INHOUD EWOUD WILLEM VAN DOORN
INHOUD POëZIE
HOME
KUNST
FOTO
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

Print  Pagina

 

Ewoud Willem van Doorn  

 

Gedichten (01)


Kroeggerucht

 

Tot in het samencafé geraakt gerucht wordt

op mensritme voelbaar rondgezongen roezemoes.

Aan een harde zoemboem-boem ontslapen geluid

blaast digitaal leven in de zielloze verworden ruimte,

pijnlijke gedachten worden door drank verzacht.

 

Dichtbij is genotsgevoel, op onraakbare afstand.

Elke redenering heeft zichzelf tot grens gesteld.

Gedachten zijn in ongeremde overvloed afgestemd

op vervagend verlangen, op vermoeden van geluk,

op niet meer zeker weten, op het nog grijpbare.

 

Verstoord zoekt zijn veiligheid in een pose van

bedachte klanken, in illusie en zelfontkenning.

Weerkaatst tegen een muur van ego-ruimte

komt ontmoeting levensmoe tot bedaren.

Een roes van schijnrust sluit de ander willoos uit.

 


 

Madeliefje, Madelon

 

Met een tasje in je bleke handen,

zag ik dat je zwijgend bij hen liep.

Je droeg een matelot met brede randen,

terwijl je dacht aan wie de wereld schiep.

 

Om moedig stil te protesteren,

droeg je een split in je lange rok

en om nog meer geboden te trotseren,

kleurmotieven in je grauwe sok.

 

Tussen de statige geloofsgenoten,

liep je in een trage zwarte rij.

Door zonlicht sprankelend overgoten,

keek jij, niet blij, steels op naar mij.

 

Je beantwoordde met zoveel vragen,

toen ik je diep in de ogen zag.

Jouw blik kon warm verlangen dragen,

zelfs met een ingehouden lach.

 

Wat moest je toch veel ontberen,

zonverwarmd Madeliefje, Madelon.

Naar een aardse zegening des heren,

smachtte jij met al wat smachten kon.

 


 

Restanten

 

Een oude foto verbeeldt mij zwart op wit:

reizigers alleen gegaan of samen,

een stille straat, de oude stad,

eenzame auto met traction-avant.

 

Oneffen vensterglas spiegelt romantiek,

berookte vitrages onderscheiden het triviale.

Een gastgeheim blijft hier verborgen.

 

Gordijnen, bewakers van binnenlicht,

hangen hoog om niet te zien hóe buiten verder leeft.

Een statusdroom glanst voor nieuw geluk of

bedekt steels ontrouw, een zondeloze stad schokt snel.

Een leugen houdt zich ongeweten schuil

achter de lelieblanke onschuldmuur,

waarin droeve ogen hiervan doen vermoeden.

 

Café Hotel Restaurant - in alvast afgebroken tekst -

koffie-cognac met café-noir, gesteven zonbleke lakens,

doperwtjes, puree met noot, sudderlapjes, spiegelei.

Alles op gepolitoerde schaal aan tijd gewogen

in gestreken ruitjesdoek-decor; vergane ceremonie.

 

Stadsherberg, met deugdzame heraldiek,

vervlogen pleisterplaats, thuis voor oude onbekenden,

waar verborgen woorden van kapok-kussens

afreisden naar veiliger vergetelheid.

 

Ramen zwijgen voortaan tot voorbij

een onvermeden bakstenen graf,

de zware zwarte deur laat voor altijd

zijn tijd in grijsgeworden herinnering achter.

 


 

Utopia

 

Gedicht gegeven uit de kast

fluistert vilein naar mij;

de witte vogel kan het niet bevliegen.

 

Grauwe wolken loeren

over het verborgen huis

en tikkelige pluizen

bevolken mijn

luchten blakend rood,

boem zegt het roerig dwarrelkruid.

 

Het wil weer even altijd groen

langs de slecht verlichte weg.

 

De gekke koe blaat zieke rode hond

en het wolfsjong zoekt zich

de leugen van een dwaze boer

in gegronde mate.

 

Hekken groeien te hoog

rond gedroomd hemels gras.

 

Ik laat mij.

Utopia.

 


 

Jazz…?

 

Grauwende, grommende flarden

bewegen snijdend door de zwellende storm

en bedwingen weerbarstige wind

hooggeheven op een cadans van onrust.

Scherp afketsende, rollende roffels

raken tot ver in diepe krochten;

verleiding maakt zich zo meesteres.

 

Teruggekaatst, echoënd, spreken vurige tongen

opzwepende bezweringen in cryptische talen

om even plotseling, zonder waarschuwing,

in zachtheid mee te voeren op koesterende trillingen

naar overgaan in kwetsbaar verlangen,

golven teer wiegend in hun droombedding.

 

Op lichtheid van warme ijle bespiegelingen

dragen tonen van leven verwondering met zich mee,

om uiteindelijk in rust met mij te vervloeien.

 

( "The Michael Brecker Quartet": Saxophone, Bass, Grand Piano and Drums.

Dr. Anton Philipszaal - Den Haag 24-10-1998, buiten: windkracht 7/8 )