|
Hans
Manders Bij
de dood van Swiebertje
Nu
Swiebertje gewoon is overleden Is
ook van mij een stukje doodgegaan. Mijn
jeugd, het fundament van mijn bestaan, Behoort
helaas voorgoed tot het verleden. Toen
hij zich nog in zwerverspak verkleedde Wist
ik nog niet dat hij ooit dood zou gaan, Ik
nam al wat hij deed voor waarheid aan En
zag het leven nog als één groot heden. Maar tijd verstreek, ik zag van lieverlede Dat
Swiebertjes en Saartjes niet bestaan. Terwijl
de jaren stuk voor stuk vergleden Vergat
ik al zijn grappen langzaamaan. Het
is al vijfendertig jaar geleden, Toch glijdt er langs mijn neus een kleine traan
|