar de groene dagen,

De koesteringen, in het bijtgrage

Licht. Je kijkt, je hijgt, je hoofd

Wordt ongeloof. Maar de

 

Balletdanser beloert je rug,

Zoekt de plek, schat de afstand,

Staat op gespitste tenen. En jij,

Rooie, bukt het hoofd, schraapt

 

Aarzelend met een hoef. Goed

Geluk is feilloos. Tot aan het heft.

Bloedloop. Bloedhoest. Ter aarde.

Droom van eindeloos gras en grazen.

 

 

Hans van de Waarsenburg

Kerstmis 2004