|
Hans
Manders
Dode vogel
Hoe mooi, een dode vogel in het gras Zo op het oog nog gaaf en ongeschonden Alsof hij hier een slaapplaats heeft gevonden En droomt van hoe fantastisch vliegen was.
Hoe stil hij ligt – hij ligt hier nog maar pas Niet wetend wat hem onderweg verwondde Als werd hij naar mijn achtertuin gezonden Om daar te rusten op een zacht matras.
Zo was het ook hoe ik mijn moeder zag Toen zij voor ’t laatst haar ogen had gesloten, Zo mooi alsof ze stil te rusten lag.
Hoewel er tranen in mijn ogen schoten Wist ik meteen: dit is een mooie dag Omdat zij van haar vliegreis heeft genoten.
|